Een vrouw in een elegante, witte jurk met zwarte polkadots en een petticoat zit op een spierwit kleed. Ze wordt vergezeld door mannen met krulsnorren en dames met hoeden, allemaal net zo elegant gekleed als zij. Een van hen leunt tegen een boom, een ander ligt in het gras. Op het kleed staan flessen wijn, brood, een taart en wat fruit. Door Claude Monets uitgekiende kleurgebruik van licht- en donkergroen lijkt het net alsof de zon speelt met de bladeren van de boom die boven het gezelschap uittorent. Zijn Lunch op het gras, een werk uit 1865, is een van de bekendste weergaven van een picknick uit de geschiedenis.

Een herwaardering voor onze tuinen, balkons, dakterrassen en parken

Door de eeuwen heen werden nog veel meer van dit soort taferelen geschilderd: van bescheiden boerengezinnen op een kleed in het gras tot opgedofte dames en elegante heren in smoking die in het park zijn neergestreken voor een eetfestijn in de buitenlucht. Zelfs de Decamerone (1360) van de Italiaanse schrijver Giovanni Boccaccio rept over ‘jonge, Napolitaanse edellieden die in groepjes met een mand vol proviand naar de kust trokken’.

Zo elegant mogen we er dan niet meer bij zitten op onze kleedjes, anno 2023 is buiten eten en drinken populairder dan ooit. Hoe wrang ook, door klimaatverandering wordt het steeds warmer in Nederland en kunnen we steeds vroeger in het jaar naar buiten. Tijdens de pandemie zijn we onze tuinen, balkons, dakterrassen en parken opnieuw gaan waarderen en ook na de lockdowns bleven Nederlandse natuurgebieden onverminderd populair: volgens Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer is het er drukker dan ooit. Steeds meer restaurants openen luxere buitenterrassen, inclusief stijlvolle meubels, heaters en heel veel planten. Ook de eigen tuin kreeg meer aandacht: volgens marktonderzoeker GfK gaven we in 2020 en 2021 honderden miljoenen euro’s méér uit aan bloemen, planten, schuttingen, vuurkorven en tuinmeubels.

In 2020 en 2021 gaven we honderden miljoenen euro’s méér uit aan bloemen, planten, schuttingen, vuurkorven en tuinmeubels.

Dat is ook te zien aan de outdoorcollecties van grote designlabels. Cassina debuteerde in 2020 met ontwerpen voor tuin en balkonvan onder anderen Patricia Urquiola en Philippe Starck. In 2021 kwam Moooi met de eerste buitenmeubels: een serie metalen bistrostoelen. Fornasetti verraste vorig jaar op de Salone del Mobile met stalen stoelen en koffietafels voor tuin en terras, net als Baxter, dat hoge ogen gooide met een outdoorcollectie van onder meer Studiopepe.

De stoelen en ligbedden uit de prijswinnende collectie van Edra van vorig jaar lijken meer op kunstige sculpturen dan op tuinmeubels. Ze bestaan uit handgemaakte stokken van zuiver polycarbonaat, een transparant materiaal in een doorschijnende, blauwe tint. Dit voorjaar volgde Molteni&C met een buiten collectievan Vincent Van Duysen, die in het archief van het Italiaanse merk dook en ontwerpen van onder anderen Gio Ponti en Luca Meda herinterpreteerde. ‘Het buitenleven is heel belangrijk geworden,’ zei Van Duysen daarover tegen Wallpaper. En wie niet de luxe van een eigen tuin of dakterras heeft, steelt gewoon de show meteen stijlvolle en goedgevulde picknickmand à la Fendi. Modellen van het Italiaanse modelabel liepen de afgelopen jaren geregeld over de catwalk met rieten mandjes en koffers.

Waar komt het toch vandaan, dat verlangen naar een buitenfeestje zodra de eerste zonnestralen zich laten zien? ‘We eten al sinds mensenheugenis in de openlucht, van grote buitenfeestmalen tijdens jachtpartijen in de middeleeuwen tot boeren die op het veld aten om hun werk niet te lang te onderbreken,’ schrijft culinair historicus Charlotte Kleyn in haar boek Trek: Eten onderweg – toen en nu. Toch was dat voor het grootste deel van de geschiedenis geen keuze: er was simpelweg geen andere optie dan buiten vertoeven. Dat verandert vanaf de achttiende eeuw, als in Engeland de industriële revolutie aanbreekt. Steeds meer mensen wonen dicht op elkaar in de donkere straten van door smog vervuilde steden. Niet zo gek dus dat veel stedelingen willen ontsnappen naar het platteland. Dat zie je ook terug in romantische kunst: schilders vluchten naar een idyllische fantasiewereld waarin de natuur centraal staat. Stedelingen trekken op vrije dagen de stad uit om daar te wandelen en relaxen – de rijken in hun koetsen, het plebs met de trein. De Engelsen gebruiken in die tijd de term picnicking (van het Franse pique-nique, oftewel ‘kleinigheden uitkiezen’) voor het eerst om een maaltijd in de buitenlucht aan te duiden. Zo wordteten al fresco pas echt populair.

De term picnicking komt van het Franse pique-nique, oftewel ‘kleinigheden uitkiezen’

In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt de picknick zelfs tot chique sociale aangelegenheid verheven. In 1860 begint koningin Victoria van Engeland met het geven van extravagante tuinfeesten, een traditie die nog altijd leeft bij het Britse koningshuis. De paleistuinen worden omgetoverd tot een sprookjesachtig feestdecor, met witte tenten, een uitgebreid menu en porseleinen kopjes. Ook in Nederland zijn picknickfeesten dé kans voor de gegoede burgerij om met hun jurken en hoeden te pronken en om contacten te leggen. Zelfs picknickspullen bieden de mogelijkheid om je goede smaak te laten zien: kruidenierswinkel De Gruyter adverteert in 1882 met chique picknickmanden, etuis, veldflessen en zonneschermen.

Dat tuinfeesten ook helemaal van nu zijn, laat kunstenaar en landschapsarchitect Lily Kwong zien. Zij maakte de jaarlijkse Orchid Show in de New Yorkse botanische tuin, die tot dan toe een beetje een stoffig imago had, weer relevant door duizenden soorten orchideeën ineen exotische, kleurrijke tentoonstelling te combineren. Vanity Fair doopte het Edenic maximalism. Ook het Rijksmuseum heeft zijn eigen, legendarische buitenfestijn. ‘Een weelde van fonteinen, bladen rosé en zwoele klanken: La grande bellezza aan het Museumplein,’ zo beschreef NRC-journalist Auke Kok de editie eens. Precies zoals een tuinfeest moet zijn.