Partnergeweld is de meest voorkomende vorm van huiselijk geweld. In Nederland wordt een op de vier vrouwen er slachtoffer van (versus 1 op de 10 mannen). De meeste onderzoeken die er gedaan zijn naar partnergeweld richten zich alleen op fysiek geweld en seksueel geweld, dus het daadwerkelijke cijfer ligt waarschijnlijk nóg hoger. Zeker nu, in tijden van quarantaines. Onze collega's bij Glamour zetten 18 stappen op een rij die je kunt nemen als je te maken hebt met huiselijk geweld in een lockdown. Wij bieden op deze plek een podium aan twee vrouwen die openhartig hun ervaring met huiselijk geweld delen.

Emotioneel en economisch huiselijk geweld

Maar eerst nog even dit. Het soort huiselijk geweld dat we kennen uit tv-shows als Big Little Lies, waar geslagen, geschopt en geduwd wordt, is slecht één van de vormen van huiselijk geweld. Naast fysiek en seksueel geweld, is er vaak ook psychisch of emotioneel geweld. Emotioneel geweld is een van de meest beschadigende vormen van partnergeweld, maar moeilijk te herkennen. Nicole Van Gelder: 'Het gaat dan vaak om het slachtoffer kleineren en aan zichzelf laten twijfelen, iemand vertellen dat zij, of hij niets waard is, constant kritiek leveren of juist negeren.'

Van Gelder is promovenda bij het Radboudumc (Eestelijnsgeneeskunde) in Nijmegen. Samen met het onderzoeksteam onder leiding van prof. dr. Sabine Oertelt-Prigione begon zij SAFE, een online hulpmiddel voor vrouwen die te maken hebben met partnergeweld. Ze vertelt dat mensen het vaak wat ongemakkelijk vinden als zij in de kroeg of op een verjaardag vertelt wat voor werk ze doet. 'Het is niet echt een gezellig onderwerp. Vaak schrikken mensen van de cijfers. "Dan ken je waarschijnlijk mensen bij wie dit speelt," roepen ze dan meteen, of ze maken een grapje, om het luchtig te houden. Ik begrijp dat wel.'

Een andere vorm waar je weinig over hoort is financieel of economisch geweld, hoewel dat vaak ook onder emotioneel geweld wordt geschaard. 'Ook dit heeft verschillende vormen. Het kan inhouden dat een slachtoffer haar salaris moet afstaan, helemaal niet meer mag werken of dat er zo veel schulden in haar naam gemaakt zijn dat ze niet weg kan,' verklaart Van Gelder. Deze vorm van partnergeweld maakt het kortom heel erg lastig om je boel te pakken en te vertrekken.

De verhalen van Daphne & Helen

Toen ze vluchtte was Daphne 35 weken zwanger van haar tweede kind. Samen met haar tweejarige dochter vertrok ze halsoverkop van Aruba naar Nederland en liet haar huis, baan en spullen achter. Helen daarentegen was de kostwinnaar thuis, had een goede baan en was voorbereid. Na jarenlang niet de controle te hebben gehad over haar eigen geld opende zij een spaarrekening waar ze een deel van haar salaris op liet storten. Dat maakte het echter niet makkelijker om te vertrekken.

Daphne: 'Ik leerde hem kennen op een festival in Amsterdam, Loveland. Het klikte. Hij was een charmante man en een goeie prater. Hij was een aanwezigheid. Knap. Als hij een ruimte binnenkwam gingen automatisch alle ogen naar hem. Binnen een half jaar woonden we samen. Het begon met de beschuldigingen. Ik werkte in tv-wereld en dat betekende dat ik veel in het weekend werkte of dat mijn opnames ‘s avonds uitliepen. Hij beschuldigde mij ervan dat ik vreemd ging. Dat ik werk belangrijker vond dan hem. Dus ik zei steeds vaker nee op mijn werk. Nee, ik kan niet overwerken. Nee, ik kan niet die weekenddienst doen. Nee, ik kan niet naar Italië voor opnames. Ik moest hem geruststellen.'

Helen: 'Hij werkte als postbode. Ik was basisarts en had na mijn coschappen besloten dat ik chirurg wilde worden. Hij had promotie gemaakt op zijn werk, zou meer managementtaken gaan doen, maar raakte overspannen. Overspannen werd suïcidaal. Ik maakte mij zorgen. Elke dag was ik bang dat ik thuis zou komen en dat hij aan de trap zou hangen. Ik werd niet toegelaten tot de opleiding en besloot het niet nog een keer te proberen, maar een minder belastende specialisatie te kiezen. Dus ik schreef mij in voor de opleiding tot huisarts. Hij stopte met werken, ik verdiende genoeg voor ons twee. Ergens ver weg zei een stemmetje dat het een slecht idee was. Maar ik luisterde niet.'

Daphne: 'Hij was er van overtuigd dat ik "stiekem bezig was". Dus ik appte hem elk uur wat ik deed en waar ik was. Die dag kwamen mijn berichtjes niet aan. Ik zat op mijn werk toen ik gebeld werd door een anoniem nummer, tot zes keer toe. Ik nam op en hoorde mijn vriend zeggen dat hij op het politiebureau zat. Hij was een paar jaar geleden veroordeeld voor huiselijk geweld en had zijn taakstraf niet volbracht, dus moest hij nu anderhalve maand de gevangenis in. Ik wist van niets. Hij had hier nooit over verteld. Ik had toen mijn spullen moeten pakken, maar ik bleef. We hadden net een huis gekocht in Almere. Hij was niet bij de sleuteloverdracht. Hij was er ook niet om een nieuwe vloer uit te kiezen of om na te denken over een nieuwe bank. Ik richtte alleen het huis in terwijl hij vast zat. Ik raakte mijn baan kwijt omdat ik te vaak nee had gezegd tegen overwerken, weekenddiensten, buitenlandklussen. En ik raakte zwanger. Ondertussen liepen de schulden op. Ik begreep niet waar het geld bleef. Ik ben ook iemand die een hekel heeft aan dat soort dingen. Hij zei dat hij altijd heel erg goed met financiën was. Maar ondertussen stonden de deurwaarders voor de deur en hingen er aanplakbiljetten met ‘executieverkoop’ aan de voordeur. “Het komt door jou,” zei hij. “Jij hebt een studieschuld.” We hadden steeds meer ruzie over geld. Ik begreep gewoon niet waar het bleef.'

Helen: 'Ik werkte keihard om mijn opleiding af te maken, er kwamen twee kinderen. En ik voelde mij constant schuldig. Hij liet me dat ook voelen: ik zorgde niet goed genoeg voor hem, deed niet genoeg in huis, ik was er te weinig. Hij was kleinerend, beledigend, vernederend. Ik was een slechte arts, een slechte partner, een slechte moeder. Het werd langzaam normaal. Ik hoorde het niet meer. Ik werkte 45 uur per week en reed een uur heen en een uur terug. Ik maakte ’s ochtends de kinderen wakker, zette ze onder de douche en zorgde dat ze ontbeten, tanden poetsten, tassen inpakten. Dan reed ik naar mijn werk. Hij kookte. Ik deed de rest. Ik kwam op een dag thuis na een lange werkdag. Hij vroeg of ik hem even kon helpen in de keuken. Hij was duidelijk boos. Waar ik ook stond, ik stond in de weg. ‘Waar heb je toch die cursus gehad?’ vroeg hij dan. Ik liet het mij allemaal zeggen, elke dag weer.'

Daphne: 'De buren moeten het die avond gehoord hebben. Het was winter, mijn dochter lag net op bed. Na een ruzie duwde hij me van de trap en probeerde me te wurgen. Hij sloeg mijn hoofd een paar keer tegen de vloer. Ik verloor mijn bewustzijn. Ik had de vingerafdrukken in mijn nek staan en overal schaafwonden. Ik kon niet op mijn achterhoofd liggen omdat het zo’n pijn deed.'

'Ik had een oud T-shirt weggegooid wat niet had gemogen. Hij schreeuwde dingen als "Ik breek je nek!"'

Helen: 'Langzaam begon ik mij te realiseren dat het niet normaal was. Maar ik wist niet hoe ik hier uit moest komen. Hij belde rustig tien keer op een dag om te checken waar ik was en wat ik aan het doen was. Hij had al mijn inlogcodes. Als ik thuiskwam moest ik mijn telefoon inleveren, zodat hij alles kon lezen. Al het geld zat onder zijn beheer. De druppel was een incident om zes uur ’s ochtends, onze zoon sliep bij ons in bed. Ik werd wakker omdat hij tierend naast het bed stond. De kussens werden door de kamer gesmeten. Ik had een oud T-shirt weggegooid wat ik niet had mogen weggooien. Hij schreeuwde dingen als "Ik breek je nek!" en "Ik vermoord je!". Mijn dochter was compleet over de rooie en ik belde het algemene nummer van de politie. De dame die ik aan de lijn kreeg zei precies was ik moest horen: “Mevrouw, u moet bij deze man weg.”

Daphne: 'Ik dacht dat het aan mij lag. Dat ik gek was. Ik sprak steeds minder af met vrienden, omdat ik geen zin had in de ruzie achteraf. Bij mannelijke vrienden dacht hij dat ze achter mij aanzaten, of dat ik stiekem verliefd was. Vriendinnen waren niet goed genoeg, of "sletten". Ik bleef steeds vaker thuis. Hij vertelde mij dat ik niets waard was, een slons. Dat ik blij mocht zijn dat ik zo’n man naast mij had staan. En ik geloofde hem. Heel even leek het tij te keren. We emigreerden naar Aruba. Ik had een baan gevonden bij jeugdzorg en hij wilde graag weg uit Nederland. Het was heel even zoals vroeger. Maar het bleef niet. Het contact met Nederlandse vrienden verwaterde, ik sprak mijn ouders nauwelijks. Ik had ze niet verteld dat ik zes maanden zwanger was van de tweede. We kregen ruzie over iets kleins. Hij sloeg mij van de bank af, schreeuwde dat hij het kind niet wilde, dat hij mijn zoon uit mijn buik zou schoppen, dat hij wilde dat het kind dood was. Dat was het moment dat ik besloot weg te gaan. Ergens was ik voorbereid. Een vriendin op het eiland wist van de situatie. Het was fijn om iemand in vertrouwen te nemen, de waarheid te vertellen. Ik was geld opzij gaan zetten. Hij controleerde alles, ook de bonnetjes. Ik pinde geld voor de boodschappen en zei hem dat ik naar meerdere supermarkten was geweest en er een bon ontbrak. Zo kon ik elke keer 10, 20 dollar opzij zetten. Ik verstopte het in een theedoosje met een dubbele bodem. Hij hield niet van thee. Zo had ik 400 dollar bij elkaar gespaard.'

Helen: 'Ik wist dat ik niets kon bewijzen. Hij wist dat ook. Ik had nooit iemand verteld hoe het thuis was. Ik wist dat er dan een nieuwe hel zou losbreken. Ik nam contact op met Veilig Thuis. En ik opende een spaarrekening. Tot dan toe deed mijn man alle financiën. Er was een enorme hypotheekachterstand en een schuld van bijna 70.000 euro. In mijn hoofd waren er ondertussen twee opties: alles zou beter worden en ik zou blijven, of ik moest vertrekken. In dat laatste geval moest ik voorbereid zijn, bewijs hebben. Ik wist dat ik niet geloofd zou worden. Ik trok aan de bel bij hulpinstanties en ging mij thuis meer verzetten. Daardoor nam het geweld toe, naar mij, maar ook naar mijn kinderen. De aanleiding was iets kleins. Maar hij ontplofte, de boterhammen vlogen door de lucht. Mijn dochter keek mij aan en zei: “Mama, ik wil naar opa en oma.” Ik heb mijn kinderen in de auto gezet. Achterin lag mijn portemonnee, wat kleren van de kinderen. Ik was voorbereid. We hebben drie maanden bij mijn ouders gezeten.'

Daphne: 'De volgende dag heb ik die vriendin gebeld. “Ik kan niet meer. Ik wil niet meer,” huilde ik. Mijn baas hoorde mij bellen en vroeg wat er scheelde. Ik heb haar alles verteld. “Daphne, het lijkt mij goed dat jij naar Nederland gaat,” zei zij. Ik heb mijn dochter opgehaald en wat kleren en een knuffel in een koffer gegooid terwijl mijn vriend op zijn werk zat. Binnen vijf minuten waren we weer weg. Die nacht sliepen we bij mijn vriendin. Mijn dochter tegen mij aan, mijn telefoon in mijn hand. Ik was vijfendertig weken zwanger en doodsbang dat hij ons zou vinden. Hij was laaiend. Ik probeerde geld te pinnen bij de bank maar hij had mijn pas geblokkeerd. Ik kon niet meer bij mijn eigen geld. De volgende dag vloog ik naar Nederland.'

'Ik voel me constant schuldig. Naar mezelf, maar vooral naar mijn kinderen'

Helen: 'Ik ben sinds oktober gescheiden. Mijn kinderen hebben intensieve begeleiding. Mijn dochter is uit huis geplaatst en woont op dit moment niet bij mij, daarvoor is de schade nog te groot. Ik ben gediagnostiseerd met PTSS en word behandeld. De hoeveelheid hulpverleners die wij hebben gezien is enorm. Ik ben de goede hulpverleners eeuwig dankbaar. Alleen had ik dit niet gekund. Er zijn nog steeds schulden. Er is geen enkel contact mogelijk tussen mij en mijn ex-man. Ik voel me constant schuldig. Naar mezelf, maar vooral naar mijn kinderen. Dat zal nooit overgaan. Ik zal het de rest van mijn leven goed moeten maken met ze.'

Daphne: 'Er bleek een schuld van 30.000 euro op mijn naam te staan. Ik wilde eigenlijk niet naar mijn ouders, maar ik kon nergens anders heen. Ik was constant bang. Bang dat hij mij zou vinden. Bang dat ik mijn baan zou verliezen. Bang dat hij mij of één van de kinderen wat zou aandoen. Hij dreigde ermee dat op een dag de politie en jeugdbescherming voor mijn deur zou staan. Hij deed er alles aan om te zorgen dat ik mijn baan zou verliezen. De angst is niet weg, maar hij is minder aanwezig, meer naar de achtergrond. Ik kon aan het werk in de jeugdzorg in Nederland. Ik betaal mijn eigen rekeningen. Ik heb nu bijna alle schuld afbetaald. Ik woon nu met mijn twee kinderen in een eigen huis. We lopen zo het bos in. Ik bouw langzaam weer een vriendenkring op. Ik voel mij hier veilig en met mijn kinderen gaat het goed, dat is het allergrootste cadeau.'

Wat kun je doen als je zelf in zo’n situatie zit?

Mocht je zelf in een soortgelijke situatie zitten, dan zijn er verschillende opties. Wat het beste is hangt af van de situatie. Neem iemand in vertrouwen. Vertel een buurvrouw, vriendin of collega over de situatie thuis. Als dat te eng is, is de huisarts ook een optie, die kan een luisterend oor bieden en meedenken, zonder dat er meteen van alles in gang gezet wordt. Er zijn ook mogelijkheden om anoniem met iemand te praten. 'Bezoek SAFE, bel met Hear my Voice (0800-3200032) waar je met ervaringsdeskundigen kunt spreken, of bel met Veilig Thuis (0800-2000),' somt Van Gelder op. 'En als er acuut gevaar dreigt: 112 bellen.'

Wat kan de omgeving doen?

'Mensen in de omgeving hebben vaak vermoedens, maar denken snel: tja, het is eigenlijk mijn zaak niet, of: dat is privé, daar moet ik mij niet in mengen,' vertelt Van Gelder. 'Het is belangrijk om er toch met iemand over in gesprek te gaan op een juist moment en te benoemen wat je ziet: "Het valt mij op dat je de laatste tijd gespannen bent, kan ik ergens mee helpen of wil je iets kwijt?" Vaak hebben vrouwen in deze situatie het gevoel dat ze de controle kwijt en het idee dat ze meteen van alles moeten, zoals aangifte doen terwijl ze daar nog niet klaar voor zijn. Niet iedereen zit direct op hulp te wachten. Van Gelder: 'Er zijn heel veel redenen waarom iemand (nog) niet naar de politie of hulpverlening wil stappen.' Zorg ervoor dat je vertrouwen wint en vraag wat zij wil doen. Dit zal waarschijnlijk langzamer gaan dan je wil en dat is frustrerend maar moet wel gerespecteerd worden.'

Bekijk de meest actuele maatregelen rondom corona op de website van de Rijksoverheid.

Shop: wasbare mondkapjes
glitter mondkapje
Niet-medisch mondkapje met glitters

My Jewellery, € 9,95

SHOP

My Jewellery
vanilia niet medisch mondkapje met logo
Niet-medisch mondkapje met logo

Vanilia, € 9,95

SHOP

De Bijenkorf
snurk
james teckel niet medisch mondkapje in 2 pack
Niet-medisch mondkapje

Snurk, € 11,90

SHOP

De Bijenkorf
mondkapje face mask leopard
Niet-medisch mondkapje met print

Come Get Fashion, € 9,99

SHOP

Come Get Fashion