Ik moet een jaar of 21 geweest zijn toen ik met een vriendin in de kroeg stond.
'Heb je al rondgekeken?', vroeg ze. (Rondkijken betekende in deze context altijd hetzelfde: of ik al naar mannen had getuurd). 'Mwa', zei ik. 'Ik heb er vanavond niet zoveel zin in, denk ik.' Ze lachte, gaf me een klap op mijn schouder, en zei: 'Zeker weten? Want zeg 's eerlijk: hoe lang heb je nou al geen seks gehad?'

'Leeg en vies'

Ik durfde het toen niet te zeggen, maar het was destijds een jaar geleden. De laatste keer was met een ladderzatte, pusherige jongen geweest, die me op voorhand 'alleen veel geknuffel' beloofde (maar zich toch aan me opdrong, toen ik eenmaal voor pampus in bed lag). Toen ik in de ochtend uit zijn studentenhuis slenterde, had ik me leeg en vies gevoeld, niet in staat om de komende maanden überhaupt maar aan seks te dénken.

Toch geneerde ik me voor mijn seksloze jaar, en vond ik de vraag van mijn vriendin helemaal niet zo gek. We riepen elkaar altijd ter verantwoording als het op de hoeveelheid seks aankwam, want wie weinig 'regelde', was een loser (of een panda, als je dat puntensysteem hanteerde). Mijn huisgenoot had een appgroep met haar vriendinnen waar je uitsluitend iets in mocht zeggen als je seks had gehad, en dat vonden we de normaalste zaak van de wereld.

Bevrijdend

Toen ik als achttienjarige lid werd bij een vereniging, merkte ik al snel dat seks diep verankerd ligt in de studentencultuur. Zo gek is dat natuurlijk niet: je studententijd is bij uitstek het moment om te experimenteren. Je leert wat je wel of niet lekker vindt, wie er bij je past, waar je grenzen liggen. Ik vond het bevrijdend dat iedereen openlijk sprak over flirten en tongen, óók de vrouwen. Tot zover: geen slechte zaak.

Discutabele maatstaven

Schadelijker zijn de maatstaven die er gesteld worden, of dat nou bij het corps of de hockeyclub is. Die zijn lang niet altijd gezond of haalbaar (terwijl je er wél op wordt aangekeken als je er niet aan voldoet). Soms was het onschuldig: dan deed ik met mijn commissie een 'nieuwsrondje', waarbij iedereen verplicht iets leuks moest vertellen. In de praktijk kwam het er op neer dat het altijd over 'neuken' ging, en je een sukkel was als je níét met een seksverhaal op de proppen kwam.

Andere keren was het minder onschuldig. Als een jongen je meenam naar een feestje – en dus je ticket betaalde – moest je in principe aan een 'galaplicht' voldoen: met hem naar bed, dus. In de almanak stonden lijsten van 'royale regelaars', mannen en vrouwen die veel seks hadden gehad (omdat kwantiteit per definitie prijzenswaardiger was dan kwaliteit).

Met vrouwen die weinig seks hadden was iets mis, als ze teveel seks hadden waren ze 'een matras'. Iedereen wist wie wel of niet goed was in orale bezigheden, waar het onderscheid lag tussen 'sletterig' of 'wifey material'. Andere vrouwen werden knap maar 'goor' genoemd, omdat ze meer dan eens met iemand naar bed gingen.

Als seks het hoogst haalbare wordt

Ik heb me de laatste tijd afgevraagd of dit niet is waar het allemaal begint: bij het idee dat seks het hoogst haalbare is, omdat je er op die manier alleen echt toe doet, en bij het categoriseren van (vooral) vrouwen, zelfs in de vorm van een 'grap'. Het is een plek waar grenzen al beginnen te vervagen, hoe lacherig en luchtig iedereen er ook over doet.

In de verkeerde handen is het een broedplaats voor zaken die alle perken te buiten gaan – van vrouwen sperma-emmers noemen tot erger (een op de negen studentes is slachtoffer van verkrachting). Het begint altijd bij grappen, bij bijnamen. De randen van de grens worden continu opgezocht – het zou niemand moeten verbazen dat de rotte appels er op den duur overheen rollen.

Laten we dus vooral kappen met veroordelen: het veroordelen van seksloze jaren, seksoverláden jaren, de af- of aanwezigheid van een wild verhaal. De heersende druk maakt intimiteit niet leuker, maar risicovoller. En dat alleen al is eeuwig zonde.