Het was een zondag aan het begin van dit jaar toen ik wakker werd met een intens verlangen naar het geven van een feestje. Een verlangen naar het geven van het soort feest dat ontstaat wanneer een onverwachte borrel op een zomeravond uit de hand loopt en je opeens met z’n allen tot drie uur ’s nachts in de tuin naar muziek ligt te luisteren. Op die zondagochtend aan het begin van het jaar bedacht ik me dat het de hoogste tijd was voor zo’n feestje. Daarom stapte ik uit bed en poetste ik mijn tanden extra goed. Volgens mij is goed poetsen de essentiële start van een productieve dag.

De uitnodigingen voor het feest-zonder-reden verstuurde ik diezelfde middag nog per post. Ik ben een beetje verliefd op de geur van post. Hoe vaker ik via Facebook wordt uitgenodigd voor een feestje, hoe verliefder ik word op het luchtje dat opstuift wanneer ik tastbare brieven van de deurmat pak. Ik ben jaloers op opa en oma. Toen zij jong waren, roken vast alle huizen naar pas geopende liefdesbrieven. Daarom stuurde ik de uitnodigingen voor het feest-zonder-reden per post.

Het feest-zonder-reden moest zichzelf vormgeven. Alle leuke dingen gebeuren immers ongedwongen en zonder plan. Daarom zorgde ik dat er enkel voor dat er voldoende bier en chips aanwezig was en vroeg ik de gasten hun eigen favorieten mee te nemen. Ik maakte ook een afspeellijst met de naam Feest zonder reden en zette die vol met Nederlandse rapmuziek. Nederlandse rap is mijn sprookjesboek vol met zinnen die ik zelf nooit zou bedenken. Dat zou tijdens het feestje vast van pas komen.

Twee weken later was het zover. Ik had chips en bier en wijn en er hingen slingers. Er werd aangebeld en vier vrienden stapten de kamer binnen. Drie vrienden pakten een biertje en de vierde pakte wijn. ‘Waarom neem je wijn?’ Vroeg ik. ‘Ik weet het niet,' zei hij. We gingen zitten op de bank. ‘Hoe gaat het me je vriendin?’ vroeg ik. ‘We zijn niet meer samen,’ zei hij. ‘Waarom niet?’ ‘Dat weet ik eigenlijk niet.’ ‘Oh.’ ‘Ik mis haar.’ ‘Je vindt wel iemand anders.’ Hij nam een slok wijn. ‘Vannacht droomde ik van haar ogen. Ik plukte haar prachtige blauwe ogen van haar gezicht en stopte ze in mijn portemonnee. Toen raakte ik mijn portemonnee kwijt.’ ‘Oh.’ ‘Soms kijk ik naar mezelf in de spiegel en zeg ik dat het allemaal heus wel goedkomt.’ ‘Met je vriendin?’ ‘Nee.’ ‘Wat dan?’ ‘Gewoon. Met het leven.’

Op de achtergrond klonk Nederlandse rap. ‘Meisje, je laat me schrikken als je lacht,’ rapt de rapper. Hij klonk als een man met een vlassig snorretje. Ik lachte. We dansten. En toen gingen we weer zitten. Twee mensen naast elkaar op een bank. De ene met liefdesverdriet en de andere met een liefde voor de geur van brieven. Samen op een feestje zonder reden. ‘Proost.’ ‘Proost.’