De Bubbel. Vegan capital of the world. De stad die nooit slaapt (net als New York). De Witte Stad. Het zijn allemaal bijnamen van Tel Aviv, de bruisendste stad in Israël. Wellicht zijn feesten en lekker eten niet je eerste associaties met het roerige Midden-Oosten, maar deze plek aan zee heeft het allemaal. ELLE's Lisa neemt je mee.

Stadswandeling

Tel Aviv is met ruim vierhonderdduizend inwoners een relatief kleine stad en lopend kom je een heel end. Zin in een stadswandeling door de oudste wijken? Begin ’s ochtends, als het nog rustig is, bij de markt Shuk HaCarmel. Zigzag wat door de Kerem HaTeimanim, de Jemenitische wijk; een nog relatief onontdekt rafelrandje van de stad. Loop vervolgens in zuidelijke richting naar het pittoreske Neve Tzedek. Deze negentiende-eeuwse wijk was het begin van Tel Aviv, toentertijd een voorstad van de Arabische havenstad Jaffa. Neve Tzedeks Shabazi Street zit vol boetiekjes. Bij Amma, Hilitmor en PetiteDoris zijn zowel lokale als westerse modelabels verkrijgbaar. In deze straat, en eigenlijk in heel de stad, zitten opvallend veel sieradenwinkels. ELLE’s Esther Coppoolse werd verliefd op de boho-Israëlische stijl van ZOZi en het minimalistische vakmanschap van Agas & Tamar. Ook origineel zijn de sieraden in het hoekwinkeltje van Dave+Esty. Duik vervolgens de zijstraatjes in: Kfar Saba Street huisvest Balagan: fijne,minimalistische schoenen. Een hoekje verder, in Shar’Abi Street, vergaap je je aan design en kunst bij conceptstore Israel Abou.

instagramView full post on Instagram

Loop een paar straten in westelijke richting naar de zee en daal via de boulevard af naar Jaffa (of Yaffo, ‘mooi’ in het Hebreeuws), dat inmiddels als stadsdistrict is opgeslokt door Tel Aviv, maar nog wel een eigen sfeer heeft. In de smalle steegjes struikel je over kunstgaleries, terwijl de geur van vers brood je neus binnendringt. Eten is hier bijna overal lekker, maar beroemd (en dus toeristisch, maar ach) is Dr. Shakshuka, waar je allerlei varianten van dit populaire eiergerecht eet. De beste hummus eet je bij Abu Hassan; voor vis en ontelbaar veel Instawaardige salades ga je naar The Old Man and the Sea in Jaffa’s haven. Hetzelfde concept, maar dan met vlees als hoofdgerecht, heeft Itzik HaGadol.

Bij Jaffa’s beroemde vlooienmarkt Shuk HaPishpeshim is het schatgraven naar verborgen parels. Niet van het vlooien? Om de stalletjes heen zitten mooie winkels als Norman & Bella, waar je handgemaakte schoenen vindt. Bij Zielinksi & Rozen kun je je eigen parfum samenstellen, Knobbly maakt minimalistische sieraden; maak voor je langsgaat wel even een afspraak. Sluit je bezoek aan Jaffa af met een drankje bij Market House, waar je trouwens ook kunt slapen.

Eindig de dag in Florentin, voorheen een arme wijk maar nu hipper dan hip. Dit Brooklyn van Tel Aviv werd in de jaren dertig gebouwd door Griekse immigranten, tegenwoordig is het het centrum van het nachtleven, met veel horeca in opgeknapte gebouwen. Teder begon bijvoorbeeld als pop-up in een oud radiopand, inmiddels heeft de bar een vaste stek. Niet over te slaan is de verborgen parel Herzl 16: een gebouw met bar en winkels rondom een binnentuin, waar je je even in Parijs waant. Lang tafelen doe je ’s avonds bij Dalida, met een Arabisch-Europese keuken, of bij de Mexicaanse restaurants Mezcal en Taqueria. Bij laatstgenoemde frituren ze Oreo’s, die overslaan zou schandalig zijn. Sluit de nacht af in clubs als The Block en The Breakfast Club. En hupsakee, meteen door voor je ontbijt.

Boetiekhotels

Waar overnacht je in een stad die nooit slaapt? Luxe hotelketens als Hilton en Sheraton hebben vestigingen aan zee: toplocaties, maar ook prijzig. Landinwaarts, maar wel op loopafstand van het strand, dat zich uitstrekt over de hele lengte van de stad, zitten veel boetiekhotels. Poli House by Brown Hotels heeft fijne kamers met een balkon, en vergeet het dakterras met bar en zwembad niet. Zei iemand rooftop party? Vlakbij heb je de dagelijkse Shuk HaCarmel (Carmel Markt) en Nachalat Binyamin, waar elke dinsdag en vrijdag kunstenaars hun waar verkopen. In hotel Cinema slaap je in een oude bioscoop in Bauhaus-stijl, centraal gelegen aan het Dizengoffplein met daaromheen veel cafés en winkels. The Norman is ook gevestigd in gerestaureerde historische gebouwen. Hiervandaan loop je zo Rothschild Boulevard op, een groene oase waar je wandelt, wat eet of in de schaduw op het gras zit. In het populaire wijkje tussen Rothschild Boulevard en de drukke Allenby Street, om de hoek bij winkelstraat Sheinkin en het strand, heb je al genoeg te doen voor een heel weekend. Maar kom vooral uit die hippe bubbel en loop een stukje verder.

Restaurants

Foodies gaan los in Tel Aviv. Ontbijt met perfect gepocheerde eieren bij Benedict, dat drie locaties heeft en waarvan die op Rothschild de leukste is. Of met huisgemaakte bagels bij Cafe Xoho, dicht bij HaNamal: de oude haven in het noorden in de stad waar je ook veel gezellige restaurants treft. De rest van de dag (en nacht) door eet je op straat en in simpele eettentjes al snel lekker. Local streetfood falafel en shoarma kennen we inmiddels allemaal, maar minstens zo lekker is sabich: een pitta met aubergine, ei, tahin en amba, de lokale mangochutney. Vegetarisch eten is van oudsher sowieso veel verkrijgbaar in Israël, mede door de joodse spijswetten die voorschrijven dat je geen melk- en vleesproducten samen mag eten in een maaltijd.

Tegenwoordig zijn de meeste restaurants niet meer koosjer, maar Tel Aviv is wel een veganistisch walhalla geworden. Ga bijvoorbeeld in de wijk Florentin naar Nanuchka voor Georgisch plant-based eten. Carnivoren hoeven zich geen zorgen te maken, er is genoeg vlees verkrijgbaar. Bijvoorbeeld bij Eyal Shani, de plaatselijke chef-kok van het moment. Hij heeft meerdere restaurants, waaronder Tsafon Abraxas bij Nanuchka in de straat en Salon Romano, dat weer drie straten zuidelijker zit. Shani’s low key-eettentjes Miznon heeft twee locaties vlak bij de Sarona (zie Winkelcentra); voor zijn chiquere restaurant HaSalon moet je even een kwartier met de taxi of bus, maar dat is het waard. Grootste aanrader is echter Port Said, waar je heerlijk eet van kartonnen borden. Echt waar.

Winkelcentra

Er zijn in Tel Aviv veel overdekte winkelcentra. Aangezien het buiten vaak warm is, winkelen en eten locals graag in kenyons, oftewel malls. Dizengof Center zit in de gelijknamige winkelstraat. Op donderdagavond is in deze kenyon een gezellige eetmarkt. Azrieli Center, in de gelijknamige wolkenkrabber, biedt behalve veel winkels vanaf de bovenste verdieping uitzicht over de hele stad.

Maar nog leuker zijn winkelcentra in de buitenlucht, zoals Sarona en HaTachana. Laatstgenoemde betekent ‘station’ en bevindt zich dan ook in het oude treinstation. De historische gebouwen zijn nu winkels en restaurants, ’s avonds is er een markt. Naast Azrieli zit Sarona: een bijna 150 jaar oud wijkje gesticht door Duitse tempeliers, christenen die in het toenmalige Ottomaanse Palestina deze nederzetting bouwden. In de huisjes zitten nu boetiekjes, cafés, een foodmarkt en museum. Je waant je hier even in 1870, terwijl je picknickend in het gras bijkomt van de drukte van de stad.

Kunst en cultuur

Tel Aviv telt veel musea, (straat)kunst in de openbare ruimte en galeries. Aanrader is het Tel Aviv Museum of Art, met zowel klassieke als moderne (inter)nationale kunst. Neem wel de tijd voor dit grote museum. Even buiten Tel Aviv, in Holon, zit het Design Museum. Alleen het gebouw van architect Ron Arad al maakt het een bezoek waard. Design- en architectuurliefhebbers kijken in Tel Aviv zelf ook hun ogen uit, want er zijn meer dan vierduizend gebouwen opgetrokken in de Bauhausstijl. Toen de nazi’s in Duitsland aan de macht kwamen, vertrokken veel van de (Joodse) Bauhausontwerpers naar Tel Aviv. Daar bouwden ze duizenden witte gebouwen in hun bekende stijl met ronde vormen: De Witte Stad was geboren. Het Bauhaus Center in Dizengof Street organiseert elke vrijdagochtend om 10.00 uur een tour door de buurt, een aanrader!

Nog wat handige tips

> Bij de Israëlische luchtvaartorganisatie El Al stel je je eigen reis samen: met of zonder (ruim)bagage, een lichte maaltijd is inbegrepen.

> Je hebt geen visum nodig voor Israël. Zorg wel dat je paspoort nog zes maanden geldig is.

> Wees minstens drie uur van tevoren op het vliegveld. De beveiliging is wat strenger dan naar Europese steden.

> Heuvel (‘Tel’) van de Lente (‘Aviv’) noemden de stichters deze stad begin twintigste eeuw, maar het is er (bijna) altijd zomers warm. Tussen maart en oktober is het strandweer; in juli en augustus vaak warmer dan 35 graden.

> Huur een fiets om de stad te verkennen. Er zijn nog niet overal fietspaden, maar langs de boulevard wel al.

> In Tel Aviv zijn er gewone bussen en taxi’s, maar ook een monit sherut: een busje dat je deelt. De route staat vast, jij bepaalt waar je eruit wilt.

> Gewone taxi’s hou je aan op straat. Vraag om rijden via de meter (HaMone, in het Hebreeuws), als je niet weet hoeveel een taxi zou moeten kosten. Download anders GetTaxi, de lokale Uber.

> Reizen tussen steden – Jeruzalem en Haifa zijn aanraders – is het snelst met de trein. Met de app Moovit check je al het openbaar vervoer.

> Let op: door de sjabbat, de rustdag op zaterdag, rijdt er van vrijdagmiddag rond 16.00 uur (afhankelijk van hoe laat de zon ondergaat) tot zaterdag rond 20.00 uur geen ov, de meeste winkels zijn ook dicht. Horeca is meestal wel open.

> Je betaalt in Israël met sjekels: één euro is circa 4,20 sjekel.

> Eten doe je in Tel Aviv van heel goedkoop tot duur, alcohol en uitgaan is prijziger dan in Nederland.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ELLE augustus 2018.

preview for ELLE TV