'How dare you continue to look away,' zei Greta Thunberg een week geleden op de klimaattop in New York. 'All you can talk about is money and fairytales of eternal economic growth.'

De wereld gaat naar de klote (is gewoon zo), overheden grijpen niet in (niet genoeg), en dat van die economic fairytales klopt ook (helaas). We leven nog steeds in een cultuur waarin ondernemers als Jeff Bezos met bedrijven als Amazon worden gelauwerd als een god van de economie en op covers worden gezet met titels als 'our exclusive interview with the world's richest man'.

Zien we hier een voorbeeldondernemer of zien we hier iemand met een groot gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel voor iemand die zo vruchtbaar profiteert van de grondstoffen van de wereld dat hij er inmiddels 111,8 miljard dollar mee heeft mogen verdienen?

instagramView full post on Instagram

Misschien allebei, maar wat we in onze omgang met CEO's als Jeff Bezos vooral zien, is hoe veel respect we hebben voor economische groei. Snap je groei, dan ben je interessant en relevant. Weet je hoe je een onderneming tot een enorme multinational maakt, dan ben je een held, en willen we weten hoeveel je slaapt, hoe laat je opstaat, wat je eet.

Wat als we niet altijd maar proberen te groeien?

In februari was ik in Parijs, voor een interview met forecaster Lidewij Edelkoort (die vandaag in Business of Fashion's BoF 500 - een index van de invloedrijkste personen in de modewereld - werd opgenomen.) Een paar van haar zinnen gaan nog vaak door mijn hoofd: '[Jesse Klaver] durft [als enige] te zeggen dat onze economie misschien niet meer de economie van de toekomst is. Groei beheerst als een toverwoord ons beleid en denken, we kunnen ons nog niks voorstellen zónder groei, maar dat zal wel moeten, we moeten meer naar: delen. Anders gaan we uiteindelijk naar een revolutie waarin de rijken naar het leven wordt gestaan.'

Een economie waarin groei niet centraal staat; ik kon er inderdaad nog niets bij voorstellen. Sterker nog, ik kon mijn eigen leven niet eens voorstellen zonder levenslange economische groei.

Maar hoe luider Greta Thunberg spreekt, hoe groter onze weerstand tegen vliegen wordt en hoe stormachtiger het klimaat zich gedraagt, hoe vaker ik me er wel iets bij voor probeer te stellen. Ik vraag me steeds vaker af: wanneer is het genoeg? Wanneer verdienen we genoeg? Hebben we genoeg mooie kleren? Genoeg mooie spullen? Genoeg ruimte in ons huis? Genoeg macht? Genoeg vakantie? Genoeg van de wereld gezien?

Als we dat niet weten, en niet actief het antwoord proberen te zoeken op die vragen, hoe gaan we dan ooit in staat zijn dingen te laten om de wereld te behouden? Er is altijd meer. Vooralsnog hoor ik mensen nergens deze vragen stellen. Niet in mijn vriendenkring, niet in mijn familie, niet op mijn werk, niet in de politiek, en al helemaal nog niet in de economie, want het neoliberale kapitalisme drijft op de vraag naar meer, en we zijn zo gewend aan die vraag dat we het bijna absurd vinden om een 'kans' - op spullen, op geld, op een ervaring, op een reis, op macht - af te slaan omdat we al genoeg hebben. Ik weet zelf ook nog niet wat voor mij genoeg is, maar ik weet wel dat ik behoefte heb om erover te praten en het te onderzoeken.

Hoeveel vakantie hebben we nodig?

Het eerste gebied waar ik dat deze zomer in heb gedaan, is vakantie.

Hoe vaak is genoeg?

Maar ook: hoe ver is genoeg?

Als proef trok ik met twee vrienden op een elektrische fiets het hele land door - met hulp van Cannondale en Ampler, dat ons initiatief steunt en ons sportief hun fietsen leenden -, van boven naar beneden, van links naar rechts. Krap 700 kilometer fietsten we. Vond ik tijdens deze trip dezelfde dingen - ontspanning, avontuur, nieuwe inzichten - die ik van buitenlandse bestemming verlang? Welke dingen zijn anders, welke dingen zijn hetzelfde?

Daarover vertel ik het komende voorjaar meer; voor nu heb je genoeg gelezen.