Het is vandaag Global Recycling Day; een dag waarop eens extra wordt benadrukt dat we moeten nadenken bij wat we consumeren én vooral ook wat we weggooien. Ieder jaar levert de aarde miljarden tonnen aan natuurlijke hulpbronnen en op een gegeven moment, in de niet al te verre toekomst, zullen deze opraken. Dat moet anders. Wat denk je bijvoorbeeld van de grote hoeveelheid textielafval die we in Amsterdam hebben? Zo'n anderhalf-mil-joen-kilo. Probeer je daar maar eens een voorstelling bij te maken - dat lukt je waarschijnlijk nauwelijks.

Vorig jaar spraken we Roosmarie Ruigrok, oprichter van duurzaam platform Clean & Unique, dat sinds 2007 merken en mode-ontwerpers koppelt aan experts, investeerders en producenten (en spreker tijdens ELLE's duurzaamheids Masterclass-webinar Rethink Your Closet) over waar die enorme berg vandaan komt - en welke mogelijke oplossingen ervoor zijn. Dit interview willen we je vandaag weer eens onder de ogen schuiven. Bij deze.

Duurzaam textielexpert Roosmarie Ruigrok over textielafval

Roosmarie Ruigrok werkt al meer dan dertig jaar in de mode-industrie. Opgeleid als ontwerper runde ze ooit een succesvol bedrijf dat bedrijfskleding produceerde voor grote klanten. Inmiddels is ze al jaren gespecialiseerd in duurzaamheid: zo was ze coördinator bij Fashion Revolution Nederland, en werkte ze voor Fair Wear Foundation en Max Havelaar als katoenmanager. In die hoedanigheid zorgde ze bijvoorbeeld voor een verduurzaming van de inrichting van Amsterdamse hotelkamers. ‘Wat me altijd drijft, is mensen enthousiasmeren voor duurzame mode, zodat ze ook aanhaken. Ik zie mijn opdrachten niet als kortstondige projecten - een idee moet echt geïmplementeerd worden.’

Momenteel is Ruigrok daarom onderdeel van het Reflow-project bij de Gemeente Amsterdam. Reflow is een Europees project, waarmee zes steden onderzoeken hoe beter met grondstoffen om te gaan. De focus ligt op afval van burgers en bedrijven; alle zes de steden kozen een eigen segment, en over een tijd zullen de ervaringen gebundeld worden. Zo concentreert Berlijn zich op energie, Milaan op voedsel, Parijs op afval van events en Amsterdam op textiel.

Roosmarie, kan je iets vertellen over de achtergrond en noodzaak van het Textiel Reflow-project?

‘Over het algemeen geldt voor het hele Europese project een soortgelijke oorzaak: steden worden steeds groter, er komen meer mensen wonen en daarmee zijn er ook steeds meer spullen. Tegelijkertijd danken consumenten hun spullen sneller af, waardoor steden echt overspoelen met ongewenste items, van textiel en plastic tot batterijen en andere materialen. Amsterdam heeft ervoor gekozen zich te focussen op afgedankt textiel, een probleem dat enorm groeit: er is meer en meer afgedankt textiel en daarbij wordt het steeds moeilijker dat wat er is, te recyclen.'

Hoe kan dat?

Vroeger was de kwaliteit van textiel over het algemeen beter: dat wat er afgedankt werd, was makkelijk te hergebruiken. Wol werd gerecycled tot scheurwol, bijvoorbeeld. Toen nylon opkwam en synthetische materialen steeds meer werden gebruikt, werd recyclen steeds lastiger. Daar heeft de omvang van de afvalberg ook mee te maken. Tot de jaren vijftig hadden we geen probleem met textielafval; men investeerde in kleding die lang meeging. Gaandeweg werd kleding steeds goedkoper en slechter van kwaliteit. Mensen kopen steeds meer, dragen procentueel steeds minder van hun kast én doen eerder dingen weg. Uit onderzoek blijkt nu dat we per persoon zo’n 10 kilo textiel per jaar weggooien in het restafval.'

anderhalf miljoen kilo textielafval in amsterdam reflow textiel
Roosmarie Ruigrok
Anderhalf miljoen kilo textielafval in Amsterdam

Uit dit onderzoek, waar we hier over schreven, bleek al dat Nederlanders per jaar gemiddeld veertig kledingstukken weggooien. En nu misschien sinds de coronacrisis nog meer, nu we allemaal tijd hebben onze kasten op te ruimen?

‘Ja, daarbij komt ook nog eens dat door Covid-19 de grenzen dichtgingen, en de kleding niet meer vanuit Nederland naar het buitenland kon. In Amsterdam is er een plicht om de straten schoon te houden, dus de textielbakken zijn wel geleegd, anders stromen ze over. Maar dat moet ergens heen: alles ligt daarom nu opgeslagen in Amsterdam-Noord, ongeveer anderhalf miljoen kilo. Het is zo veel, dat we in april een vraag hebben uitgezet bij Startup in Residence, het startup-programma van de Gemeente Amsterdam, om tot een oplossing te komen. Er zijn inmiddels tien ideeën binnen. Daar gaan we een keuze uit maken.'

Wat gebeurt er normaal gesproken eigenlijk met wat je in zo’n textielbak gooit?

‘Die containers worden beheerd door Stichting Sympany, een stichting die textiel en schoenen inzamelt en vervolgens verkoopt. De opbrengst gaat naar goede doelen. Sympany leegt de bakken en sorteert de inhoud: schoenen gaan apart, dan de stukken die in hun totaliteit doorverkocht kunnen worden aan tweedehands winkels, en een deel gaat naar ontwikkelingsgebieden in bijvoorbeeld Afrika en Litouwen. Die zitten - al voor dat de grenzen dichtgingen - ook niet meer op onze kleding te wachten, want het is te veel geworden. Daarnaast zijn er stukken die worden opgekocht door de auto-industrie of naar makers van eerste hulp-dekens, maar soms is het van zulke slechte kwaliteit dat zelfs zij het niet kunnen gebruiken. Daarbij is er nog een gedeelte onbruikbaar omdat het vies is of nat: zes procent is doorweekt, omdat de containers deels onder de grond staan. Dat moet veranderd worden, want zo is een deel onbruikbaar.’

Wat kan er nog meer veranderen om die afvalberg te laten slinken?

‘De oplossing is drieledig. Ten eerste moeten we bewustzijn creëren bij de consument om tot een mentaliteitsverandering te komen. Mensen kunnen hun kleding echt langer dragen door in goede kwaliteit te investeren. Het is het waard. Als je op iets uitgekeken bent, kun je onderling ruilen; pas als je het echt niet meer wil, kun je het in een textielbak deponeren. Dan moet de kleding wel schoon en droog zijn. Let er ook op dat er geen kledingresten tussen zitten, anders kan het niet hergebruikt worden. Het tweede deel van de oplossing ligt bij de industrie. We moeten af van die grenzeloos goedkope mode. Het kan wel gemaakt worden, maar niet in deze hoeveelheden. We worden overspoeld door kleding. Tot slot is er een ingrijpende verandering nodig in de supply chain om de dingen die wel afgedankt zijn, opnieuw te gebruiken via recyclen op upcyclen.’

Dat gebeurt toch wel al - denk aan Sjaal Hullekes die kleding van Leger des Heils upcyclet, en Ronald van der Kemp, die overtallige kleding vermaakt tot couture maar ook sneakers?

‘Dat klopt, en dat zijn prachtige initiatieven, net zoals de technische garens die ontwerper Borre Akkersdijk maakt van afgedankt textiel, maar het maakproces is nog wel kostbaar en de oplages klein. We moeten toe naar langdurige, grootschalige oplossingen. Daarom willen we de mainstream mode meekrijgen, zodat grote ketens die verantwoordelijk zijn voor die afvalbergen, ook hun verantwoordelijkheid nemen. H&M doet bijvoorbeeld wel zijn best: ze creëren awareness via de samenwerking met Hacked by en hebben de Global Change Award. Maar het kan allemaal nog veel beter. Samen moeten we er komen.’