Zonder twijfel een van de spraakmakendste boeken van 2019 is She Said, van Megan Twohey en Jodi Kantor, waarin de journalisten verslag doen van hun verbluffende Harvey Weinstein-onderzoek. Malu de Bont kreeg de unieke kans om Twohey te ontmoeten voor ELLE's Leerstoel.


Er waren verschillende ongeschreven regels als je als vrouw voor filmproducent Harvey Weinstein werkte. Zoals: ga in zijn bijzijn nooit op een bank zitten, maar op een leunstoel, zodat hij niet plots naast je kan schuiven. Of: draag een winterparka, ook als het warm is – ter bescherming. Ook Rowena Chiu, die in 1995 werd aangenomen als een van Harvey Weinsteins vele assistenten, was daarvan op de hoogte. Maar zij dacht beschermd te zijn tegen het seksuele gedrag van de inmiddels gevallen Hollywoodproducer. Want: ‘Harvey Weinstein didn’t do Chinese or Jewish girls.’ Mis. Als ze op een avond een stapel scripts met hem moet doornemen, laat hij zijn gebruikelijke tactiek óók op haar los. Eerst vleit hij haar met haar inzicht en gevoel voor filmmaken, vervolgens wil hij seks. Chiu zegt nee – en blijft dat de hele avond zeggen, zo diplomatiek mogelijk, maar hij blijft haar manipuleren, weet haar uiteindelijk op bed te krijgen, duikt op haar, spreidt haar benen en zegt haar dan dat het met één stoot allemaal voorbij zal zijn. Ze weet zich onder hem vandaan te wurmen. In shock werkt ze vervolgens aan de tafel braaf verder aan de scripts. Om twee uur ’s nachts verlaat ze doodmoe de hotelkamer. Als ze compleet verward aan haar collega Zelda Perkins vertelt wat haar is gebeurd, durft die als een van de weinigen aan de bel te trekken bij een hogergeplaatste figuur in Weinsteins bedrijf – dat overigens geen personeelszaken heeft. De uitkomst is uiteindelijk droevig: Perkins en Chiu willen aangifte doen, geen geldsom, maar als zelfs hun eigen advocaten ze richting een schikking blijven duwen, kunnen ze niet anders. Chiu’s verhaal is de regel, niet de uitzondering, en een van de vele onthutsende verhalen in het boek She Said van The New York Times-journalisten Jodi Kantor en Megan Twohey. Zij schreven drie jaar geleden het inmiddels beruchte, onthullende artikel dat de val van de filmbaas inluidde – en in de slipstream daarvan voor een internationale doorbraak van #MeToo zorgde, de beweging die activist Tarana Burke tien jaar eerder was gestart.

In She Said (de Nederlandse vertaling Zij zei is uitgegeven door AtlasContact, red.) doen Kantor en Twohey verslag van hun journalistieke onderzoek; de bronnen die ze spraken, de obstakels die ze tegenkwamen, de bedreigingen waarmee ze te maken kregen. Het laat zien wat een enorme journalistieke prestatie het is geweest om het verhaal überhaupt op papier te krijgen. ‘Het voelde alsof we op een kerkhof liepen vol gesneuvelde onderzoeken van journalisten voor ons,’ vertelt Megan Twohey in het Ambassade Hotel in Amsterdam. Ze doelt op de journalisten voor hen die hetzelfde hadden geprobeerd, maar te weinig on the record kregen. Dat lag niet aan een gebrek aan strafbare feiten, maar aan de miljoenen dollars die Harvey Weinstein jarenlang kon aanwenden om zijn wangedrag in de doofpot te houden.

'We zijn 't gewend gevolgd te worden, maar de Black Cube-detectives waren van een heel andere orde.'

Dat geld zette hij op twee manieren in. De eerste was gericht op de slachtoffers: hij kocht ze consequent af met schikkingen die ze monddood maakten – zelfs met hun familie of partner mocht er niet over het misbruik worden gesproken. Als Kantor eens op de stoep staat bij een van de slachtoffers die een nieuw leven elders is begonnen, doet haar man open – hij heeft geen flauw idee wat zijn vrouw vroeger is overkomen, omdat het voor haar verboden is om erover te praten. Doet ze dat wel, dan zijn er zulke grote financiële repercussies in het zwijgcontract opgenomen, dat ze in serieuze geldproblemen zal komen. Maar Weinstein zette zijn geld ook in als wapen tegen de buitenwereld die de waarheid boven tafel probeerde te krijgen. Hij schakelde jarenlang de hulp in van het illustere bedrijf Black Cube, opgericht door voormalige Israëlische geheim agenten. Hij betaalde de particuliere inlichtingendienst honderdduizend dollar per maand om ‘zijn gedrag af te schermen voor kritisch onderzoek’. Als hij in 2017 lucht krijgt van Kantor en Twoheys onderzoek, verscherpt hij de opdracht. De geheim agenten moeten fulltime werken aan het beëindigen van het journalistieke onderzoek, en als het ze lukt, krijgen ze een bonus van driehonderdduizend dollar. In de praktijk betekent dit dat alles rondom Kantor en Twohey wordt gescreend: waar ze zijn, wie ze kennen. Elk nieuw Twitter-account dat door de twee wordt gevolgd, wordt door Black Cube uitgeplozen: is dit een potentiële nieuwe bron die zal praten? Ene ‘Diana Filip’, die zich tijdens het onderzoek voordoet als vrouwenactivist en die Jodi Kantor herhaaldelijk en dwingend blijft uitnodigen om te komen spreken op haar ‘symposium’, blijkt later een Black Cube-agent. Een andere ‘journalist’ werkt ook voor Black Cube en benadert slachtoffers onder het mom van journalistiek onderzoek, terwijl hij in feite voor Weinstein in kaart brengt waar de risico’s zitten. Megan Twohey: ‘We houden er bij The New York Times altijd rekening mee dat de machtige figuren die je als journalist onderzoekt er alles aan zullen doen om je te stoppen. Er zijn dus altijd voorzorgsmaatregelen: we communiceren via versleutelde en beveiligde telefoons en we gaan ervan uit dat elk gesprek dat we voeren wordt opgenomen. Maar een bedrijf als Black Cube; dat is van een heel andere orde. Het was verbijsterend.’

Ben je bang geweest tijdens het onderzoek? ‘Ja, maar niet voor mezelf. Mijn enige angst was: wat als we het verhaal niet publicabel krijgen? Er stond zo veel op het spel, ook voor onze bronnen. In het begin van ons onderzoek dachten we dat we een corrigerend verhaal zouden schrijven over een paar bekende Oscar-winnende films uit de jaren negentig, over wat er écht backstage was gebeurd met actrices. Maar gaandeweg kwamen we erachter dat hij niet alleen actrices had geïntimideerd, maar ook slachtoffers maakte onder medewerkers van zijn productiemaatschappij, en dat zijn recentste slachtoffer uit 2015 dateerde. Dat was het moment waarop we de grootte en schaal van het verhaal helder begonnen te zien.’

Toen je in 2017 terugkeerde van zwangerschapsverlof bij The New York Times, kon je je bij twee onderzoeken aansluiten; dat naar het wangedrag van Donald Trump, en dat van Jodi Kantor, naar Harvey Weinstein. Was dat een moeilijke keuze? ‘Ik moest er een dag over nadenken. Een paar collega’s adviseerden me om voor Donald Trump te gaan – het zou het verhaal van mijn leven zijn. Maar de grab ’m by the pussy-video van Trump was een jaar eerder al naar buiten gekomen, en ik had gezien hoe dat niets had veranderd. Hij was nog steeds president. Dus ik koos voor het onderzoek naar Weinstein. Maar ik was wel sceptisch; het Weinstein-onderzoek was toen nog voornamelijk gebaseerd op twee geruchten over actrices Gwyneth Paltrow en Ashley Judd, en ik vond het moeilijk om hen als slachtoffer te zien.’

Waarom? ‘Een van de pijlers van onderzoeksjournalistiek is dat je een stem geeft aan de stemlozen. To comfort the afflicted and afflict the comfortable (om de getroffenen te begunstigen en de begunstigden te treffen, red.). Iemand als Gwyneth Paltrow is niet bepaald stemloos; ik vroeg me af of beroemde A-sterren zoals zij nou echt de hulp nodig hadden van een instituut als The New York Times. Een blinde vlek van me – dat geef ik nu toe. Rijkdom en faam beschermen je niet tegen seksuele intimidatie en seksueel misbruik, zo heb ik tijdens dit onderzoek geleerd.’

Gwyneth Paltrow wordt uiteindelijk een van de belangrijkste hulpkrachten van Kantor en Twohey. Ze was in de jaren negentig de grote ster binnen Weinsteins productiemaatschappij Miramax. Ze was zijn grote vondst. Paltrow wordt aan het begin van haar carrière ook door hem belaagd. Als Brad Pitt, destijds haar vriend, hem er daarna woedend op aanspreekt, houdt hij zich – na een rondje dreigementen over haar carrière die hij zal verwoesten – toch gedeisd. Als Kantor en Twohey haar ruim twintig jaar later, in 2017, voor hun onderzoek benaderen, voelt ze er weinig voor om on the record te gaan met haar verhaal. Ze ligt net onder vuur door het yoni-ei dat ze op haar platform Goop verkoopt en vermoedt dat ze op dat moment de laatste is die serieus genomen zal worden. In plaats daarvan helpt ze Kantor en Twohey gedurende het hele onderzoek met haar connecties aan andere bronnen.

Hoe was het om ‘nee’ te horen van slachtoffers en potentiële bronnen die jullie onderzoek aanzienlijk vooruit konden helpen? ‘Ik begreep ze. Er zijn zo veel redenen om niet met een journalist te praten, zeker als het om zulke pijnlijke ervaringen gaat. Slachtoffer zijn van seksueel geweld is al gruwelijk genoeg – en dan word je opeens gevraagd om zoiets publiekelijk weer op te rakelen. Dat juist de slachtoffers op die pijnlijke stoel moeten zitten om iets te kunnen veranderen, is oneerlijk. Ons enige argument om wel met ons te praten was: wie weet lukt het ons om die persoonlijke pijn om te zetten in iets wat het maatschappelijk belang dient en eventuele toekomstige slachtoffers van Weinstein beschermt.’

'Hij kon elk moment omslaan: dan was hij vol lof, dan ontstak hij in complete verbale agressie.'

Tijdens het onderzoek heb je gezien hoe mensen zich gedragen en welke kant ze kiezen als er veel dingen op het spel staan: carrière, veiligheid, geld, reputatie. Wat verraste je het meest? ‘Dat je niet kunt inschatten wie zijn nek durft uit te steken en wie voor eigen gewin gaat. Aan allebei de kanten hebben bronnen ons verrast. Aan de ene kant was er Irwin Reiter, een man die al dertig jaar Weinsteins accountant was en een topfunctie had binnen het bedrijf – maar ook een man, zo bleek, die zich steeds meer zorgen maakte om Weinsteins gedrag. Dat hij overstapte naar onze kant en een cruciale bron werd, was verrassend. Maar je had ook Lisa Bloom, een van de bekendste feministische advocaten in Amerika, die in de media continu slachtoffers van seksueel misbruik vertegenwoordigt. Zij werkte ondertussen juist voor Weinstein. Ze heeft later gezegd dat ze nooit op de hoogte was geweest van de ernst van zijn gedrag, maar we hebben een interne mail van haar aan Weinstein verkregen waaruit blijkt dat ze volledig op de hoogte was. Ze zegt in die mail eigenlijk: ik zal alle kennis die ik over misbruikslachtoffers heb gebruiken om je te beschermen tegen deze vrouwen. We hebben ook een urenregistratie kunnen vinden waarin precies staat wat ze voor hem deed en hoeveel ze verdiende.’

895 dollar per uur. ‘Ja, ze was te koop voor 895 dollar per uur. Haar rol bleek veel duisterder dan ze deed voorkomen.’

Op 4 oktober 2017, één dag voordat jullie het artikel publiceerden, kwam Harvey Weinstein de redactie van The New York Times op stormen. Jij besloot hem te woord te staan. Waarom jij? ‘Ik had hem al eens eerder geïnterviewd, dus ik dacht: ik kan dit. Kijk, Harvey Weinstein wilde op dat moment al zijn trucjes op ons loslaten, maar ik wilde hem laten zien uit welk hout wij gesneden waren. Dat er op de redactie van The New York Times geen plek is voor bedreigingen, manipulatie, intimidatietactieken. Dus ik leidde hem en zijn fancy advocaten naar een glazen meeting room in het midden van de redactie, waar iedereen ons kon zien, en zei: “Je hebt een kwartier en geen minuut meer.” Ik wist door gesprekken met slachtoffers al hoe hij te werk ging, maar op dat moment zag ik dat voor het eerst in levenden lijve voor me. Hij kon van het ene op het andere moment omslaan: dan was hij vol lof, over hoe we de beste journalisten ter wereld waren, en dertig seconden later ontstak hij in verbale agressie. Ik heb netjes naar hem geluisterd, hem bedankt voor zijn verhaal en hem en zijn advocaten de deur gewezen.’

Megan Twohey heeft haar journalistieke kompas niet van een vreemde; ze groeide op in een journalistengezin. Haar moeder werkte als producer voor een nieuwsprogramma, haar vader was design director op de redactie van The Washington Post, in de tijd dat Bob Woodward en Carl Bernstein er het Watergateschandaal publiceerden, dat tot het aftreden van president Nixon leidde. Ze woonden in Evanston, vlak boven Chicago – een plek die Twohey naar eigen zeggen als mens en journalist heeft gevormd. ‘Ik zat op een school waar verschillende groepen mensen samenkwamen; arm en rijk, wit en zwart. Ik zag al vroeg, onder mijn eigen neus, hoe we verschillende startposities in het leven hebben.’

Hadden jullie het aan de keukentafel over journalistiek? ‘Ja, absoluut. We zijn opgevoed met het idee dat je autoriteit moet bevragen en cultureel en maatschappelijk bepaald gedrag kritisch moet onderzoeken. Mijn vader vertelde ook geregeld anekdotes over de redactie van The Washington Post, hoe Bernstein en Woodward en de krant opstonden tegen het Witte Huis, hoe de waarheid zelfs een president kon inhalen. Dat waren zijn soort van oorlogsverhalen, die grote indruk op me maakten.’

Je had ook kunnen rebelleren tegen zo’n opvoeding. ‘O, maar ik heb absoluut gerebelleerd tegen mijn ouders. Ik glipte het huis uit, kreeg huisarrest; ik was op een gegeven moment echt een irritante puber voor mijn ouders. Maar ik heb op de een of andere manier nooit gerebelleerd tegen die basale normen en waarden die we meekregen. Al was niet meteen duidelijk dat ik hetzelfde werk als mijn ouders zou doen. Ik wilde sociaal werker of leraar worden, of bij de overheid werken in Washington. Ik was ook niet bijzonder journalistiek georiënteerd op de middelbare school – ik schreef niet voor de schoolkrant. Tijdens mijn studie heb ik één journalistiek vak gevolgd, en daar kreeg ik een D voor.’

Waarom werd het toch journalistiek? ‘Omdat ik doorkreeg dat je met bepaalde vormen van journalistiek een enorme impact kunt maken. Dat is nog steeds wat me aantrekt in de journalistiek; dat je sociale verandering teweeg kunt brengen, op een andere manier dan een sociaal werker of leraar doet.’

Op je 25ste vertrok je voor een jaar naar Moskou om er bij The Moscow Times te werken. Waarom? ‘Ik had zin in een avontuur. Ik wilde in een ander land werken en het maakte me niet per se uit waar, dus ik schreef alle buitenlandse, Engelstalige kranten aan en The Moscow Times reageerde. Ze namen eigenlijk geen mensen aan die geen vloeiend Russisch spraken, maar met mij wilden ze de gok wel wagen. Ik kwam te wonen bij een typisch Russische baboesjka (oud vrouwtje, red.) en haar hondje in haar kleine tweekamerappartement. Op mijn eerste dag moest ik een verhaal schrijven over een secretaris-generaal van de NAVO, en of hij voor of tegen Rusland als nieuw lid was. Een ongelofelijk moeilijke klus, die op een of andere manier toch lukte. Maar het was natuurlijk een absurd idee: schrijven in een land waar je de taal niet spreekt, zonder vertalers.’

Wat deed je in je vrije tijd? ‘Ik was voornamelijk aan het werk, dus had maar weinig vrije dagen. Die dagen voelden eenzaam. Op een gegeven moment woonde ik wel met een ander Amerikaans meisje, dicht bij het Rode Plein, maar toch – ik was geïsoleerd. Er waren dagen dat ik dacht: wat heeft me bezield om dit te doen?! Was ik compleet gek geweest? Of dan dacht ik aan mensen die hun journalistieke carrière meer uitstippelden: die werken eerst voor een lokale krant, dan een wat grotere, om dan tot slot voor de grote kranten in New York te gaan werken. Ik zigzagde veel meer.’

Zat die D voor journalistiek ook nog in je hoofd? ‘Ik blijf langer hangen aan dingen die niet goed zijn gegaan, dan aan dingen ik wel goed heb gedaan, ja.’

Wat deed je na een jaar besluiten naar huis te gaan? ‘Ik besefte inmiddels dat ik serieus was over mijn carrière als journalist. Maar ook dat ik in Rusland nooit echt goed zou worden, omdat de taal een barrière vormde in mijn ontwikkeling. Terwijl ik hongerig was naar meer, naar kennis, expertise. Niet alleen voor mezelf, vooral met het oog op de mensen en onderwerpen waar ik over schreef. Als journalist, en zeker als onderzoeksjournalist, vraag je aan je bronnen om je te vertrouwen – dan móét je goed zijn in je werk.’

Wanneer ervoer je voor het eerst dat je werk impact had? ‘Toen ik terugkwam uit Moskou heb ik eerst een paar jaar voor Milwaukee Journal Sentinel geschreven, voor ik op mijn 31ste voor Chicago Tribune ging werken. Daar schreef ik mijn eerste verhaal dat daadwerkelijk iets veranderde, over rape kits (zedenset waarmee forensisch artsen fysiek bewijs verzamelen na een verkrachting, red.), waarmee door sommige politiebureaus in Chicago niets werd gedaan – ze verdwenen in de archieven. Na dat verhaal werd het verplicht om de uitkomsten van alle zedensets te verwerken en toe te voegen aan de databank, niet alleen in Chicago, maar ook in de rest van Amerika. Alle onverwerkte sets werden uit de archieven gehaald. Dat is waar je het als onderzoeksjournalist voor doet. Het deed me ook inzien dat je ongelofelijk veel on the job leert. Een journalistieke opleiding helpt je op weg, maar uiteindelijk word je pas in het werk zelf echt een journalist.’

Voel je je 24/7 journalist? Zonder na te denken: ‘Ja.’ Dan: ‘Ik heb ook een familie – een man en een dochter van tweeënhalf. Ik doe er veel aan mijn aandacht ook aan hen te geven, dat is niet altijd makkelijk. Maar er zijn dagen waarop ik denk dat het ook zo moet zijn dat ik elke seconde van de dag met werk bezig ben – de dagen dat we aan het Weinsteinonderzoek werkten, dat we non-stop werkten om het verhaal rond te krijgen.’

Wat zijn voor jou de belangrijkste ingrediënten van onderzoeksjournalistiek? ‘Tijd, geld en de volledige steun van het instituut waar je voor werkt. Ons onderzoek naar Harvey Weinstein heeft maanden geduurd. Jodi en ik hebben heel wat afgereisd om bij de mensen op de stoep te staan. En we hebben met aanklachten van Weinsteins advocaten moeten dealen. Dat kan alleen als je de tijd, middelen en steun van een grote krant als The New York Times krijgt.’

Het Weinstein-verhaal heeft een enorme impact gehad op #MeToo en hoe er naar seksueel misbruik wordt gekeken. Zijn er nog andere inzichten die het verhaal heeft opgeleverd? ‘Dat feiten er wel toe doen. We leven in een tijd waarin de waarheid zo kapot kan voelen, maar dit verhaal heeft laten zien dat moedige mensen en goede journalistiek wel degelijk iets kunnen veranderen. Dat er wel een waarheid is.’

Klaar met lezen, en meer weten? ELLE's Elles Beijers tipt de aflevering van 7 februari van The New York Times' podcast The Daily, waarin Megan Twohey in gesprek gaat met Weinsteins advocaat, Donna Rotunno. 'Dertig minuten lang krijg je bevestigd waarom vrouwen bijna geen aangifte van seksuele intimidatie, aanranding en verkrachting durven doen, Met als klap op de vuurpijl het antwoord van Rotunno op Megans laatste vraag. Je bek valt open.'

Magazine, Text, Book cover, Hair coloring, Publication, Material property, Font, Poster, Photography,
Pablo Delfos

ELLE's maartnummer is het grote modenummer voor spring/summer 2020 en ligt NU in de winkel. Wie 'm online bestelt krijgt hem zonder verzendkosten thuisgestuurd. Wel zo makkelijk.

SHOP ELLE'S MODENUMMER