Voorzichtig geschat zijn er 100.000 jongeren in Nederland die opgroeien zonder vader of moeder door overlijden. Een forse groep die in de literatuur weinig troostende woorden vindt. Of er wordt geschreven over het verlies van een ouder op piepjonge leeftijd, of het gaat over het overlijden van een partner, zo ondervond Ameline Ansu.

Ansu was 23 jaar toen zij haar moeder na een lang ziektebed verloor en ervaarde de achterstand die zij door het verlies opliep in haar leven. Te jong om emotioneel stabiel te zijn, voor de wet oud genoeg om het zelf te rooien, legt zij in een interview met de Volkskrant uit. Over haar verlies, de invloed op haar leven en de ervaringen van anderen, schreef Ansu het boek Van harte gecondoleerd. Om op deze manier meer aandacht te vragen voor jongvolwassenen die een ouder verliezen en hen een hart onder de riem te steken.

Drie vrouwen over: rouwen op jonge leeftijd

In 'Drie vrouwen over...' bevraagt ELLE drie auteurs die op jonge leeftijd een ouder verloren. Wat deed het verlies toen met hen en wat betekent het verlies nu?

Tatjana Almuli (28, schrijver/fotograaf)

'Mijn moeder overleed aan kanker toen ik 16 was, zij was toen 51. Er werd huidkanker vastgesteld; een grote moedervlek werd verwijderd, na een half jaar bleek de kanker te zijn uitgezaaid naar haar lymfeklieren. Vijf maanden later was ze dood. Ik heb als puber haar ziek-zijn als gek ervaren. Zelf was ze in ontkenning. Ik kom uit zo'n typisch Vrije-School-hippie-gezin en zij geloofde dat chemo haar niet zou helpen, dat haar lichaam op eigen kracht kon genezen. We spraken er thuis nauwelijks over. Heftige emoties stopten wij in de doofpot en dit was een heftige emotie. Ik zag er zelf ook de ernst niet van in. Tot aan de laatste maand, toen ze zo erg ziek werd dat ze fulltime aan de morfine moest en niet meer aanspreekbaar was. Het besef kwam toen pas: mijn moeder gaat dood. Tegelijkertijd was ik enorm puber en vond ik jongens en vriendinnen heel belangrijk. Tuurlijk was ik verdrietig, maar ik ging ook weer snel mee met de waan van de dag. School ging door mijn bewijsdrang, "ik ben heus wel sterk en zeker niet zielig", beter dan ooit. Terwijl de docenten mij voorheen hadden afgeschreven, behaalde ik met gemak mijn havo. Wat Ansu omschrijft in haar interview met de Volkskrant, dat er in Nederland weinig ruimte is voor rouw, herken ik wel. De eerste maanden wordt er nog wel naar het verlies gevraagd, daarna voel je toch alsof je het zelf moet oplossen.'

'Het opkroppen of het uitstellen van rouw heeft op latere leeftijd zijn weerslag gehad. Op mijn 21e werd ik depressief en dat had voor een belangrijk deel te maken met mijn moeders dood. Mijn vader speelt al sinds mijn elfde geen significante rol in mijn leven, ik miste door de afwezigheid van ouders een basis. Er wordt zoveel van je verwacht op jonge leeftijd, studeren, op jezelf wonen, financieel onafhankelijk worden; ik moest dit leren zonder voorbeeld. De rouwfases die men in boeken omschrijft, heb ik nooit doorlopen. Ik merkte pas later hoe belangrijk het is om dit wel te doen, om door het proces heen te gaan en dat wat je voelt ruimte te geven. Ik speel met het idee om mijn tweede boek over dit rouwproces en de rol van een moeder te laten gaan. Geen handboek maar een persoonlijk verslag.'

'Of ik door haar verlies meer uit het leven probeer te halen? Ik denk het ergens wel, hoewel je dit niet kunt toetsen. Ik heb mijn emotie nooit op een gezonde manier leren reguleren. Bij mij uitte het zich in eten en overmatig presteren. Mijn moeder overleed op jong leeftijd, misschien ben ik daardoor onderbewust meer bezig met mijn eigen vergankelijkheid.'

Dore van Duivenbode (34, schrijver/journalist)

'Nee, je kunt niet toetsen of het overlijden van mijn moeder ervoor heeft gezorgd dat ik meer uit het leven probeer te halen. Ik zie wel bij andere vrouwen, die iets vergelijkbaars hebben meegemaakt, dat dit een vuur heeft aangewakkerd. Dat er wilskracht ontstaat. Die voelde ik niet per se bij mijn leeftijdsgenoten destijds. Get your shit together, dacht ik vaak. Het leven leek voor hen veel vrijblijvender. Ik was 24 en zat in mijn laatste jaar van mijn studie geschiedenis. Ik moest me na de dood van mijn moeder weer herkalibreren. Waar sta ik, waar is mijn basis? Die moest ik zelf maken. Dat maakt je sterk, het is ook lastig. Bij een moeder ga je langs, plof je op de bank, mag je gewoon zijn. Zij houdt de vinger aan de pols. Dat verdwijnt dan ineens.

Ik kreeg als jongvolwassenen te maken met een erfenis van een huis [hierover én over de Poolse stad Oświęcim, de geboortestad van haar moeder, schreef Dore haar eerste boek Mijn Poolse huis, vakanties naar Auschwitz]. Daar moet je dan iets mee. Dat is veel te groot om op zo'n leeftijd over te beslissen. Ik heb dat huis, doordat ik geen keuze kon en durfde te maken, laten verpieteren. Als er leeftijdsgenoten nu een huis erven, lijken zij hier veel beter mee om te gaan. Zo ken ik iemand die na het erven het huis heeft opgeknapt en nu verhuurt. Dat zijn slimme dingen waar je op jonge leeftijd vaak niet over nadenkt. Je bent dan nog niet in staat om een lijn uit te zetten voor de komende tien jaar, je denkt op de korte termijn.

Onlangs las ik over een buddyproject voor kinderen die een ouder hebben verloren. Ik ben de naam van de stichting vergeten, het idee bleef hangen; kinderen koppelen aan een volwassene. Dat vond ik een mooi initiatief. Je mist toch perspectief als je jong bent. Het is goed als er iemand is die al wat jaren voorloopt, die je gerust kan stellen, voor jou relativeert.

Net na mijn moeders overlijden las ik het boek Zonder moeder van Hope Edelman. Het enige wat ik daaruit heb onthouden is dat ze schreef dat ze alles, haar carrière, haar geld, haar vrienden, had willen inruilen om haar moeder terug te kunnen krijgen. Totdat ze kinderen kreeg. Die had ze niet willen inruilen. Dat is ook het leven, op een dag maakt het verdriet hopelijk plaats voor allesomvattende liefde.'

Aliza de Bree*

'Grappig dat Tatjana en Dore het idee hebben dat er na het overlijden van hun ouder een vuur werd aangewakkerd, ik heb dit helemaal niet zo ervaren. Ik ken niet zoveel mensen van wie de ouder is overleden, die paar die ik wel ken, zijn ook niet opvallend vurig. Toen mijn vader ziek was en hiervan genas, werd mijn relativeringsvermogen wel aangeboord. Ik zette zaken waar ik voorheen over zou piekeren makkelijk aan de kant. Na de dood van mijn moeder gebeurde juist het tegenovergestelde, ik werd compleet stuurloos. Niet dat ik voorheen voor ieder wissewasje met mijn moeder aan de lijn hing, maar haar stem aan de andere kant van de lijn, die advies gaf of zei dat het goed kwam, stelde gerust. Haar stem zit nog steeds in mijn hoofd, dat wel, maar staat heel zacht. Ik ben daardoor juist minder besluitvaardig geworden.

Ik denk niet, fuck it, je leeft maar een keer. Ik denk juist, fuck en dit hele leven moet ik nog zonder haar. Het kan ook dat ik dit zeg omdat ik nog midden in het rouwproces zit. Tatjana en Dore zijn al verder.

Ik kan wel jaloers zijn als men uit zo'n ingrijpende gebeurtenis iets positiefs haalt door een andere levensinstelling aan te nemen. Om een groter gevoel van schijt aan dingen te hebben. Ik denk dat het een misverstand is dat we uit allerlei verschrikkelijks een levensles moeten halen. Het feit dat je denkt dat dit moet kan ook heel veel druk geven. En ik moet al zoveel, goed rouwen, het verwerken en dan moet ik er ook nog een les uit trekken.'

*Aliza de Bree is een pseudoniem. De schrijver blijft, om privacy redenen, liever anoniem.