‘Ik hoop dat mensen wakker geschud zijn en er niet vanuit gaan dat dit nu overwaait,’ zegt Samira Rafaela (1989) stellig aan het eind van ons gesprek. Als Europarlementariër - de eerste Nederlandse vrouw met Afro-Caribische roots in het Europese Parlement - strijdt ze namens D66 tegen racisme, en zet ze zich in voor een sterk, sociaal en veilig Europa voor iedereen. Wij spraken haar over alles wat er momenteel aan de hand is op het gebied van racisme, maar vooral over hoe we Nederland en Europa structureel kunnen veranderen zodat er voor iedereen gelijke kansen zijn.

Het lange proces van sociale en economische gelijkheid

Die strijd voor gelijkheid is Rafaela niet vreemd. Eerder was ze bestuursadviseur bij de stad Amsterdam, daarna Landelijk Projectleider Inclusie in de staf korpsleiding bij de Nationale Politie. In het Europees Parlement houdt ze zich voornamelijk bezig met vrouwenrechten en gendergelijkheid, werkgelegenheid, landen en gebieden overzee en internationale handel. Daarnaast is ze bestuurslid van de parlementbrede werkgroep anti-racisme en diversiteit. Het proces waarin we zitten is niet altijd makkelijk – vaak zelfs vermoeiend en frustrerend - maar zoals de politicus stelt: ‘Vooruitgang is kwetsbaar, toch heb ik hoop.’

Nederland kent ook etnisch profileren en discriminatie in het onderwijs en de arbeids- en huizenmarkt.

Hoe heb jij deze week ervaren, als mens en politicus?

Meteen, eerlijk: ‘Het was een heftige, confronterende week. Niet omdat ik niet wist dat dit speelde: sociale ongelijkheid is juist mijn drijfveer de politiek in te gaan. Ik merk die maatschappelijke ongelijkheid al jaren in mijn werk, vooral ook vanuit de praktijk van mijn werk bij de politie. Daarbij heb ik van jongs af aan zelf gezien dat mensen van kleur en vrouwen benadeeld kunnen worden in de samenleving. Toch was het confronterend omdat ik maandag bij de demonstratie op de Dam – waar ik overigens wel eerder wegging vanwege de drukte – doorkreeg: ook al is sociale en economische ongelijkheid niet meteen waarneembaar voor iedereen, het is misschien nog wel erger dan ik vermoedde. Tijdens de demonstratie voelde je heel sterk het sentiment dat dingen niet kloppen. Na mijn optreden maandagavond bij de talkshow Beau kreeg ik uiteraard allemaal seksistische en racistische opmerkingen op sociale media: dat is heftig, omdat het dan zo persoonlijk wordt.’

Waarom vond je het belangrijk naar die demonstratie te gaan?

‘Ik vind dat wij als volksvertegenwoordigers veel meer moeten luisteren en ook met eigen ogen moeten zien wat er leeft. Bepaalde mensen voelen zich stelselmatig buitengesloten. Die internationale demonstraties zijn een waarschuwing aan onze leiders en de samenleving om op te letten: wees sensitief genoeg voor wat er gebeurt. Nederland kent ook etnisch profileren en discriminatie in het onderwijs en op de arbeids- en huizenmarkt. Dan kan je wel zeggen dat deze mensen zich in de samenleving moeten invechten, maar dat is niet zo makkelijk: er is systematische uitsluiting. Zelfs Mark Rutte geeft dat nu toe. En als je dan al door dat diepgewortelde systeem en die sterke weerstand heen breekt en terecht komt op een bepaalde plek, moet je je daar wel weer veilig genoeg voelen om je ruimte in te nemen. Dat is niet simpel, weet ik als eerste Nederlandse vrouw met Afro-Caribische roots in het Europese Parlement.’

brussels, belgium   september 30, 2019  swedish mep renew europe group karin sonja charlotta karlsbro l and dutch member of the european parliament samira rafaela renew europe group are waiting for the hearing of the european commissioner designate for innovation and youth unseen in the european parliament on september 30, 2019, in brussels, belgium photo by thierry monassegetty images
Thierry Monasse//Getty Images
Samira Rafaela in het Europees Parlement

Hoe merk jij op die plek vooroordelen?

‘Natuurlijk heb ik ook met micro-agressies te maken. Soms wordt me verbaasd gevraagd of ik een Member of European Parliament ben: blijkbaar associëren mensen mijn voorkomen niet meteen met een Europarlementariër. Binnen het parlement, maar ook online komen er altijd reacties op mijn sekse, wie ik ben en hoe ik eruitzie. Je wordt sowieso getest in zo’n bolwerk van mensen die op elkaar lijken, maar als jong iemand, als vrouw, en als persoon van kleur moet je jezelf echt bewijzen: helemaal als je zoals ik alle drie bent. Het is soms lastig en vermoeiend als je weer onderschat wordt, maar het geeft me ook de drive een rolmodel te zijn voor anderen.’

Later vult ze hierop aan: ‘Ik weet hoeveel energie racisme kost. Zeker in deze tijden vragen we veel van mensen: continue je eigen verhaal vertellen, ergens voor staan en demonstreren is emotioneel heel zwaar. Maar als we echt iets willen met dit probleem, moeten we er keihard voor werken. Ongelijkheid verminderen is een proces van jaren waarin mensen collectief moeten samenwerken om iets te veranderen. Soms irriteert dat me ook. Misschien had ik wel gehoopt dat mijn invloedssfeer groter was en ik morgen de wereld kon veranderen. Dat kan niet, maar ik doe mijn best.’

Je hebt deze week ook een op sociale media gedeelde brief gestuurd naar o.a. Ursula von der Leyen (voorzitter van de Europese Commissie) waarin je oproept tot implementatie van de resolutie voor fundamentele rechten van mensen van Afrikaanse afkomt in Europa. Die resolutie is vorig jaar in maart aangenomen om Europa inclusiever te maken. Wat moet er nu concreet gebeuren?

‘De realiteit is dat er Afrofobie is; er ís in Europa discriminatie van mensen van kleur. De Europese Commissie weet dat, maar ik vind het frustrerend dat de EU-instellingen zo weinig gevoelig zijn hiervoor én er niet mee aan de slag gaan. Sinds die resolutie is ondertekend, zie je er in de praktijk weinig van terug. Zodra hij echt geïmplementeerd wordt, is er een sterkere juridische basis voor mensen van Afrikaanse afkomst: als je bijvoorbeeld kunt aantonen dat je bent gediscrimineerd vanwege je kleur of achtergrond, kun je dit aanvechten. Daarnaast gaat deze resolutie ook om bewustwording van etnisch profileren en bijvoorbeeld blackface, en om het monitoren van discriminatie op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. In mijn brief vraag ik meerdere dingen: sowieso te erkennen dat Afrofobie bestaat en toe te werken naar gelijkheid. Er moet bijvoorbeeld een raamwerk komen van nationale strategieën voor de sociale inclusie en integratie van mensen met een Afrikaanse achtergrond, en internationale afspraken om te zorgen dat deze groep beter mee kan doen in de samenleving. Het gaat daarbij ook om het stimuleren van onderzoek naar en tegengaan van hate crimes.’

xView full post on X

Je hebt bij de politie gewerkt als adviseur van de Landelijk Projectleider Inclusie: wat merkte je van discriminatie hier?

‘Kijk, de situatie in Amerika is niet een-op-een gelijk te trekken met Nederland, maar laat Amerika een waarschuwing zijn welke kant het hier op kan gaan. We hebben hier ook te maken met etnisch profileren. Sommige mensen van kleur – vooral jonge mannen - zijn bang voor de politie, ze zijn bang staande te worden gehouden als ze in een mooie auto rijden. Zolang mensen aan worden gehouden vanwege hun etnische identiteit, of dat gevoel hebben, dan klopt er iets niet in hoe er gecommuniceerd wordt. Daarbij zijn er ook hier excessen waarin de politie handelde naar die vooroordelen. De politie hoort te de-escaleren en culturele sensitiviteit te hebben; het verbaast me af en toe hoe snel een simpele woordenwisselingen kan uitmonden in een conflict. Dat is te voorkomen door interculturele sensitiviteit te stimuleren. Er zijn wel al trainingen en netwerken die voor verbinding zorgen, maar er moet nog meer worden ingezet op dialoog.’

Hoe doe je dat nu zelf?

‘Ten eerste door wetgeving op het gebied van gelijkheid erdoor te krijgen en te zorgen dat die resolutie geïmplementeerd gaat worden. Ik geloof echt in het versterken van juridische rechten voor bepaalde groepen binnen onze samenleving: om die te verkrijgen moeten we eerst data en statistieken verzamelen om ongelijkheid in kaart te brengen. Dat is best lastig omdat bijvoorbeeld subtiele vormen van uitsluiting moeilijk te bewijzen zijn. Discriminatie is soms zo impliciet, maar als er een patroon is, kun je het registreren. Een ander probleem is dat mensen discriminatie niet durven te melden, niet weten wat hun rechten zijn, of zijn moegestreden. Dat is misschien wel de ergste vorm: dat mensen zich buitengesloten en moedeloos voelen. De tweede manier waarop ik de dialoog aanga, is door mezelf te laten zien als volksvertegenwoordiger. Ik ga in gesprek met mensen, leg verbindingen en werk aan een bewustwordingscampagne tegen racisme en discriminatie.’

Hoe kunnen wij als samenleving onderling die dialoog levendig houden, terwijl discriminatie bij velen kennelijk gevoelig ligt?

‘Dat het ongemakkelijk is om over te praten snap ik, maar het mag geen excuus zijn om anderen de mond te snoeren. Als iemand aankaart last te hebben van het slavernijverleden waar zijn familie onder lijdt, dan voelen mensen zich soms persoonlijk aangevallen terwijl het niet om hen gaat: je kunt beter vanuit empathie reageren en begrijpen dat die pijn van generatie op generatie wordt doorgegeven. Ik merk dat die emotie of pijn wordt weggewuifd. We zitten in Nederland te veel in een defensieve reflex, daarom komen we niet verder. Om dat te doorbreken helpt educatie over ons gedeelde verleden. Het aandeel van Nederland in slavernij moet meer in ons onderwijsprogramma komen en er wordt gelukkig ook gewerkt aan een museum hierover. Daarnaast moeten er vanuit de regering excuses komen over het slavernijverleden. Pas als de impact van slavernij op vele generatie erkend en begrepen wordt, kunnen we het afsluiten en vooruit.'

Heb je wel goede hoop dat de roerige tijd waarin we nu zitten voor constructieve verandering zorgt?

‘Zeker. Ik zie een hernieuwde strijd van een nieuwe generatie die er klaar mee is, die hun seat at the table claimt. Jongeren maken gebruik van hun fundamentele recht dingen aan te kaarten die niet goed zijn: ze gaan het gesprek aan met anderen, onderwijzen zichzelf over hun geschiedenis en actuele samenleving. Dat geeft me hoop dat iedereen actief mee gaat doen in die samenleving. Tegelijkertijd hebben we nog een lange weg te gaan en is de vooruitgang kwetsbaar. Ik hoop dat mensen wakker geschud zijn en er niet vanuit gaan dat dit nu overwaait. De samenleving moet scherp blijven: hopelijk gaat het kwartje bij iedereen vallen. Ik wil de urgente oproep doen dat als je het nog niet begrijpt, je nu onderzoek gaat doen. Lees je in, kijk documentaires, ga in gesprek en schiet niet meteen in een defensieve reflex: neem eerst twee tellen om jezelf af te vragen of je de ander goed hebt begrepen. Dan kom je erachter dat de situatie erger is dan je in eerste instantie merkt. Neem je eigen verantwoordelijkheid om bewust te worden en anderen bewust te maken.’