Een druilerige maandagochtend 11 uur en het ondenkbare is bewaarheid geworden: ik heb een Zoom-gesprek met een financieel adviseur. Over m’n pensioen. Over m’n spaarrekening. Over beleggen. Over een eventuele arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ja mensen: the whole shebang. Want het werd potdomme tijd.

Ik noem mezelf een feminist. Schrijf al jaren over allerhande onderwerpen die raken aan ongelijkheid, emancipatie en vrouwenzaken. Maar er is één thema dat nooit zo als 'het mijne' voelde. Een thema waarvan ik altijd dacht: daar weet ik nu eenmaal niet zoveel van. Een thema dat zich ondertussen steeds meer opdringt als hét thema dat alle andere thema’s rond ongelijkheid met elkaar verbindt: geld.

Vrouwen hebben structureel minder geld dan mannen

Want we kunnen elkaar allemaal zalvende praatjes verkopen over hoe geld niet gelukkig maakt en hoeveel méér er is in het leven. Maar laten we wel wezen: it’s what makes the world go ‘round. Of, zoals Emma Lok, directeur Strategie en Communicatie van WOMEN Inc., het formuleert: ‘Geld is autonomie. Geld is vrijheid. Je eigen keuzes kunnen maken. Kansen krijgen en kunnen pakken. Goed kunnen zorgen voor jezelf, je gezondheid, je dierbaren. Maar geld is ook macht en invloed.’ Kortom: money matters.

En het punt is: vrouwen hebben er structureel minder van dan mannen. Ze verdienen minder. Ze bezitten minder. Ze bouwen minder vermogen op. Ze zijn minder vertegenwoordigd op de plekken waar het verdiend wordt. En dat is een probleem, zegt Lok, want geld is één van de belangrijkste sleutels naar meer onafhankelijkheid en gelijkwaardigheid voor vrouwen. En daarmee is het in Nederland dus niet zo best gesteld.

Nu denk je misschien: dat zal toch wel meevallen? Maar het valt dus niet mee, zo betoogt econoom Sophie van Gool in haar boek Waarom vrouwen minder verdienen en wat we eraan kunnen doen. In een geëngageerd en overtuigend relaas zet zij de cijfers even voor ons op een rij. Bijna de helft van de vrouwen in Nederland is niet financieel onafhankelijk. Dat wil zeggen: zij verdienen minder dan het minimumloon, wat neer komt op 1380 euro per maand. 36 procent is niet economisch zelfstandig en verdient minder dan 990 euro netto per maand. Dat maakt hen kwetsbaar bij overlijden, ziekte, ontslag of een scheiding. Als een relatie strandt, wat in veertig procent van de gevallen gebeurt, leveren vrouwen gemiddeld vijfentwintig procent koopkracht in. Mannen maar 0,2 procent. En in hun leven lopen vrouwen zo’n drie ton mis, omdat ze structureel minder verdienen dan mannen.

Deeltijdbanen?

Ja maar! Dat komt toch doordat vrouwen minder werken en een beetje lopen relaxen in deeltijdbanen? ‘Nou nee,’ zegt Sophie van Gool als ik haar opbel om verder te praten over haar boek. ‘Nog los van het feit dat het verschil in uurloon na correctie voor factoren als deeltijdwerk nog altijd zo’n 6 procent is: vrouwen werken heel veel. Ze worden alleen vaak niet voor dat werk betaald. Vrouwen nemen nog altijd het leeuwendeel van het huishouden en de zorg voor kinderen op zich. En hiermee leveren vrouwen een cruciale bijdrage aan de wereldeconomie.’

Een bijdrage die volgens onderzoek van Oxfam neerkomt op zo’n 10,8 miljard per jaar, zo is in haar boek te lezen. ‘Als je een ouder die fulltime thuisblijft zou betalen voor al het onbetaalde werk, zoals zorgen, schoonmaken en koken, zou dat neerkomen op een werkweek van eenennegentig uur en een salaris van zo’n 72.000 per jaar.’

Ze merkt dat mensen vaak op zoek gaan naar redenen waarom het 'eerlijk' of 'logisch' is dat vrouwen minder geld verdienen en minder vermogen bezitten dan mannen. ‘Mensen zeggen dan: ja maar vrouwen werken ook vaker in deeltijd. Of: vrouwen hebben ook minder vaak leidinggevende functies. Of: vrouwen kiezen minder goedbetaalde banen.' Maar al deze voorbeelden bewijzen volgens Van Gool nu juist haar punt: de ongelijkheid zit ingebakken in onze cultuur, ons beleid, onze maatschappij en alles hangt met elkaar samen: ‘Vrouwen werken vaker in deeltijd, omdat ze het leeuwendeel van de zorg voor de kinderen op zich nemen. Om diezelfde reden stromen vrouwen ook minder vaak door naar leidinggevende functies. En: vrouwen kiezen niet zozeer sectoren waarin minder geld te verdienen valt. Onderzoek wijst uit: hoe meer vrouwen in een sector werken, hoe lager de salarissen.’

Geld en vrouwen

En dan hebben we het nog niet eens over onbewuste vooroordelen gehad. Eva de Mol weet er alles van. Zij is econoom, onderzoeker, investeerder, columnist van Quote en mede-oprichter van venture capital-bedrijf CapitalT, waarmee ze investeert in start-ups en veelbelovende techbedrijven. Sinds zij samen met haar compagnon Janneke Niessen in 2020 CapitalT oprichtte, wordt ze regelmatig geconfronteerd met de vastgeroeste manieren waarop er nog altijd over de combinatie 'geld en vrouwen' wordt gedacht.

‘Allereerst is het al opvallend dat wij het eerste grote Nederlandse techfonds zijn dat door vrouwen wordt gerund. Zeker in het begin toen we zelf fondsen aan het werven waren, merkten we regelmatig dat mensen helemaal verbaasd waren als Janneke en ik op een afspraak verschenen. Ik zag mensen denken: huh, júllie? En dan droegen we ook nog eens geen nette mantelpakken. Verwarring alom.’

Verandering is hard nodig, merkt ze. Uit onderzoek dat ze in samenwerking met de Vrije Universiteit van Amsterdam liet uitvoeren, bleek dat slechts 1,6 procent (!) van al het investeringsgeld naar bedrijven gaat met vrouwelijke oprichters. En dat terwijl uit onderzoek blijkt dat start-ups met een divers team beter presteren.

Groter risico

‘Vrouwen worden in het bedrijfsleven nog altijd als een groter risico gezien dan mannen. Dat zie je bij vacatures voor hoge managementfuncties, maar ook bij investeringen,’ zegt De Mol. Zo krijgen vrouwelijke oprichters bij fundraisingsgesprekken vaker backward looking questions en mannelijke oprichters meer forward looking questions. Ofwel: ‘Bij een vrouw wordt gezegd: we zien dat je dit nog nooit gedaan hebt, waarom denk je dat je dit kunt? En hoe denk je dat te gaan aanpakken? Bij een man vragen ze naar zijn plannen en zijn visie voor de toekomst.’

Vrouwen lopen vaak tegen een vastgeroest beeld op dat dringend doorbroken moet worden. Het beeld dat vrouwen niet geïnteresseerd zijn in geld. Minder 'talent' hebben voor geld. Het seksisme dat ze in haar functie tegenkomt is soms zo expliciet dat het bijna grappig wordt, vertelt ze: ‘Ik heb wel eens een man tegenover me gehad die zei: “ja sorry, ik kan niet in jullie fonds stappen, want ik ben een echte man en mannen houden gewoon van cijfertjes. En jij bent een vrouw en vrouwen hebben daar minder mee.”’

Het zijn anekdotes die ze nu in de categorie 'later lach je erom' kan plaatsen, maar die ze wel degelijk met een serieuze ondertoon vertelt. Want dit soort vooroordelen hebben voor vrouwen grote gevolgen. ‘Mannen geven andere mannen sneller het voordeel van de twijfel en mannen zijn op invloedrijke posities oververtegenwoordigd. Daardoor krijgen vrouwen minder kansen, minder toegang tot kapitaal en macht, slagkracht en invloed.’

Minder talent voor geld?

Maar dat vooroordeel dat vrouwen minder 'talent' hebben voor geld dan mannen? Klopt dan dat niet ergens een beetje? ‘Nee,’ verzekert Emma Lok mij. ‘Uit onderzoek van Motivaction in opdracht van Aegon blijkt dat vrouwen als het op de korte termijn aankomt zelfs beter met geld omgaan dan mannen. Maar als het om financiële planning op de lange termijn gaat – pensioen, beleggingen, sparen – dan zien ze wel dat mannen hierin hun zaakjes een stuk beter voor elkaar hebben.’

Maar dat heeft volgens Lok dan weer weinig met aangeboren talent te maken. ‘De boodschappen die mannen en vrouwen hierbij van jongs af aan meekrijgen, spelen hierbij een belangrijke rol. Ten eerste is de communicatie en service van financiële diensten heel erg op mannen gericht. Ten tweede krijgen meisjes van jongs af aan mee dat ze minder goed zijn met cijfers en niet uitblinken in exacte vakken, in tegenstelling tot jongens.’ Uit onderzoek van de Universiteit van San Francisco blijkt dan ook dat meisjes hun wiskundeskills lager inschatten dan jongens, ook al is er geen aantoonbaar verschil in niveau en capaciteiten.

Ook als het op geld aankomt, ontbreekt het vrouwen niet zozeer aan kennis of kunde, maar vooral aan zelfvertrouwen. Zo bleek vorig jaar uit een onderzoek van Deutsche Bank dat vrouwen weliswaar lager scoren op financiële kennis dan mannen, maar dat dit grotendeels komt doordat zij minder vertrouwen hebben in hun eigen financiële kennis. En dat heeft invloed op de financiële beslissingen die vrouwen nemen.

Zo verklaart de combinatie van minder kennis en minder vertrouwen in de eigen kennis voor een groot deel waarom vrouwen minder vaak beleggen dan mannen, blijkt uit het onderzoek. En ook dat heeft weer gevolgen, want doordat mannen meer vermogen bezitten, vaker aandeelhouder zijn en zich meer thuis voelen in de wereld van financiële planning en beleggen, profiteren ze meer van vermogensgroei en neemt de financiële ongelijkheid tussen mannen en vrouwen toe. Wereldwijd hebben mannen vijftig procent meer vermogen dan vrouwen, schrijft Sophie van Gool in haar boek.

Gebrek aan zelfvertrouwen

Dat punt van dat zelfvertrouwen herken ik zelf maar al te goed. Want toen ik dus op die druilerige maandagochtend dat gesprek met die financieel adviseur had, was ik er volkomen van overtuigd dat ik te horen zou krijgen wat ik allemaal verkeerd had gedaan. Maar niets bleek minder waar. De beste man vertelde me dat ik het op eigen houtje eigenlijk prima had geregeld allemaal. Ik had een buffer. Ik had een spaarrekening. Ik legde al iets apart voor mijn pensioen. Ik overwoog te gaan beleggen: vond hij een goed idee. Over een eventuele arbeidsongeschiktheidsverzekering kon hij me desgewenst wel wat advies geven. Maar verder: lekker bezig, ga vooral zo door. Dat me dat zo verbaasde, terwijl ik heus weet dat ik niet op mijn achterhoofd gevallen ben, dat is eigenlijk al heel veelzeggend.

Volgens Emma Lok is het hoog tijd dat vrouwen niet langer als het financiële sufferdje worden weggezet en daarmee het hele probleem van financiële ongelijkheid in hun schoenen geschoven krijgen. ‘Als we ongelijkheid willen aanpakken, moeten we het systeem aanpakken dat die ongelijkheid veroorzaakt.’ Hoe dan? ‘Bijvoorbeeld: gelijk partnerverlof voor mannen en vrouwen. Goedkope en beter geregelde kinderopvang. Gelijke beloning voor mannen en vrouwen. Meer vrouwen op hogere posities. Financiële dienstverlening inclusiever maken. Aandacht voor stereotypering en onbewuste vooroordelen in het onderwijs.’

Het belangrijkste is volgens haar dat we het niet langer als een vrouwenprobleem, maar als een maatschappelijk probleem gaan zien. ‘Fix the system, not the women. Dan volgt de rest vanzelf.’

Meer weten? Omtrent Internationale Vrouwendag organiseert ELLE op woensdag 9 maart samen met De Balie een discussie-avond over de loonkloof. Lees hier alles over het evenement.