Een opiniestuk van R. Eric Thomas, onze collega bij de Amerikaanse ELLE, over Omar Jimenez, George Floyd, Christian Cooper en de mythe dat je als zwarte man ongevaarlijk kunt zijn.

Op een gegeven moment leer je duidelijk en langzaam te spreken, je ogen iets meer open te doen en misschien te glimlachen in situaties waarin het onderliggende gevaar van het alledaagse bestaan als een luchtbel in troebel water naar de oppervlakte komt. Dit doe je natuurlijk bij wetshandhavers, bij een verkeerslicht of bij een willekeurige ontmoeting op straat. Maar je doet het ook in de sufste situaties: bijvoorbeeld bij de treinconducteur als het niet lukt je ticket te scannen, bij de conciërge van een appartementengebouw, bij een willekeurige witte vreemdeling die plotseling wil weten wat je doet, waar je net vandaan komt, waar je denkt dat je heen gaat.

'Het maakt niet uit hoe goed je bent'

Je leert ongevaarlijk over te komen. Niet om te voorkomen dat je jezelf verraadt – hoewel het vaak wel zo voelt – maar als een poging om een conflict te vermijden dat altijd op de loer lijkt te liggen. Je leert – of althans ik, een zwarte man, leerde – dat er momenten zullen zijn, willekeurig en onaangekondigd, waarop je, om je leven te redden een vreemdeling ervan moet overtuigen dat je op een of andere manier ‘goed’ bent. En tegelijkertijd leer je dat het waarschijnlijk geen verschil zal maken.

De laatste week van mei ging van start met beelden die door een zwarte man werden gefilmd van een witte vrouw, Amy Cooper, die razend de politie belde en beweerde dat hij haar bedreigde. De zwarte man, Christian Cooper (geen familie van Amy) hoorde je duidelijk en kalm spreken terwijl zij paniekerig praat, expres of wellicht daadwerkelijk zo gevoeld. Terwijl de verontwaardiging over de video zich verspreidde, werd er veel gesproken over de toon van Christian, die voor velen duidelijk niet-bedreigend was. En toen er videobeelden van Christian opdoken die hem toonden als een bebrilde, knappe en erudiete homoseksuele vogelliefhebber, werd daar ook weer van alles van gedacht. Eén verhaallijn leek redelijkerwijs te zijn dat Christian Cooper aantrekkelijk en interessant is, een held in een verhaal dat een lelijke start had. Een andere verhaallijn bleef vooral hangen bij het feit dat zijn voorkomen niet te rijmen viel met het idee dat hij bedreigend zou zijn. Hoe kan iemand die zo 'respectabel' is, in een dergelijke situatie verzeild raken?

Omdat het niet uitmaakt of je respectabel bent.

George Floyd

De afgelopen weken stonden in het teken van de moord op George Floyd: weer een zwarte man wiens uiterlijk, voorkomen en motieven werden besproken bij het zoeken naar aanwijzingen over hoe dit kon gebeuren, hoe hij kon eindigen met de knie van een politieagent minutenlang op zijn nek tot hij in angst schreeuwde tot de geest van zijn overleden moeder en stierf. Was hij niet respectvol genoeg geweest? Was het opzetten van grote ogen niet genoeg? Verdiende hij niet het recht om te leven? Zoals altijd in deze situaties, werden deze terechte vragen gesteld; een bekende combinatie van slecht geweten en een groot onbegrip over structurele onderdrukking. Hij moet toch íets hebben gedaan om dit uit te lokken, zeggen de critici. Dit is waarom je altijd moet meewerken met de politie, tetteren ze. Soms weet je de energie te verzamelen om te antwoorden dat een knie in je nek niet echt de juiste manier lijkt om te zorgen dat iemand wil meewerken. Maar andere keren lukt dat je niet; je leest het gewoon met grote ogen, wetende wat je altijd al wist, namelijk dat er overal gevaar is.

Omar Jimenez

Terwijl hij verslag deed van de opstand in Minneapolis werd CNN's Omar Jimenez, een zwarte man, door de politie van Minnesota gearresteerd, op live televisie. Jimenez sprak duidelijk en kalm, hij maakte geen plotselinge bewegingen, hij liet zijn mediapas zien. Zijn uitermate nette reactie was zo bijzonder dat het fragment over de hele wereld werd uitgezonden. Maar het maakte niets uit. Hij werd samen met zijn producer en cameraman in hechtenis genomen. Natuurlijk was er publieke verontwaardiging - hij deed gewoon zijn werk, hij sprak zo kalm en hij was zo meewerkend. Dat maakt toch een verschil?

Aan de ene kant maakt geen van deze factoren een verschil. Aan de andere kant: Jimenez leeft nog wél. Alhoewel het in eerste instantie niet zo lijkt, was dit een geslaagde ontmoeting die in potentie veel gevaarlijker had kunnen worden. Het is naïef om te denken dat je van te voren kunt inschatten hoe een incident met onderliggende discriminerende vooroordelen begint of eindigt. Dat proberen, is geloofwaardigheid verlenen aan de foute logica die zegt dat een man als Jimenez of Floyd of Cooper, of een vrouw als Sandra Bland of Breonna Taylor, of een kind als Trayvon Martin of Tamir Rice, inherent gevaarlijk is voor een systeem dat al voor hun geboorte zo is ontworpen dat het ze doodt.

James Baldwin schrijft in zijn essay 'Letter from a Region in My Mind' uit 1962: 'Witte mensen hebben de macht... en de wereld heeft talloze manieren om dit verschil duidelijk, gevoeld en gevreesd te maken. Lang voordat een zwart kind dit verschil waarneemt, en zelfs nog lang voordat hij het begrijpt, is hij al begonnen daarnaar te handelen, wordt hij er al door beheerst... Hij moet 'braaf' zijn, niet alleen om zijn ouders te gehoorzamen en te voorkomen dat hij door hen gestraft wordt; achter hun autoriteit staat nog een andere, anonieme en onpersoonlijke autoriteit, oneindig veel moeilijker te behagen en bodemloos wreed.'

Nadat Jimenez was vrijgelaten door de politie, keerde hij terug op de televisie en sprak met John King van CNN. King zei tegen Jimenez: 'Je was de hele tijd ongelooflijk kalm en professioneel.' Alsof hij een gedachtegang voortzette, voegde de presentator daaraan toe: 'In deze gevallen kan er verwarring plaatsvinden. Je moet de agenten ook begrijpen.' King sloot het onderwerp af door Jimenez ervan te verzekeren dat ze zouden blijven 'proberen te achterhalen wat er nou precies was gebeurd'. Alsof er hier een dieper mysterie speelt.

'Wat maakt het uit hoe ik de wereld benader?'

Je leert op een gegeven moment hoe je moet 'spelen' geen bedreiging te zijn, en je leert dat hoe goed je dat doet er niet zo zeer toe doet, maar meer of het publiek voor wie je die act speelt het gelooft. Of het wil geloven. Of is in de stemming is om het te geloven. Of die ochtend wakker werd en de bewuste beslissing nam om je niet te geloven. En dan denk je: ‘Als het toch zinloos is, als ik geen controle heb over de manier waarop wat ik doe ontvangen wordt, wat maakt het dan uit hoe ik de wereld benader?’

En daar zit een vrijheid in, want het stelt je in staat om je eigen stem te verkiezen boven de schreeuwer die alleen maar angst spreekt. Het bevestigt dat de stem die vraagt om je papieren te zien, of die mensen in Minneapolis 'thugs' noemt, of roept: Doorlopen!', niet jouw stem is. Het is die van individuen die bekrompen en kortzichtig zijn gemaakt door hun verslaving aan white supremacy en onderdrukkingssystemen die ambivalent zijn over jouw goedheid. Uiteindelijk maakt het deze mensen en de systemen waarin ze functioneren – of waarin ze eigenlijk een slaaf van het systeem zijn - niet uit of je gehoorzaamt of ze tegenspreekt. Het maakt ze niet uit of je meewerkt of je verzet. Het kan ze niet schelen of je een goede baan en opleiding hebt en een vergunning die zegt dat je in deze buurt woont, en dat je een enorme glimlach hebt en grote ogen. Ze willen je alleen vernietigen. En je weet nooit helemaal zeker wie 'ze' zijn. Tot het al te laat is.

Van: ELLE US