Er wordt vaak gesteld dat de kracht van een vrouw in het haar zit. Het is misschien voor sommigen slechts haar, maar voor anderen is het een representatie van wie zij zijn. Maar wat als je niet goed weet wie die persoon is? Dit is de vraag die ELLE UK-collega Olivia McCrea-Hedley zichzelf stelde nadat ze door een vriendin gevraagd werd 'of ze wel zwart genoeg was voor vlechten.' De vraag raakte haar in haar onzekerheid, maar het was een startpunt voor een mooi onderzoek terug naar zichzelf. Ze neemt ons mee in haar verhaal.

Als jong meisje had ik een routine. Elke avond pakte ik een kussen en plaatste ik deze op de grond voor mijn moeders stoel. Daar zat ik terwijl ze mijn haar twee keer nat spoot: eerst met water, daarna met leave-in conditioner. De zoete geur vulde de ruimte terwijl ze met een gele kam met wijde tanden door mijn lange krullen kamde. Ik rustte mijn hoofd op haar knieën terwijl ze mijn haar in strengen verdeelde– soms in twee, soms in vier en soms in twintig – en ze strak vlocht, terwijl ik haar een voor een de haarspelden aanreikte.

Het dragen van die vlechten voelde heel natuurlijk. Soms bleven ze alleen zitten terwijl ik sliep, andere keren hield ik ze zo lang mogelijk in, waarbij ik de vlechten over mijn schouder gooide terwijl ik liep. Ik groeide op in Noord-Engeland en was daar de enige bi-culturele persoon die ik kende. Ik hield ervan dat mijn haar me van anderen onderscheidde: hoe het naar beneden viel uit het de elastiek die strak en hoog op mijn hoofd gebonden was, die enkele goudkleurige krul die tussen mijn wenkbrauwen viel. Maar terwijl ik mijn kinderjaren ontgroeide, merkte ik het lastiger te vinden om me te navigeren wat betreft mijn haar, moderne schoonheidsidealen, en in het bijzonder andermans meningen.

Ben ik zwart genoeg om vlechten te dragen?

Afgelopen zomer, terwijl ik koffie dronk met een vriendin, vertelde ik dat mijn ochtendroutine een stuk makkelijker zou zijn als ik weer cornrows zou dragen, in plaats van het dagelijks te moeten stijlen. Naar mijn idee had ik niets geks gezegd. Maar ze keek me verrast aan en reageerde met: 'Ummm... Ben je zwart genoeg om vlechten te kunnen dragen?'

Ik bevroor. Ik liet de woorden snel van me afglijden en veranderde het onderwerp. Maar de vraag bleef me dagenlang achtervolgen. Waarom? Omdat ik altijd een moeizame relatie met mijn haar heb gehad, en haar opmerking staakte jarenlange vooruitgang.

Mijn haar heeft een 3B-krulpatroon (spiraalsgewijze krulletjes met de maat van een 3B-marker, red.): een onvoorspelbare bos krullen die over mijn schouders valt. Het is een van de belangrijkste verwijzingen naar mijn gemengde achtergrond – mijn moeder is wit, mijn vader is zwart. Twee culturen die samenkomen in een persoon. Het resultaat: uiterlijke dubbelzinnigheid. Mijn huid heeft de kleur van karamel, ik heb amandelvormige ogen, sproetjes die mijn neus versieren en volle lippen. Vaak kan men mijn Jamaicaanse afkomst niet plaatsen, wat mij de kameleon-achtige mogelijkheid geeft om mijn verschijning aan te passen op mijn omgeving, waarbij ik mijn identiteit kan veranderen door mijn haar op een bepaalde manier te dragen. Wanneer het krult doet men moeite om me te vragen waar ik vandaan kom. ('Nee, waar kom je echt vandaan?' Zucht.) Maar als ik het stijl, dan kan ik me onopvallend mengen.

Deze ontdekking in mijn tienerjaren veranderde alles. Ik genoot ervan mezelf te transformeren om mijn gelijken te evenaren: elk serum dat ik kon vinden, vond een plek op mijn kaptafel als onderdeel van mijn nieuwe ritueel om mijn haar te stijlen. Des te meer ik de stijle paardenstaart van mijn vrienden probeerde te kopiëren, des te minder opmerkingen ik kreeg over mijn 'pluishaar'– op school stopten de jongens pennen in mijn haar en zongen 'Tina Turner' terwijl ze door de gangen liepen. Ik zie het nu als een compliment; maar toen was het een herinnering aan het feit dat mijn haar me anders maakte.

Het accepteren van mijn haar en dus identiteit dankzij Solange en Rihanna

Ik kan geen exact moment aanwijzen waarop ik mijn krullen weer omarmde. Het ging gestaag. Ik werd volwassener, en zo ook de wereld om me heen. Samen stonden we open voor nieuwe interpretaties van krullend haar. In mijn eerste week in de bladenwereld, las ik een artikel over 'de perfecte föhn-beurt', het artikel ging gepaard met een foto van model Imaan Hammam waarbij haar haar was geföhnd in een kroon van krullen. Het was voor het eerst dat ik zag dat krullen ook een gewild eindproduct waren– als een frequent bezoeker van blow-dry bars, was ik gewend om een keuze te maken uit het menu voor stijle lokken. Imaan's haar leek meer op mijn natuurlijke haar. Dat voelde... nieuw.

Instagram speelde hier ook een rol in. De afgelopen jaren hebben afbeeldingen van natuurlijk haar hun weg naar onze feeds gevonden. Rihanna postte foto's waarop ze met krullen was afgebeeld die bijna identiek waren aan de mijne voor haar reis naar het jaarlijkse Crop Over-festival. Kort daarna hield Solange haar haarspelden in op de albumcover van 'A Seat At The Table', en bijna elke scène van Beyoncé's 'Black Is King' was een viering van ingewikkelde vlecht-technieken. Hoe meer ik het zag, ervan hield en deze looks begeerde, de meer ik me begon te realiseren dat deze gemaakt waren voor haar met een textuur. Het hebben van krullen leek iets goeds.

Toen begonnen op de rode loper – een plek die bekend staat om zijn strakke, formele stijlen– celebrity's hun natuurlijke haartextuur te omarmen. Ik zag hoe Zendaya, Yara Shahidi, Laura Harrier en anderen hun vlechten met trots droegen: lange vlechten die op de plek van hun rugloze jurken vielen; dunnen vlechten die opgestapeld werden als een kroon op hun hoofden; locs die over de schouder gegooid werden om diamanten oorbellen te laten zien. Dezelfde haarstijlen die ik bijna twintig jaar lang niet droeg, werden tentoongesteld; niet op een manier om het getextureerde haar in 'bedwang' te krijgen, maar om het te vieren. Ik had het bij het verkeerde eind. Het was tijd om mijn vocabulaire te veranderen:

Haar met een textuur is niet 'wild' of 'onhandelbaar'. Het is elegant, kunst, echt.

Wie mag wat dragen? En waarom?

En het bleek dat ik niet de enige was. Gevierd kapper Charlotte Mensah, tot drie keer toe Afro Hairdresser of the Year bij de British Hairdressing Awards, zag de veranderingen in haar Londense salon Hair Lounge: 'We zijn geconditioneerd te denken dat je haar gladmaken de enige manier is om het te dragen. Maar social media helpt mensen deze gedachte bij te schaven– ik merk minder vraag naar gestylede looks, en meer aanvragen voor uitgebreide vlechttechnieken. Meer dan ooit. Mensen vinden het niet erg om dat ene stapje verder te gaan.' En dus, dacht ik, ik ook.

Dat is tot het moment dat iemand mij vroeg of ik 'zwart genoeg' was om vlechten te dragen en ik aan mezelf ging twijfelen. Ik kan me de koppen nog voor de geest halen waarin celebrity's gewezen werden op het feit dat ze zich haarstijlen toe-eigenden, en ik liet het toe dat de mening van een ander over mijn lichte huidskleur mij aan deze lijst zou toevoegen. En toen drong het tot me door: ik maakte me zorgen 'te wit' te zijn voor een haarstijl die werd geassocieerd met zwarte mensen. Net als mijn vader. Net als de helft van mijn afkomst. Net als ik.

Om te horen dat je 'niet echt zwart genoeg' bent om iets te doen, maakt dat culturele erfgoed iets is dat bepaald kan worden aan de hand van uiterlijke kenmerken. Mijn hele leven hebben anderen de behoefte gevoeld om hun opinie over mijn 'niveau' van etniciteit aan me op te dringen. Er is me verteld dat mijn haar 'te Europees' was voor afro-producten, maar 'te afro' voor de serums die in de drogisterijen verkocht werden. Mijn huid is 'te zwart' waardoor het niet mogelijk was dat ik een spray tan had gedaan, tegelijkertijd zag ik er 'te bleek uit en kon wel wat zon gebruiken.' Dat ik 'mijn afkomst verloochende' wanneer ik mijn haar stijl maakte, maar ik 'een echt statement maakte' op het moment dat het krulde. Die opmerking over mijn vlechten was nóg een ongevraagde mening.

Een geschiedenis van zwart haar en de betekenis van haardrachten

Het haar van zwarte mensen kan door sommigen als intimiderend worden ervaren. Het draagt kracht met zich mee; het is van culturele waarde. Vlechten gaan terug tot 3500 voor Christus en zijn een tastbare link naar onze voorouders, die hen droegen om leeftijd, rijkdom of sociale status te tonen. Tijdens de slavernij waren vlechten van praktisch belang, een duurzame haarstijl, met namen als 'cane' en 'cornrows' die direct refereren naar de agricultuur en arbeid. Vlechten werden gebruikt om zaden in te verstoppen voordat men de slavenschepen op ging, zodat ze iets hadden om te planten op de plaats van bestemming– het was een manier om te overleven.

En dan is er nog altijd de link tussen vlechten en familie, die tijd overtreft. 'In Afrikaanse stammen waren het de ouderen die het haar van de jongsten vlochten, terwijl de rest van de familie toekeek,' legt Mensah uit. 'Het was een empowering, hechtende ervaring – het vormde een gemeenschap.' Dit doet me terugdenken aan mijn eigen jeugd, waarbij ik uren spendeerden aan het naäpen van de vlechten die mijn vrienden bij slaapfeestjes in hun haar hadden. Ik dacht aan mijn opa die me hielp met het vastzetten van mijn haar voordat ik naar school ging, en me vertelde dat het mijn 'gekroonde glorie' was. Ik herinner me de lange dagen waarin ik toekeek hoe kappers het korte haar van mijn tantes omtoverden naar lange box braids en goudkleurige Nubian twists. We gingen van tevoren samen naar een haarwinkel in Zuid-Londen; ik kan me de rubberen textuur van verzorgende maskers die ze voor me kochten nog herinneren, en hoe ze mijn droge punten insmeerden met zachte boter. De liefdevolle verzorging van ons haar heeft me altijd dichterbij de mensen gebracht waar ik van hou.

Uit slechts enkele zinnen over de duizenden jaren oude tradities, is het duidelijk dat er geschiedenis schuilt in de haarstijlen van zwarte mensen. Problemen rondom het toe-eigenen van cultuur komen niet naar de oppervlakte door het dragen van de vlechten, maar door waarom en hoe ze gedragen worden. Zoals auteur en academicus Emma Dabiri uitlegt in haar boek 'Don't Touch My Hair,' stamt het af van een verstoorde balans in macht, waarin een '[bevoordeelde] groep systematisch culturele middelen van een ondergeschikte groep ontneemt, waarmee de deelname van de ondergeschikte groep wordt uitgewist in het proces.'

De liefdevolle verzorging van ons haar heeft me altijd dichter gebracht tot de mensen waarvan ik hou.

Zo leerde ik mezelf te omarmen zoals ik ben

De beschuldiging van het toe-eigenen komt doordat bevoorrechte groepen haarstijlen uit de zwarte gemeenschap over kunnen nemen zonder daarbij de geschiedenis ervan in acht te nemen, en zonder dezelfde vooroordelen te zullen ervaren– want onthoud, zwarte vrouwen hebben anderhalf keer meer kans om van werk naar huis te worden gestuurd vanwege hun haar*, terwijl kinderen op regelmatige basis naar huis worden gestuurd en zelfs voor scholen worden uitgesloten door het dragen van beschermende haarstijlen zoals locs of vlechten, of omdat hun natuurlijke haar 'te groot' is om te voldoen aan de richtlijnen.**

Dit is waarom we altijd moeten erkennen waar iets vandaan komt. 'Verricht je eigen onderzoek en erken de geschiedenis achter de haarstijlen. En eer de mensen die ze hebben gemaakt,' zegt Mensah. Het gaat om respect: vlechten moeten behandeld worden met dezelfde erkenning als andere culturele tradities.

Als volwassenen heb nooit vlechten hoeven dragen. Mijn haar is niet kroes qua textuur, dus ik heb het niet nodig als beschermende haarstijl om breuk te voorkomen of haargroei te bevorderen. Maar ik voelde me verbonden met de belofte van hun transformatie; de connectie met geschiedenis. Het ding was dat ik mezelf zo ver had verwijderd van mijn natuurlijke haar, dat ik er niet zeker van was dat er een weg terug zou zijn. Dus onderwees ik mezelf met boeken, het internet en door gesprekken met vrienden, familie en kappers. Hoe meer ik leerde, hoe meer ik begreep dat vlechten een manier waren om mijn afkomst te omarmen zoals ik nooit eerder heb gedaan.

instagramView full post on Instagram

Bicultureel zijn is als opgroeien in het vagevuur; half in één cultuur, half in een ander; terwijl je in beiden niet echt tot je recht komt. Het kan druk op je uitoefenen om slecht één 'kant' van jezelf te erkennen, en - zoals vaak bewezen - om toe te geven aan deze druk. Eerlijk gezegd waren de afgelopen jaren geen strijd met mijn haar. Het was een strijd met mezelf: een identiteitsconflict van culturen, meningen en trends, die zich allen verzamelden in mijn hoofd– of beter gezegd– op mijn hoofd. Hoe ik mijn haar draag is mijn keuze en gaat verder dan wie ik ben afgezien van mijn uiterlijk. Dat is iets dat ik nu weet.

Recentelijk ging ik terug naar mijn ouderlijk huis, waar mijn moeder nog altijd haar stoel in de woonkamer heeft staan. Die avond voelde het natuurlijk om een kussen te pakken en voor haar plaats te nemen. Ze pakte dezelfde gele kam, verdeelde mijn haar in stukken en vlocht mijn haar strak op mijn hoofdhuid. Toen ik opstond om in de spiegel te kijken, verwachtte ik verrast te worden, iets nieuws te zien. Maar in plaats daarvan keek mijn gezicht vol sproetjes terug. Iets ouder, dat zeker, maar omlijst met dezelfde vlechten die ik ooit dagelijks droeg. Dat is het moment waarop ik realiseerde: het leren omarmen van mijn haar ging niet zo zeer om het vinden van iets nieuws – het ging om het vinden van de weg terug naar mezelf.

*Dove 2019 CROWN research study. **Ruby Williams, BBC News, February 2020

Van: ELLE UK