Veel vrouwen (en mannen) beseffen niet hoeveel impact hormonen hebben op je hersenen, emoties en gedrag. Kortom, op je leven! Met haar boek Hormonen en vrouwen biedt psycholoog Estrella Montoya inzicht in de werking ervan, en daarmee ook enige regie. ELLE's Kaira van Wijk spreekt haar.

Interview met Estrella Montoya

Wat was jouw drijfveer voor het schrijven van dit boek?
‘Het begon toen ik er als hormoononderzoeker achter kwam dat er veel minder onderzoek wordt gedaan naar onderwerpen die specifiek op vrouwen betrekking hebben. Slechts een half procent van de neurowetenschappelijke studies richt zich op vrouwspecifieke zaken zoals endometriose, hormoongerelateerde stemmingsstoornissen en de overgang. Voorbeelden van wat voor soort consequenties dat heeft: het duurt gemiddeld twaalf jaar voordat iemand de diagnose premenstruele stemmingsstoornis krijgt en naar schatting de helft van de post-partumdepressies wordt gemist doordat hulpverleners het niet herkennen en vrouwen het niet rapporteren. Dat doet vrouwen enorm te kort, want die krijgen hierdoor veel minder goede zorg. Voor mijn boek heb ik veel ervaringsverhalen verzameld, bijvoorbeeld van iemand met endometriose die al twaalf jaar lang rondliep met helse pijnen en pas toen na lang aandringen goed werd onderzocht en een diagnose kreeg. Wat me raakte in haar verhaal, is dat het onderdeel werd van haar identiteit: “Ik was altijd die vrouw met pijn.”

Mijn missie is overigens begonnen met de vraag naar het effect van de pil op psychische processen. De pil wordt al zestig jaar aangeprezen, maar er is maar heel weinig bekend over het effect ervan op de mentale gezondheid. Nu heeft de pil natuurlijk ook enorm veel betekend voor vrouwen. Tegelijkertijd denk ik dat het belangrijk is om het hele plaatje inzichtelijk te hebben. Dat heeft in dit geval ook te maken met de ontwikkeling van bepaalde onderzoekstechnieken; we kunnen pas sinds circa 2000 de hersenactiviteit goed meten.’

Je zegt dat naar schatting de helft van de post-partumdepressies niet wordt gezien. Kun je hier meer over vertellen?
‘Allereerst worden vrouwen in onze cultuur vaak gestigmatiseerd met “grappende” opmerkingen zoals: “Is het weer die tijd van de maand?” over de menstruatiefase. Dat zijn kwalijke stigma’s waar we helaas anno 2024 nog steeds mee te maken hebben. Daardoor worden vrouwen minder snel serieus genomen en durven ze ook minder snel aan de bel te trekken wanneer ze klachten hebben. Bij een post-partumdepressie speelt ook nog mee dat er een taboe op rust wanneer een vrouw zich tijdens haar zwangerschap en daarna niet voelt alsof ze op een roze wolk zit. In de maatschappij heerst het idee dat vrouwen dan vooral blij moeten zijn. Terwijl er wel degelijk een verband is tussen perioden van hevige hormonale schommelingen, zoals de periode rondom de zwangerschap, en stemmingsveranderingen. Dat komt doordat hormonen zoals oestrogeen, waarvan de aanmaak bij vrouwen veel schommelt, inspelen op de hersenen en bijvoorbeeld invloed hebben op de hoeveelheid serotonine die vrijkomt. En van serotonine weten we dat het een belangrijke rol speelt bij hoe je in je vel zit. Vrouwen krijgen relatief vaker dan mannen te maken met hormonale schommelingen en hebben twee keer zo veel kans op een depressie, al ondergaan mannen ook hormonale veranderingen. Het hormoon testosteron is bij mannen meer prominent en zij worden wegens een testosterondaling met de leeftijd geconfronteerd met hun variant op de menopauze: de penopauze. Hier wordt alleen niet over gepraat. Wat kan meespelen is dat depressie minder wordt geregistreerd bij mannen. Vanuit maatschappelijk oogpunt wordt het namelijk als “normaal” gezien dat een vrouw af en toe psychische problemen heeft. Terwijl mannen kampen met het stereotype “boys don’t cry”. Niemand wordt daar uiteindelijk beter van, dus het is goed om de invloed van alle hormonen in kaart te brengen.’

Hoe komt het dat in de biomedische wetenschap tot nu toe beperkt aandacht is geweest voor hormonen en hormonale aandoeningen?
‘In de medische wereld is er wel een focus geweest op lichamelijke effecten van hormonen, zoals extreem bloedverlies en menstruatiepijn. Belangrijke zaken, maar minstens zo belangrijk zijn de psychische effecten en daar richt mijn boek zich op. Zo snappen we nu beter dat de anticonceptiepil depressieve stemmingen kan veroorzaken en dat de perimenopauze, die vanaf het veertigste levensjaar kan beginnen, niet alleen gepaard kan gaan met slechte slaap maar ook met minder goed in je vel zitten.’

En waarom is er minder aandacht voor vrouwspecifieke onderzoeken?
‘Weinig aandacht voor de menstruatiecyclus of de overgang heeft ook te maken met de cultuur in Nederland; een calvinistische cultuur van door de pijn heen bijten met bijvoorbeeld natuurlijke bevallingen zonder pijnbestrijding. Ook is inmiddels aangetoond dat vrouwspecifieke onderzoeken, zoals die naar endometriose, minder onderzoeksubsidie krijgen dan manspecifieke zaken. Onderzoeksgeld is cruciaal, maar in de wetenschap bestaat er in deze dus nog steeds een grote sekseongelijkheid. Dat komt mede doordat er altijd meer mannelijke dan vrouwelijke proefpersonen zijn gebruikt voor onderzoeken, waardoor er minder kennis is vergaard over de vrouwelijke biologie. Uiteindelijk leidt dat tot slechtere zorg voor vrouwen. Een voorbeeld uit mijn boek: het slaapmiddel Zolpidem heeft bij vrouwen tot veel spoedopnames geleid doordat ze de ochtend na de avond waarop ze de pil hadden genomen te lang suf bleven en daardoor bij auto-ongelukken betrokken raakten. Wat bleek: het middel werkt bij vrouwen anders dan bij mannen. Waren er vrouwelijke proefpersonen geweest in het onderzoek, dan was dit eerder ontdekt. De dosering werd daarna standaard aangepast voor vrouwen.’

Hoe kunnen vrouwen beter geholpen en ondersteund worden met hun hormonen?
‘Het onderzoek naar bijvoorbeeld hormonale anticonceptie staat echt nog in de kinderschoenen. Daarom is het lastig om op basis daarvan advies te geven, maar hoe meer kennis we vergaren – met meer onderzoeksfinanciering – hoe beter we vrouwen kunnen informeren. In het boek geef ik zo veel mogelijk informatie zodat mensen beter geïnformeerd zijn voordat ze keuzes maken wat betreft de pil, bijvoorbeeld. Pas sinds kort is duidelijk dat de pil niet alleen de baarmoeder maar ook het brein verandert. Ongeveer tien procent van de vrouwen, vooral jonge gebruikers, ervaart stemmingsklachten door de pil. Een andere groep gebruikers ervaart juist weer positieve effecten op haar gemoed. Ik denk dat elke vrouw er recht op heeft om te weten wat er gebeurt in haar lichaam plus wat de weerslag kan zijn op haar gevoelsleven. Vrouwen die hormonale anticonceptie nemen ervaren vaak een “mentale sluier”. Zonder zijn de ups en downs misschien minder groot, maar voelen velen zich ook meer “levend” en “zichzelf” – zoals te lezen is in een aantal testimonials in mijn boek. Het is in ieder geval belangrijk dat er erkenning komt – zowel in de maatschappij als in de zorg. Nu krijgen vrouwen bij menstruatiekampen of psychische problemen bij de overgang vaak terug: het is nu eenmaal wat het is. Zoiets als de menstruatiecyclus hoeft wat mij betreft niet voor alle vrouwen gemedicaliseerd te worden maar ook niet gebagatelliseerd. Er is een groep die hier serieuze problemen van ondervindt. Ik hoop dat mijn boek het voor lezers makkelijker maakt om over hormonen te praten en de invloed ervan te her- en erkennen, en dat ze daardoor meer de regie hebben over hun eigen lichaam en emoties. Als je namelijk weet wat de effecten van hormonen kunnen zijn, helpt dat je om met de emotionele veranderingen tijdens de menstruele cyclus, zwangerschap en de overgang om te gaan, en om te bepalen of je hiervoor hulp nodig hebt. Mijn advies: als je hevige pijnen of stemmingsklachten ervaart, laat je niet zomaar afschepen. Dit is namelijk niet normaal. Trek aan de bel bij je huisarts, vraag om gynaecologisch onderzoek en eventueel ook een psycholoog. Zorgmedewerkers moeten hier ook kennis van hebben en ontvankelijker voor worden.’

Wat zou je willen dat vrouwelijke twintigers en dertigers al weten over de (peri)menopauze?
‘De meesten denken dat ze ergens rond het vijftigste levensjaar in de overgang komen als ze niet meer menstrueren. Er is echter een aanloop naar die overgang toe waarbij de cyclus verandert. Die kan onregelmatiger worden, menstruatieklachten kunnen heviger worden. Dat zijn signalen dat het hormonale systeem zich aan het voorbereiden is op de overgang. Het is wel zo fijn om je daarvan bewust te zijn, het gesprek aan te gaan met je arts of met vriendinnen en niet in je eentje in paniek te raken. Hormoonsuppletie (waarbij oestrogeen en progesteron worden toegediend om het verlies ervan te ondervangen, want tijdens en na de overgang produceren de eierstokken deze hormonen minder/niet meer, red) heeft een slecht imago omdat het jaren terug – onterecht – negatief in het nieuws is gekomen. Maar het is bewezen dat het kan helpen bij gangbare perimenopauzeklachten zoals slecht slapen, opvliegers, een depressieve stemming, en ga zo maar door. Het brengt ook kleine risico’s met zich mee, maar je kunt je huisarts hier gerust naar vragen.’

Hormonen zijn populair; je kunt tegenwoordig overal hormoontesten laten doen. Heeft dit nut?
‘Helaas zijn de meeste hormoontesten die worden aangeprezen vooral bedoeld om geld mee te verdienen en zullen ze je niet veel wijzer maken of je in de overgang zit of premenstrueel syndroom (PMS) hebt. Kijk, als we hormonen zoals oestrogeen in het bloed meten, dan is dit helemaal geen indicator voor klachten. Wanneer je bijvoorbeeld een keer lagere waardes hebt, wil dat nog niet zeggen dat je hele hormoonhuishouding verstoord is.

Wat wel is aangetoond, is dat stressreductie gunstig is voor het omgaan met hormonale schommelingen. Met andere woorden, minder stress maakt je psychisch weerbaarder. Er is ook wat bewijs voor levensstijlaanpassingen, zo kan een gezond dieet met minder suiker, alcohol, cafeïne en nicotine PMS-symptomen verlichten. We weten alleen niet of dat nu komt doordat hormoonwaardes of andere stoffen in het lichaam veranderen, want daar is nog te weinig onderzoek naar gedaan.’

Heb je nog praktische tips voor de hormoonhuishouding?
‘Langdurige stress en hormonen gaan niet zo goed samen, en onderzoek laat zien dat voeding premenstruele symptomen kan verminderen. Probeer dus je stresslevel zo laag mogelijk te houden, implementeer mindfulness met meditatie of yoga, eet voldoende vezels en groenten, verminder je consumptie van cafeïne en alcohol. Dit zijn lifestyleadviezen die voor iedereen goed zijn, maar zeker voor mensen die hormonale klachten hebben. Nu verspreiden influencers ook veel misleidende informatie dus daar moet je voor waken. Het is weliswaar ook niet helemaal eerlijk om te oordelen over vrouwen die door het reguliere systeem niet serieus worden genomen en zich daarom op sociale media richten. Dat laat juist zien dat het medische systeem nu tekortschiet en dat hormoongerelateerde klachten serieuzer moeten worden genomen. Er zijn een aantal experts die ik graag volg, zoals het H3-Netwerk (over hormonen, hart en hersenen, red) van gynaecoloog Dorenda van Dijken, die zich sterk maakt voor vrouwen voor, in en na de overgang. Plus het Instagram-account @CycleSeeds van Iris Josephina Verstappen. Dat is wat alternatiever, maar ze onderbouwt het vaak met wetenschappelijke literatuur. Ik deel trouwens ook dat soort basiskennis, gemakkelijk geïllustreerd, op @HormoongevoeligBrein. Daarnaast zijn het VPRO-initiatief Maandverbond en de website pmddnederland.nl, over PMS en de premenstruele stemmingsstoornis PMDD, goede kennisbronnen.’

Voorzie je een wereld die minder patriarchaal is door meer in te spelen op het vrouwelijke hormonale systeem?
‘In de ideale wereld zou dat niet nodig zijn. Dan zouden zaken zoals de perimenopauze namelijk genormaliseerd zijn, waardoor vrouwen hun klachten durven aan te geven bij hun werkgever en er vervolgens beleid zou zijn voor deze groep vrouwen. Een regeling voor een betere werk-privébalans bijvoorbeeld. Maar ik vrees dat we in een maatschappij leven waarin, stel dat we menstruatie- of overgangsverlof zouden instellen, dit de economische positie van vrouwen alleen maar zou verslechteren. Vrouwen hebben zwangerschapsverlof en met nog meer vrouwspecifiek verlof zou er nog meer discriminatie op de werkvloer kunnen ontstaan. Wellicht is het beter om voor alle genders verlof op basis van mentale gezondheid gangbaarder te maken. Zo ook voor transpersonen die geslachtsbevestigende operaties ondergaan waardoor ze lichamelijk en geestelijk nogal wat moeten doorstaan. Ik ben een voorstander van het vieren van de verschillen en daar de kracht van inzien. Mijn biologie werkt misschien anders dan die van mijn man, maar dat maakt me niet inferieur. Daarbij hoeven de negatieve maar zeker ook de positieve kanten van hormonen, zoals dat vrouwen in hun vruchtbare fase vaak bergen zelfvertrouwen en energie hebben, niet onder het tapijt te worden geschoven.’