De feestmaand staat voor de deur en daarmee komt: alcohol. Journalist Iris Vandemoortele, enthousiast sociaal drinker, test of je de rem op je drankgebruik kunt zetten – ook al is het feest.

Iemand nog wat te drinken? Ik wel. Ik zeg zelden nee. Wijn in een restaurant, een martini aan de bar, een biertje voor op de dansvloer? Santé, proost en bottoms up. Thuis drink ik nauwelijks, ik ben een sociaal drinker. Maar ik doe nogal vaak sociaal en ik houd het meestal niet bij een paar drankjes. Volgens de richtlijnen van de Nederlandse overheid ben ik gedurende veel weken van het jaar een zware drinker: dan gaan er op één avond meer dan vier glazen alcohol in. Ik ben niet alleen. Van de Nederlandse vrouwen is 6,8 procent een zware drinker. 6,7 procent is een overmatige drinker: zij consumeren meer dan veertien glazen per week. Over het algemeen zijn Nederlanders minder gaan drinken. In 1979 tikten we zo’n negen liter pure alcohol per persoon weg, in 2016 was het zeven liter. Tussen 1992 en 2012 is de drankinname met zeven procent afgenomen. Maar die daling is niet van toepassing op hoogopgeleide vrouwen zoals ik.

Floor van Bakkum, manager preventie van instelling voor verslavingszorg Jellinek twee jaar geleden in ELLE: ‘Vroeger waren het vooral de mannen die veel dronken, maar vrouwen maken een inhaalslag. Naarmate ze hoger opgeleid en geëmancipeerder zijn, drinken ze ook steviger.’ Het drinken is uiteraard niet zonder gevolgen. Alcoholgebruik is gerelateerd aan kanker, hart- en vaatziekten, leverziekten, verminderde vruchtbaarheid, dementie en depressie. Wat kanker betreft: het risico op borstkanker is bij het drinken van een glas per dag al vijf procent hoger. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de ellende en het verdriet die alcoholverslavingen veroorzaken. Niet voor niets kwam de Gezondheidsraad in 2015 met nieuwe richtlijnen, gebaseerd op de laatste stand van zaken in de wetenschap. Het advies: beter drink je helemaal niet. Doe je het toch, hou het dan bij een glas per dag. Dat geldt voor zowel vrouwen als mannen.

'Het is zo'n automatisme: uit eten = wijn, dansvloer = drankje.'

Gezondheidsrisico's

Geen wonder dus, dat er over het algemeen minder wordt gedronken en er volop initatieven zijn om het drankgebruik in te perken. Er worden alcoholvrije festivals en morning raves georganiseerd. Er zijn mensen die Stoptober niet betrekken op stoppen met roken maar in oktober proberen de alcohol te laten staan. Januari is voor velen dry January. Maar dat is dan ook hoognodig. In december wordt er namelijk vaak een slokje bovenop gedaan. Voor Nederland zijn er geen cijfers, maar Britten bijvoorbeeld drinken in de feestmaand 41% meer alcohol dan gemiddeld in de rest van het jaar.

Ook ik giet in december meer achterover dan normaal. En ook ik zie in dat het wel wat minder kan. Totaal risicoloos leven is niet m’n ding. Ik hoef geen honderd te worden als dat betekent dat ik alle Sancerre, gintonics, croissants, melkchocola en tosti’s aan me voorbij moet laten gaan.Maar de gezondheidsrisico’s van drank liegen er niet om. Alcohol is slecht voor je, punt. Ik doe een test om te kijken hoe makkelijk of moeilijk het is om mijn sociale drankgebruik te beperken: ik ga twee weken niet drinken. Dat lijkt peanuts, maar voor mij en veel andere uitgaansenthousiastelingen staat die tijd al snel gelijk aan vier gelegenheden waar drank aan te pas komt.

Voor ik ging stoppen, stond er nog één grote uitspatting op het programma: een festival in Hamburg. I was going out with a bang. Drie dagen lang fuiven in een stad met honderden kroegen die kolossale glazen bier en schimmige huisgemaakte shots uit plastic flessen schenken. Zoals gezegd: volgens de Nederlandse richtlijnen is iemand die meer dan veertien glazen per week drinkt een overmatige drinker. Ik schat dat ik die hoeveelheid er in Hamburg in anderhalve dag al in had zitten.

Geluksgevoel

Ik had verwacht dat ik na dit bacchanaal ziek, zwak en misselijk zou denken: ugh, naar de hel met die zuiperij. Maar potdorie, wat heb ik een tof weekend gehad. Ik had zo veel gedronken dat ik remmingen kwijtraakte en dingen deed waar ik echt zin in had. Diep doorzakken en dansen met lievelingsmensen. In het holst van de nacht kaascroissants eten. Heel hard meezingen met Ich bin wie du, ook al ken ik de tekst op ‘na na na’ na helemaal niet. Maar ik had niet zo veel gezopen dat ik dingen deed die ik niet had moeten doen. Ik heb niet geprobeerd om uit misplaatste medemenselijkheid gesprekken met onverstaanbare types gaande te houden. Geen raadselachtige blauwe plekken en geen zwarte gaten opgelopen. Niet overgegeven in plantsoenen of handtassen. Het had zomaar mis kunnen gaan natuurlijk, de lijn tussen prettig tipsy en gevaarlijk dronken is dun. Maar toch, dit weekend maakte precies duidelijk waarom ik een sociaal drinker ben. Ik vind drinken feestverhogend. Het ontspant, vrolijkt me op en maakt dat ik tot diep in de nacht geen vermoeidheid voel.

Naast de ellende die drank veroorzaakt, wordt ook dit geluksgevoel dat mensen ontlenen aan alcohol serieus genomen. In een onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu naar de kosten en baten van alcohol stonden in de kolom met baten niet alleen de accijnzen, maar ook het geluksgevoel. Niet dat het genoeg is om op te wegen tegen alle kosten aan gezondheidszorg, verminderde arbeidsproductiviteit, verkeersongevallen en inzet van politie en justitie. Alcohol kost de Nederlandse samenleving per saldo tussen de 2,3 en 2,9 miljard euro per jaar. Goed, niet drinken dus, twee weken lang. Daar ga ik.


> Dag 1.

Ik heb vannacht rond half vier mijn laatste drankje gedronken. Goddank ben ik bij het opstaan niet misselijk en zit er ook geen muizenorkest in m’n hoofd op potten en pannen te rammelen. Maar verder voel ik me de hele dag brakkies.

> Dag 2.

Ik ben nog steeds kapot moe. Ik heb matig geslapen en mijn lijf voelt alsof er ergens een paar schroefjes uit zijn gevallen. Op mijn werk lukt het me om alles gedaan te krijgen, maar echt scherp? Neuh.

> Dag 3.

Nog steeds gaar.

> Dag 4.

De mist is opgetrokken, ik slaap weer normaal en kan me goed concentreren. Ik was er voor gewaarschuwd dat katers langer duren naarmate je ouder wordt. Toch: drie dagen? Ik vind het veel commitment.

> Dag 7.

Verjaardagsdiner van een vriendin. Ik kies een fles van de wijnkaart. Het eten is goed, de wijn ook. Als de borden van tafel zijn, vraagt iemand: ‘Cocktails?’ Maar natuurlijk! De stoelen gaan aan de kant, er wordt gedanst. Pas op de dansvloer denk ik, boogiewoogiënd op Groove Is in the Heart en Moscow mule in de hand: WACHT. EVEN. Ik zou niet drinken! Het is zo’n automatisme: uit eten = wijn. Dansvloer = drankje. Dom. Zou de drank m’n hersenen al hebben aangetast? Gatver.

> Dag 8.

Ja hoor, weer hartstikke gevloerd natuurlijk, ondanks acht uur slaap. Nachtrust met alcohol op is derderangs nachtrust. Wetenschappelijk intermezzo: je slaapt sneller in, maar in de tweede helft van de nacht slaap je onrustiger. De remslaap (waarin je droomt) wordt door alcohol gereduceerd, wat leidt tot verminderde concentratie en geheugen.

> Dag 9.

Een concert van mijn favoriete band, Suede. Ze zijn goed vanavond, intens. Ik sta tintelend gelukkig te zijn. Na het optreden even dansen op indiehits, ook al een bezigheid waar ik dolblij van word. Gedurende de avond drink ik twee spa rood. Heb ik drank gemist? Geen seconde. Music is the drug, of zoiets. Ik besef dat het waar is wat mijn niet-drinkende vrienden zeggen: uitgaan is op zich prima te doen zonder drank, alleen kletsen met dronken mensen is nuchter een opgave.

> Dag 10.

Topfit. Erg ingenomen met mezelf.

> Dag 13.

Opening van een tentoonstelling. Het is saai en de drank is gratis, een dodelijke combinatie. Ik heb zin in wijn, ook wel zo lekker bij de bitterballen die rondgaan. Als ik een kennis vertel dat ik een paar weken niet drink en daar een artikel over schrijf, vindt hij dat het juist moet mislukken. ‘Anders is het duf! Je moet drama in je stuk hebben!’ Hij stuift richting bar en komt terug met een glas wijn. Ik drink de helft op. Het voelt niet heel dramatisch. Later zit ik in een café en moet ik een vriendin die drinken haalt, melden dat ik niet drink.

Ze schiet in de lach. She’s laughing all the way to the bar. Eenmaal daar hoor ik haar nog steeds schateren. Ze neemt tequilashots mee. Jezus, wat heb ik verkeerde vrienden. (Maar wel feestelijke.) We gaan dansen. Ik vind de muziek matig, ik kom er maar niet in. Omdat ik niet aangeschoten ben (die tequila is alweer anderhalf uur geleden), voel ik goed hoe bekaf ik ben na een week werken. Om twee uur is het mooi geweest. Op straat beland ik tussen massa’s toeterzatte lui. Ze zingen, ze gaan op hun bek en ze zwetsen tegen me aan. Wat ze zeggen, geen idee. Het is een enorme zwijnenboel. Gaat het er elk weekend zo aan toe en heb ik het gewoon niet door omdat ik ook teut ben?

> Dag 14.

Feestje in een kroeg. Een beetje een duf feestje. Stel, ik was tipsy geweest, dan had ik het nog best plezant gevonden. Maar ik hou het bij ginger beer en daar krijg je geen bierbril van die alles toffer maakt. Alles ziet eruit zoals het is: slechts medium leuk. De band die speelt is nogal beroerd, er zijn weinig bekenden. Wel kom ik een vriend van vroeger tegen. De volgende dag heb ik ons gesprek nog helder voor de geest. Nul paranoia, geen ‘O mijn god ik heb hem toch niet verteld dat ik zijn ex-vriendin feitelijk nogal vind lijken op René Froger alsjeblieft alsjeblieft o ik hoop zo van niet.’ Best prettig.

> Dag 15.

Ik voel me fris. En dat is maar goed ook, want ik moet dit artikel schrijven.


'Zonder bierbril ziet alles eruit zoals het is: slechts medium leuk'

Dus, wat heb ik geleerd in die twee weken? Niet drinken (of nou ja, de poging ertoe) heeft me meer inzicht gegeven in mijn sociale drankgebruik. Gewoontes zijn hardnekkig, zo kon ik domweg vergeten dat ik niet zou drinken. Als ik er echter wel in slaagde, bleek ik prima zonder drank te kunnen – mits ik patent entertainment had. Geef me een topband of een pico bello dj en ik heb geen barpersoneel meer nodig. Maar een avond die matig leuk is, blijft matig leuk. Is dat erg? Nee. Je kunt ook gewoon naar huis gaan in plaats van de boel op te fluffen met drank. Heb je ook nog wat aan de dag erop. Want een dag (of meer) kwijt zijn aan een kater is niet zo erg als je een legendarische tijd hebt gehad, maar een zozo-avond is het niet waard.

Dan heb ik nog wat opgestoken over peer pressure. Onder mijn vrienden zitten nogal veel fuifnummers en feestneuzen. Niet het makkelijkste gezelschap als je niet wil drinken. Maar kom op, met een beetje vastberadenheid moet het kunnen. Als ik oud genoeg ben voor katers van drie dagen, ben ik ook oud genoeg om weerstand te bieden aan hun alcoholgerelateerde verleidingskunsten.

Voel ik me beter, lichamelijk en geestelijk? De katers heb ik uiteraard niet gemist. De belabberde nachtrust evenmin. Het is ook zeker fijn om een kwiek brein te hebben, in plaats van een mistig hoofd. En o ja, de kilo’s. De kilo die ik in Hamburg had gekweekt middels alcohol en kaascroissants was er na een week weer af.

Hebben we nog de geldkwestie: ik schat dat ik zo’n elf drankjes heb uitgespaard in die twee weken. Van dat geld koop je toch al snel een flinke tas boodschappen. Eigenlijk hebben deze twee weken me niets geleerd wat ik eigenlijk niet al wist. Maar iets weten is één ding, het echt ervaren is iets anders. Pas als je stopt merk je de impact die drinken – of niet drinken – heeft. Ik kan het iedere verstokte sociaal drinker aanraden om even te kappen en te kijken wat er gebeurt. Het is makkelijker dan je denkt en helpt je om erna bewustere keuzes te maken. Drink je uit gewoonte, zetten je vrienden je aan tot zuipen? Is dansen zonder drank een makkie, zijn katerloze zondagen de hemel? Probeer het en je weet het.

Dit artikel verscheen eerder in ELLE december.