Ik zei tegen Sarah dat ze binnen moest blijven, met de ramen en deuren dicht, en holde de straat op in mijn zwembroek, op mijn blote voeten.

Ik moet mezelf geen illusies maken. Het ziet er raar uit als ik ren. Dat is gewoon zo. Ik slof met mijn voeten, en ik slof ook als ik ren, dus het is alsof iemand achteruit loopt, en je dat dan terugspoelt. Die dwerg in Twin Peaks, maar dan met rennen. Dat ben ik.

Vrijwel naakt, op een ook net iets te vrolijk blauwe blauwe boxer-zwembroek na, holde ik door het kleine straatje, in een stoet van opgeschrokken Nederlanders die wilden zien hoe even verderop een leegstaand huisje in lichterlaaie stond. We zeiden tegen elkaar: tering! En iemand zei: ik ben al lang blij dat het niet bij ons is.

Ik probeer wel vaker mijn gezin te beschermen op de meest stompzinnige manieren.

Ik wilde dichterbij komen maar stootte mijn voet aan een opstekende tegel, dus moest ik hevig bloedend terug hollen om te vertellen dat alles oké was en te vragen of we ook pleisters hadden ingepakt.

Ik probeer wel vaker mijn gezin te beschermen op de meest stompzinnige manieren. Meestal in de hoop dat ze niet echt bescherming nodig hebben, maar dat ik toch maar kan laten zien dat ik er klaar voor ben, mocht het een keer echt nodig zijn.

Die brand leek even te zijn aangestoken door actievoerders die vochten voor een beter cao op de gigantische raffinaderij, onder wiens rook het hele eiland ligt. Een paar dagen later was er een algemene staking, en viel om acht uur 's ochtends de stroom uit.

Sommige mensen zeiden: misschien komen er wel rellen.

We gingen een stukje rijden omdat onze auto de enige plek was met werkende airco. Op een verlaten weg in het oosten van het eiland kregen we een klapband. Ik zei tegen Sarah, die heel rustig bleef: rustig blijven nou.

Ik zei: het eerste wat we nu moeten doen is jou en Ezra thuis krijgen. Sarah moest daar vreselijk om lachen. Ze vroeg: waarom vervang je die band niet gewoon? Ik kan natuurlijk niet een band vervangen. Ik kan niet eens een fietsband plakken.

Dus reden we een stukje door, op die platte band, flap flap flap flap, tot we bij een bocht aankwamen waar een paar kleine cafeetjes nog open leken, ondanks een gebrek aan stroom en water.

Binnen zag ik een man in de hoek van de bar zitten met een petje tot over zijn ogen getrokken en ik wist: die man kan mij helpen. Dus vroeg ik aan het meisje achter de bar: mijn band is lek, weet u of hier iemand is die een band kan vervangen? Ik zorgde ervoor dat de man in de hoek van de bar het hoorde, en ik was nog niet uitgesproken of hij kwam kreunend overeind: 'Ik ga jouw band vervangen.' Dat zei hij.

Het was Quint in Jaws, zo'n man.

Dat is iets wat ik van mijn vader geleerd heb. Achteruit inparkeren, banden vervangen, algemene mannenzaken, als je die niet kunt, zeker in het buitenland, dan moet je zonder pardon je eer opzij zetten en hardop zeggen: kon iemand mij maar helpen! Er is dan altijd een Nederlander in de buurt die je wil helpen. Heel gek is dat. Moet je een barbecue aansteken op de zuidpool, dan is er een Nederlander in de buurt. Eéntje die het zónder aanmaakblokjes kan. Dat zijn vaak ook mannen die alleen een zwembroek dragen.

Dus Quint trok de achterbak open, haalde de thuiskomer uit zijn foudraal en verving binnen twee minuten onze band. Hij zei tegen Sarah: jij hebt een man die geen band kan vervangen. En net toen Sarah daar wat triomfantelijk om wilde lachen zei hij tegen mij: jij hebt een vrouw die geen band kan vervangen. Dus toen waren we allebei stil.

Toen hij klaar was vroeg ik hem: wil je een biertje van me? En hij zei: ja lekker, lauw bier. En daarna zeiden we niets meer.

Dat was niet zo rock &roll van me.

Die avond trad de grootste rockster van Nederland op in het café naast ons, met behulp van een noodaggregaat dat op het laatste moment was ingevlogen. Wij vonden dat mooi, met onze baby naar een geïmproviseerd rock&roll concert. Ik maakte me wel zorgen dat de muziek te hard was, maar Sarah zei liefdevol: ach maak je niet zo'n zorgen, hij slaapt er toch doorheen. En dat deed hij ook.

Echt een rock&roll baby hebben wij, dacht ik opgetogen. Ik zei het ook een paar keer tegen Sarah: echt rock &roll dit.

Dat was niet zo rock &roll van me.

De zondag daarop gingen we op bezoek bij de grootste rockster van Nederland en zijn vrouw. En dat vonden we helemáál mooi. Dan kon Ezra later toch mooi vertellen; ik ben bij de grootste rockster van Nederland op bezoek geweest. Eenmaal binnen werden we overspoeld door zeven Chihuahua's. Altijd als er honden zijn zeg ik: Ezra is bang voor honden. Maar Erzra is helemaal niet bang voor honden.

We legden Ezra in het grote bed, omringd door kussens, en hingen met z'n vieren in het zwembad. Toch was ik bang dat hij wel eens wakker zou kunnen worden, en over die kussens zou klimmen, en van het bed zou vallen, en een gat in z'n kop zou vallen.

Dus ging ik stiekem om de vijf minuten kijken, tot onze gastvrouw lachend zei: ik heb echt nog nóóit zo'n vader gezien. Je lijkt wel z'n moeder. Later zei ik tegen Sarah: dat maakt mij niks uit. Ik ben man genoeg om me daar niet door aangesproken te voelen. Sarah knikte en zei: dat is juist zo goed van jou.

Maar toen we hadden gedineerd en we bijna naar huis gingen, zakte ik door de minimalistische designstoel, zo met de ijzeren stangen, JOEPLA, naar achteren, met m'n benen omhoog.

Onze gastvrouw zei nog voor de grap: je moet afvallen Willem! En daarna zei ze, heel genadig, nee joh, dat komt door die zeelucht, dat vermoeid het ijzer, daar komt het door.

Maar het kwam niet door die zeelucht. Het kwam echt niet door die zeelucht.

Ook niet zo rock&roll was dat.