ELLE's juninummer is uit en staat in het teken van mental wellness. Na 58 (85? 93? Houdt iemand nog de tel bij?) dagen in zelfisolatie, is zorgen voor je hoofd belangrijker dan ooit. In dat teken interviewde ELLE's Malu de Bont filosoof en programmamaker Stine Jensen.

Het is de zeventiende dag van de landelijke quarantaine als dit interview met Stine Jensen (48) plaatsvindt. Telefonisch. Er is in haar dagelijkse leven weinig waaraan Jensen moet wennen. Het buitenleven lonkt nog niet overdreven (‘Ik dacht dat de horeca van enórm belang was in mijn leven. Dat is dus niet zo.’), het thuiswerken gaat prima (‘Ik ben niet anders gewend’) en de onzekerheid van de situatie kan ze vooralsnog ook goed aan (‘Het hele vakgebied van een filosoof draait om het besef dat niets zeker is’).

Maar over de betékenis van haar werk: daar is ze wel even in de war over geweest. ‘Ik moest door een aantal fases heen. Het eerste dat ik voelde: ik ben als filosoof, maar ook als programmamaker, écht niet vitaal. Wat ik doe, zit natuurlijk helemaal in de bovenste laag van de piramide van Maslow over onze behoeftes, met helemaal onderin basale behoeftes als eten, medische zorg en onderdak, en pas bovenin die van betekenis en zingeving. Ik zag allerlei mensen De pest van Albert Camus lezen. En dan heel druk analyses daarover schrijven, zoals ik sommige collega-filosofen zag doen. Ik werd er bijna een beetje wanhopig van. Ik vond het zo ontzettend niet-relevant. Ik dacht: ik heb helemaal geen zín om De pest te lezen.’

'Wat opvalt is de dramatische helderheid die mensen kennelijk nodig hebben wat betreft richtlijnen. Dat verlangen dat iemand precies voor je uitspelt: “Ja, jij moet nu thuisblijven.”'

En in welke fase zit je nu; hoe denk je nu over je werk? ‘Dat er wel degelijk een belangrijke rol is weggelegd voor filosofie. Ik zag een meme voorbijkomen waarin iets werd gezegd als: hoe zouden we de quarantaine hebben overleefd zonder Netflix, zonder muziek, zonder boeken? Dat vind ik best een mooie boodschap, maar dat reduceert cultuur wel tot afleiding. Terwijl: zo’n opvoering via een videoconcert van het Philharmonisch Orkest dat Alle Menschen werden Brüder van Beethoven speelt: wónderschoon. Dat is geen afleiding meer, dan heeft kunst bijna een vitale functie. Zo worden filosofen op een gegeven moment ook echt waardevol. Kijk alleen al naar taalgebruik. Donald Trump gebruikt een sterke oorlogsretoriek: we moeten “strijden” tegen het virus, er wordt een gevecht tegen “een onzichtbare vijand” gevoerd. En wat gebeurt er dan? Amerikanen gaan wapens inslaan. De taal heeft zeer veel effect op ons gedrag. Een arts is daar niet mee bezig, als filosoof kun je dat wel onderzoeken. Dus op momenten dat de rust terugkeert, is er grote behoefte aan reflectie. Maar waar we in die piramide van Maslow zitten, verandert bijna elke dag, en dat verschilt ook per persoon. Als een van je naasten wordt opgenomen, dan slaat de angst weer toe en ga je terug naar de onderste laag van basale behoeftes. Dan ben je echt niet De pest aan het lezen.’

Wat valt je op in deze crisis? Feller: ‘De dramatische helderheid die mensen kennelijk nodig hebben wat betreft de richtlijnen. Dat verlangen dat iemand precies voor je uitspelt: “Ja, jij moet nu thuisblijven, alles zit op slot, je mag niet naar buiten.” Als ik dan mensen op Twitter kinderachtig zag zeuren over een zogenaamde onduidelijkheid in de richtlijnen van de regering, denk ik: dit is helemaal niet grappig. Kom op, hoe moeilijk is het nou. Gebruik je gezonde verstand: ja, kinderen kunnen buitenspelen, ja, ze moeten zo veel mogelijk afstand houden, en nee, het is dus niet de bedoeling dat ze grote voetbalpartijtjes gaan organiseren. Ik vind het ook respectloos jegens de regering, want die geeft ons een ongelofelijk cadeau: bewegingsvrijheid. Maar kennelijk mag de regering geen enkele ruimte voor interpretatie laten; als er ook maar enige ambivalentie in een advies zit, lijken we dat niet te kunnen verdragen.’

Welke thema’s zullen belangrijker voor ons worden? ‘Controle, we hebben te maken met veel onzekerheden. Ik geloof echt dat we nu verschuiven van een risicomaatschappij, waarin we elk risico denken in te kunnen calculeren, naar een maatschappij met meer fundamentele onzekerheden. Heb jij ooit nagedacht over het aantal intensivecarebedden in Nederland? Ik niet. Nóóit. Je neemt gewoon aan: dat zit wel snor. Maar er is natuurlijk een grens aan wat ziekenhuizen en samenlevingen aankunnen, qua ziektes. De stoïcijnen, zoals de filosoof Lucius Seneca, stellen heel mooi dat niks zeker is, behalve je gedachtes. Je kunt de werkelijkheid niet veranderen, die ligt grotendeels buiten je macht – maar je kunt wel bepalen hoe je naar die werkelijkheid kijkt. Toch is een kleine mate van schijncontrole goed om te hebben: dat is heel gezond. Hou je vast aan je yogaritme, je hardlooprondjes – dat helpt. Spanning en ontspanning worden ook belangrijker. Fysieke spanning, maar ook spanning die wordt veroorzaakt doordat werk- en privétijd nog meer door elkaar zijn gaan lopen dan ze al deden. Tegelijkertijd zijn sommige vormen van ontspanning komen te vervallen of veranderd, doordat sportscholen, zwembaden, yogascholen en bioscopen dicht zijn. En als ze straks weer opengaan, dan zal het zijn in aangepaste vorm.’

Wat is ontspanning eigenlijk? Is dat voor iedereen hetzelfde? ‘We weten heel goed wat spanning is; dat is bijna vanzelfsprekend, in een prestatiemaatschappij. Maar óntspannen is niet iets wat je vanzelf leert. Daarom kon er een hele industrie omheen ontstaan: net als je je weerstand kunt “kopen” met vitaminepillen, kun je ontspanning “kopen” door een workshop, een yoga-abonnement. Ontspanning is ook best een abstract begrip, net zo abstract als vrijheid, geluk. Het zijn ook charismatische begrippen: we willen allemaal gelukkig zijn, ontspannen zijn, vrij zijn. Je ziet dat die begrippen juist in crisissen onder druk komen te staan: wat is vrijheid, als je in quarantaine zit? Omdat zo’n begrip abstract is, kun je op die vraag geen antwoord geven – nooit. Je kunt de abstracte begrippen alleen laden, invullen. In onze tijd is ontspanning heel erg geladen door de mindfulness- en yoga-industrie. Wat een goede vorm van ontspanning is, overigens: yoga en mindfulness worden ook wel “technology of awareness” genoemd, omdat ze je helpen inzicht te krijgen in wanneer en waardoor je gespannen raakt, en ze je leren wat tijd te laten zitten tussen je eerste instinctieve reactie op iets en je uiteindelijke handelen. Maar het is goed om te beseffen dat er ook andere manieren van ontspanning zijn. Je kunt gaan vissen. Gisteren zag ik een beeld dat me ontroerde: een rijtje vissers, op anderhalve meter afstand van elkaar. Ik dacht: ze doen eigenlijk precies wat ze altijd doen, want die vissers willen helemaal niet op een kluitje bij elkaar zitten. Daarnaast denk ik dat we in onze taal met te sterke tegenstellingen werken – geluk en ongeluk, vrijheid en gevangenschap, spanning en ontspanning. Het zou ons helpen als we een rijker jargon krijgen. Want dat wat een woord krijgt, wat benoemd wordt, wordt ook erkend. De woorden die we nu hebben, erkennen alleen de uitersten op het spectrum –- spanning, ontspanning – terwijl er nog heel veel tussen die twee woorden zit. Want wat is een klein beetje spanning of een klein beetje ontspanning? Een beetje spanning kan ook goed zijn.’

'Ruzie heeft ook positieve kanten: het klaart de lucht, haalt de stoom eraf'

Er zijn mensen die in de coronacrisis hun baan kwijtraken, of relaties verliezen. Welke filosofische inzichten zijn er voor dit soort veranderingen? ‘Ik denk dat we veel kunnen hebben aan de oosterse filosofie, die meer is doordrongen van het cyclische denken. Hier bekijken we alles meer lineair: alles wordt sterker, beter, mooier, liefst in een rechte lijn, en dat kunnen we zelfs toepassen op relaties. Terwijl het cyclische uitgaat van de seizoenen: herfst, winter, lente, zomer. Er is een periode waarin het minder gaat en een periode waarin het beter gaat. Dus je erkent en accepteert dat ook lijden bestaat en erbij hoort. Zo geldt dat ook voor relaties. De ene dag is er ruzie, dan weer niet. In een lineair idee van een relatie, waarbij het alleen maar beter wordt, is er veel minder ruimte voor een ruzie – dan is dat direct een dalende tendens – terwijl er in de oosterse filosofie wel lucht voor is. Dat is belangrijk, want een ruzie heeft ook positieve kanten: het lucht op, haalt de stoom eraf, klaart de lucht. En dan is er nog het werk dat je kunt verliezen. Dat is verschrikkelijk, als het je lust en je leven is. Werk is in onze samenleving ook belangrijk voor onze identiteit. Mijn advies is om het verdriet dat daarbij hoort de ruimte te geven, in plaats van meteen in de oplossingsmodus te schieten. Ook hier helpt de oosterse filosofie, die afscheid niet ziet als een punt, een definitief iets, maar als een vorm van verandering. Niets in het leven is zeker, alles verandert, en het is beter om daarin mee te bewegen dan je daartegen te verzetten.’

Welke boeken zou je hierover aanraden? ‘Het boek Standvastig van Svend Brinkmann, een Deense filosoof. Het is een soort antizelfhulpboek; een van de hoofdstukken heet “Ontsla je coach”. Ik noem het omdat ik het een prettig tegengeluid vind voor de Nederlandse basishouding van: schouders eronder en we maken er wat van. Het boek Ik ben, ik ben, ik ben van Maggie O’Farrell is ook schitterend, een mooi, klein, beeldend filosofisch boek met zeventien verhalen van mensen die ooit rakelings langs de dood scheerden. En Carpe diem van Roman Krznaric, dat gaat over hoe mensen reageren als ze ingrijpende persoonlijke rampen meemaken. Van het verlies van werk tot scheidingen tot geëmigreerde families die nooit meer terugkomen. En hij beschrijft aan de hand van filosofische theorieën welke reacties mensen daarop kunnen hebben. Een geweldig overzicht van al die verschillende wijsheden.’

Je hebt je niet alleen opgetrokken aan de filosofie, maar ook aan bepaalde vrouwen. Toen je jong was, was het Olivia Newton-John in Grease, daarna zanger en gitarist PJ Harvey, daarna socioloog Donna Haraway. ‘Ja!’ Een grote lach.

Welk type vrouw vind je nu inspirerend? ‘Er is momenteel een type vrouw dat dominant is in de media, en dat is de héél expressieve vrouw. Die allerlei video’s maakt met de strekking: “Oh, kijk mij, wat maak ik nu toch allemaal weer mee.” Ik wil het liefst geen namen noemen, dat is niet aardig. Er zijn tegelijkertijd ook vrouwen die kwetsbaar zijn, maar ook lef hebben en op een heldere, integere manier vakkennis met zich meebrengen. Zoals die advocaat, je ziet haar af en toe in talkshows: Natacha Harlequin. Haar vind ik een ongelofelijk inspirerende vrouw. Een diepe buiging ook voor vrouwen als Esther Perel, Beatrice de Graaf, Barbara Barend en Marianne Thieme. Het is overigens niet dat ze kwetsbaar zijn, want dat is iedereen; het is dus vooral dat ze hun kwetsbaarheid ook laten zien, dat ze haar niet verbergen.’

Stine Jensen raakte begin deze eeuw door een wonderlijke samenloop van omstandigheden bij een breder publiek bekend. Het begint met het proefschrift dat ze moet schrijven om te promoveren in haar studie literatuurwetenschappen. Ze moet een verband leggen tussen de literatuur en de wetenschap; omdat haar wiskunde voor de meeste wetenschap niet sterk genoeg is, richt ze zich op de populaire en toegankelijkere biologietak. ‘Ik was tegelijkertijd toevallig een roman aan het lezen, zo’n grappig boek: De vrouw en de aap van Peter Høeg. Het gaat over een vrouw die ongelukkig is in haar huwelijk. Haar man is zoöloog en geobsedeerd door zijn onderzoeksobject: een aap, die hij in de kelder van hun huis houdt. Omdat ze geen aandacht meer krijgt van haar man, sluipt ze ’s avonds naar beneden om gesprekken te voeren met die aap, die blijkt te kunnen praten. Die aap geeft haar veel meer aandacht dan haar man, en dan kidnapt ze de aap. Heel grappig, een soort omgekeerde King Kong. Maar toen dacht ik opeens: dat thema van de vrouw en de aap, dat zit door onze héle cultuurgeschiedenis verweven, in Duizend-en-eennacht, in King Kong, in Tarzan. Dus ik raakte gefascineerd door het onderwerp.’

Haar proefschrift krijgt de titel Waarom vrouwen van apen houden, en belandt na haar promoveren, zoals ieder proefschrift, in de universiteitsbibliotheek. Maar als bijna tien jaar later, in 2007, aap Bokito uit zijn hok in Diergaarde Blijdorp ontsnapt en een vrouw aanvalt die hem al jaren trouw bezocht, is het hele land plots in de ban van dit vreemde verhaal. ‘Toen dacht mijn uitgever: dat proefschrift van je, dat gaan we opnieuw uitgeven, als boek.’ En zo lag Stine Jensen met haar Waarom vrouwen van apen houden niet veel later in de boekhandel, naast de dan populaire dieetboeken van Sonja Bakker. Drie jaar later begint ze ook voor televisie te werken, als ze voor omroep Human de langdurige reeks Dus ik ben begint, waarin ze op zoek gaat naar antwoorden op filosofische vraagstukken. Vier jaar geleden werd ze bij een nog grotere groep mensen bekend door haar deelname aan het populaire televisieprogramma Wie is de mol?. Haar recentste boek kwam in januari uit: een filosofisch kinderboek, Alles wat was. Hoe ga je om met afscheid?

Hebben de kinderen jou ook nieuwe inzichten gegeven? ‘Ja, o ja! Ik was geraakt door het verhaal van Vosse, een jongetje van tien, wiens gehandicapte zusje is overleden. En hij vertelde me daarover in zijn eigen taal. Zijn zusje had een hertenlampje, want ze hield veel van herten, en toen ze dood was zag hij twee herten over de weg springen. Toen dacht hij: daar heb je haar. Dat was zijn zusje. “En als de herten op zijn, dan is ze een bloem,” beredeneerde hij. Dat is natuurlijk een soort rare, volstrekt poëtische taal. In zijn klas had ieder kind een lievelingslapje stof uitgekozen, waarvan ze een deken hebben gemaakt. Een troostdeken; daar slaapt hij nu onder, met zijn broertje. Dat vond ik zó’n tip, dat kun je toch niet bedenken. Zijn moeder vertelde me later nog dat hij op de begrafenis van zijn zusje had gevraagd: “Gaat mijn voetbaltraining zo nog wel door?” Een heel kinderlijk besef van tijd – en een hang naar regelmaat. Het laat ook zien hoe veerkrachtig het kind is, dat het ’t gaat redden. Ik leerde tijdens het maken van dit boek overigens ook dat er niet één recept is voor troost. Ik heb aan meerdere kinderen gevraagd hoe je iemand het beste kunt troosten, en kreeg volstrekt verschillende antwoorden.’

Weet je nog wat die antwoorden waren? ‘Ik ga het er heel even bij pakken. Ik weet nog dat ik hard om mijn dochter heb gelachen, die had gewoon dingen gezegd die ik leuk vind om te doen. Wacht even, hoor.’

Ze zoekt, rommelt. ‘Ja, hier heb ik het. Hier zegt een meisje: “Je kunt iemand het best troosten door niet te veel vragen te stellen en vooral te luisteren naar wat hij zegt. Want diegene wil gewoon zijn verhaal kwijt en het is niet leuk om er dan doorheen te praten. Je kunt ook beter niet zeggen dat je het begrijpt als je zelf nog nooit zoiets hebt meegemaakt.” Nóú. Heel wijs. Ze heet ook Sophie, dus ze heeft haar naam wat dat betreft mee. En dan iemand van vier, die zegt: “Je kunt iemand troosten door over zijn rug te aaien en een kusje te geven.” Dit vind ik ook fascinerend, Jet, een meisje van acht: “Laat diegene. Laat diegene met rust. Ik bedoel, als iemand ergens verdrietig over is, moet je niet zeggen ‘stil maar, stil maar, het is niet erg’, want het is wél erg. Als iemand getroost wil worden, zou ik zeggen: misschien kan ik dat niet. Ga naar een psycholoog, dat heb ik ook gedaan en dat heeft me erg geholpen. Het is fijn om iemand te hebben die jou over alles laat praten.” Nou! Jahááá.’

En wat zei je dochter? ‘Mijn dochter zei: “Als iemand niet lekker in zijn vel zit, zou ik eerst aanraden om met een hond te gaan knuffelen. Verder, als ik zie dat iemand echt verdrietig is, dan ga ik leuke dingen met diegene doen. Vaak afspreken en koken voor die persoon.” Daar moet ik wel om lachen, want ze is nooit aan het koken. “En een beetje verwennen. En samen slapen, want misschien is diegene wel bang om alleen in slaap te vallen. En cadeautjes voor die persoon kopen. Niet te veel natuurlijk, want anders denkt diegene dat je cadeautjes krijgt als je huilt, en dan gaat die persoon de hele tijd huilen.” Ja, dat was wel confronterend voor mij om te lezen. Die ziet natuurlijk wat ik doe bij verdriet: de strategie van de afleiding. Nou, dan zet ik even een leuke film op, ga ik wat lekkers eten – dat, dus.’

In je opvoeding is een uitspraak van filosoof Søren Kierkegaard belangrijk geweest: ‘Durven is even je evenwicht verliezen, niet durven is jezelf verliezen.’ Je kreeg mee: je moet het zelf doen, het anker in jezelf vinden. Hoe goed lukt dit je? ‘Eigenlijk heel goed, omdat ik het van jongs af aan al zo heb meegekregen. Daarom spreekt dat verhaal van de regering en de richtlijnen me ook zo aan. Dat gedrag, of je wel of niet afstand houdt, dat ben jij. Andersom kan ik daarom ook niet goed tegen autoriteit – als iemand me iets oplegt, alléén maar op basis van autoriteit. En dat wagen en dat lef hebben, tja. Dat lukt me soms wel, soms niet.’ Wanneer was de laatste keer dat het niet lukte? Denkt lang na. ‘Dat is wel een heel persoonlijke vraag, gek genoeg. Ik denk dat ik het loslaten van ritme moeilijk vind. Dus het wandelen, bijvoorbeeld: ik ga een duidelijk rondje, ik zal niet zo gauw wandelen zonder eindbestemming. Dus ongekaderdheid, dat vind ik moeilijk. Het totale nietsen. Ik vind het ergens ook grappig dat Nederlanders het woord “nietsen” hebben uitgevonden – dat is natuurlijk omdat we er zo slecht in zijn.’

Toen je in Trouw gevraagd werd of je een plek had waar je weleens naartoe ging om tot rust te komen, zei je dat je zelfs een vaste plek had – een heel druk punt in Amsterdam, waar je soms vijf sigaretten achter elkaar rookte tot je rustig werd. Een grote lach. ‘Ja! Dat klopt. Wat me daar geruststelde, is die choreografie van al die mensen die iets moeten doen, al dat leven dat er door elkaar heen loopt. Ik zou er eigenlijk even moeten gaan kijken, juist nu het leven ook daar stilstaat. Dat roken, dat doe ik trouwens al heel lang niet meer. Ik heb nu gelukkig gezondere manieren om tot rust te komen.’

Dan: ‘Een kind helpt trouwens ook bij het loslaten van dat efficiënte denken van mij. Zij wil nu heel graag die Jan van Haasteren-puzzels, dus we hebben er laatst een gelegd met allemaal van die luchtballonnen – nou, werkelijk waar, ik heb er het geduld niet voor. Maar dan zie ik tot mijn grote genoegen dat mijn dochter die puzzel wél afmaakt. Dat is leuk.’

elle juni 2020 cover met winnie harlow
Pablo Delfos.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ELLE's gloednieuwe juninummer dat in het teken staat van mental health. Je bestelt dit nummer (zonder verzendkosten!) in onze digitale kiosk.

Shop ELLE juni

Shop: wasbare mondkapjes
mondkapje niet medisch wasbaar isko vital
supreme niet medisch mondkapje
Niet-medisch mondkapje

Isko Vital, € 5,95

SHOP

De Bijenkorf
mondkapje niet medisch wasbaar beige panterprint mondkapje 100 katoen
Niet-medisch mondkapje

My Jewellery, € 9,95

SHOP

My Jewellery
boss niet medisch mondkapje van stretchmateriaal met logo en print
Niet-medisch mondkapje van stretchmateriaal met logo en print

Boss, 24,95

SHOP

De Bijenkorf
scotch  soda niet medisch mondkapje met nano filte
Niet-medisch mondkapje met nano-filter

Scotch & Soda, € 14,95

SHOP

De Bijenkorf