Terwijl veel van mijn vrienden zich al jaren verheugen op het ouderschap weet ik nog steeds niet of dat ook mijn wens is, en hoe ouder ik word hoe vaker dat een gespreksonderwerp is. Wie hardop zegt het allemaal niet zo te weten krijgt al snel de dooddoener 'wacht maar' terug, of dat je zonder kinderen niet kan weten wat écht lief hebben is, want dat het niet voor iedereen het hoogste goed is om moeder te worden gaat er maar moeilijk in.

Niet dat ik elke baby per se stom vind (kom zeg, wat denk je van me); ik weet gewoon niet of het iets voor mij is en door mijn eigen onbenulligheid word ik er vreselijk ongemakkelijk van. Baby's en kinderen hebben met katten gemeen dat ze altijd haarfijn aanvoelen wie van alle mensen om hen heen de mínste zin in ze heeft, en kiezen dan precies die persoon uit om naar te staren of te wijzen. Geef mij dan maar een kat.

Maar waar kinderen vroeger nog een hypothetisch gegeven waren, tegenwoordig dringen ze steeds meer door in mijn realiteit. De dertig komt eraan, de eerste baby's zijn in zicht, en ik heb zelfs al vrienden die binnenkort de tweede verwachten. Eén baby kan gebeuren, bij meerdere is het menens.

Onlangs beviel een vriendin van haar eerste, een dochter, wat mijn cue is om naar de boekwinkel te gaan voor mijn favoriete kinderboeken als kraamcadeau. Op kraambezoek gaan is niet mijn lievelingsbezigheid, vooral omdat daar allemaal sociale regels aan verbonden zijn die ik spontaan vergeet als ik ze nodig heb. Een paar jaar geleden was mijn vuurdoop. Ter voorbereiding had ik Google gevraagd hoe dat moest (niet aanbellen, handen wassen, zelf koffie of thee zetten, niet te lang blijven hangen) en al die nieuwe kennis repeteerde ik op de fiets ernaartoe. Voor de deur belde ik het mobiele nummer van de nieuwe ouders, mijn vrienden, maar beiden namen niet op.

'Hij sliep net,' blafte de nieuwe moeder

Wat doe je dan? Ze woonden op de derde verdieping van een oud Amsterdams pand, en ik wist dat ze een loeiharde deurbel hadden. Na twintig minuten sms'en en dralen voor de deur belde ik dan toch maar aan om met veel gemopper en gezucht onthaald te worden. 'Hij sliep net,' blafte de nieuwe moeder,

'Ik zet koffie,' verzuchtte de nieuwe vader, 'moe' was het antwoord op elke vraag. 'Ik kan me nu al geen leven zonder kind meer voorstellen, al zal jij dat wel weer niet begrijpen,' kreeg ik op bitse toon nog toe, waarmee eens te meer duidelijk was dat mijn twijfelachtige kinderwens tegenwoordig ook als directe belediging kan worden gezien. Na een halfuur stelde ik voor om maar weer eens te gaan en de opluchting was op beider gezichten duidelijk te zien.Alle begin is moeilijk.Toen ik met de kinderboeken in de tas naar mijn net bevallen vriendin fietste kreeg ik onderweg een appje: bel maar gewoon aan hoor. Eenmaal binnen liep ik plichtmatig naar de wasbak waarop zij zei: 'O doe normaal, dat hoeft echt niet. Kom ga zitten,wijn? Het is al vijf uur toch.' Op een klein prutteltje uit de wieg na was het alsof er niets was veranderd, alsof we nog steeds 25 waren. Niet alle nieuwbakken ouders zijn oververmoeide botte wrakken, net als dat niet alle vrouwen die zelf geen kinderen willen harteloze krengen zijn. Vraag maar aan m'n kat. Of m'n vriendin.

ELLE-columnisteLiesbeth Rasker woont in hartje Amsterdam met haar kat en haar schoenenverzameling. Ze schrijft elke maand in ELLE over de liefde en andere belangwekkende zaken in het leven. @liesbethrasker

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ELLE mei 2017.