Het eclectische trio My Baby is de winnaar van de Gouden Notekraker 2019, zo werd gisteravond in een bomvol Paradiso bekendgemaakt. De Gouden Notekraker is een belangrijke muziekprijs die na voordracht en selectie door collega’s uit het vak wordt uitgereikt aan de artiest of band met de meest bijzondere en invloedrijke live-prestaties.

De drie, die vorig jaar nog samen met Team ELLE naar de Leuvenumse bossen bij Ermelo togen, waar de voltallige redactie het september-issue vanuit hartje natuur maakte als onderdeel van een Out Of Office-project (bekijk onze documentaire daarover hier), stuurde daarmee flink wat grote namen die eveneens opgingen voor de prijs naar huis, waaronder Di-rect, Benjamin Herman, Jeangu Macrooy en Thijs Boontjes. Vinden wij leuk, want dat My Baby groot zou worden stond voor ons al lang vast.

Lees hieronder het interview dat Henk van Straten voor ELLE met de Nederlands-Nieuw-Zeelandse band deed, middenin de bossen dus, terug.


My Baby werd in 2012 opgericht door zangeres Cato van Dijk, percussionist en artdirector Joost van Dijk (rechts) en gitarist en Nieuw-Zeelander Daniel Johnston. Hun 'swampy blues and funk-inflected sound' en eigenzinnige volg-je-dromen-mentaliteit levert internationaal succes op. Ze speelden met funkgitarist Larry Graham, stonden in het voorprogramma van Seasick Steve en op festivals als Lowlands, Glastonbury, Sziget, The Ilse of Wight Festival, Down the Rabbit Hole en het Reeperbahn Festival. En dus ook ineens in Ermelo. De band reisde af naar ELLE’s tijdelijke hub in Ermelo om daar, tussen het gebladerte, met schrijver Henk van Straten te praten over dromen, zweven zonder drugs en onhebbelijkheden.

'Onze band is een verhaal'

Het landgoed in Ermelo is gedrenkt in zonlicht. Ramen staan open, gedempte stemmen worden afgevoerd door een liefdevol briesje. Voetstappen op een grindpad, vogelzang in iedere boom, de vogels zelf verborgen in wuivend groen. Wanneer de wind langs de bomen strijkt, zuchten ze als één stem. In het statige, landelijke huis – één van meerdere – werken vrouwen op laptops, of ze overleggen in groepjes. De redactie. Eén van hen dekt de tafel voor de lunch. Soms hoor je ze wel praten maar zie je ze niet, zoals je ook de vogels niet ziet. Deze plek vraagt om afzondering, om rust, om kalme bezinning; de speciale editie die je nu in handen hebt moet die sfeer ademen, dat kan niet anders.

Zelfs het busje dat nu over het grindpad rijdt doet niets af aan de rust. En de drie mensen die uitstappen al helemaal niet: Cato, Joost en de Nieuw-Zeelandse Daniel. Samen vormen ze My Baby, opgericht in 2012 en sindsdien met hun mix van blues, country en funk een graag geziene gast op festivals en in concertzalen over de hele wereld. Door hun hippie-eske voorkomen, hun licht vermoeide gezichten en ontspannen tevredenheid is het alsof deze plek ooit speciaal voor hen is gebouwd, speciaal voor de dag dat ze hier zouden arriveren en misschien wel hun beste album ooit zouden schrijven. Althans, dat gevoel krijg je. Zeker wanneer Daniel, als de drie eenmaal aan een houten picknicktafel klaarzitten voor de vragenkaartjes, zijn akoestische gitaar erbij pakt en dromerig begint te spelen, een bandana om zijn lange haar geknoopt.

Wie zijn jullie?

‘Laten we hier niet al te filosofisch op antwoorden,’ zegt Daniel. ‘Dan zijn we uren bezig.’ Ook Joost, verscholen achter een grote zonnebril, heeft moeite met de vraag. ‘Ik vind het heel moeilijk om te zeggen wie ik echt ben. Ook vind ik het gewoon niet zo interessant. Net zoals leeftijd en zo, dat interesseert me ook niet. Liever ben ik de fantasieversie van mezelf. Sowieso is het hele leven een fantasie. De werkelijkheid stelt me vaak teleur. Onze band is ook echt een fantasieband. Ik denk dat muziek, zeker onze muziek, alleen kan ontstaan in een droomwereld. Onze muziek, en onze band, is het resultaat van onze gezamenlijke fantasie.’ Cato, de zus van Joost, vult aan: ‘Dat vind ik juist zo bijzonder, dat er een podium is voor onze droom, dat we ervan kunnen leven en er de hele wereld mee over gaan.’ Joost: ‘We bestaan bij de gratie van de magie. Ik wil die niet tenietdoen met saaie feiten. We doen ook bijna nooit interviews.’ Cato: ‘Al is ons bestaan natuurlijk ook heel praktisch. Toeren, busjes huren, spullen verslepen, reisschema’s.’

'Liever ben ik de fantasieversie van mezelf'

Mag ik wel vragen wat jullie afzonderlijke rol is in de band? Of is dat ook te feitelijk?

Joost, die links zit en dus als eerste mag, mijmert even en zegt dan: ‘Nou, als ik zou zeggen dat ik alleen drum, dan is dat zo…’ Hij tuurt even naar de bomen. ‘Zo kort door de bocht, snap je? Er zijn zo veel soorten percussie, dus ik zou mezelf tekort doen, en ik zing ook tijdens het drummen, dus ja…’ Zijn zin ebt weg, waarna Cato antwoordt: ‘Hij is daarbij ook nog eens de graficus van de band. Onze huisstijl en het artwork is van hem.’ Over zichzelf vertelt ze: ‘Ik ben de zangeres, en daarnaast de verpersoonlijking van onze muze. We schrijven teksten en muziek geïnspireerd door een fictief meisje, een personage, en dat is My Baby.

Op het podium ben ik haar, en vertel ik haar verhaal. Zij is de hoofdpersoon van ons doorlopende verhaal. Ieder nummer voegt iets toe aan die verhaallijn. Het komt terug in het artwork, in de teksten, in alles wat we doen. Het maakt mijn rol op het podium makkelijker. Ik durf meer dan wanneer ik er als mezelf zou staan. Maar Daniel is de schépper van het verhaal.’ De man rechts, plukkend aan zijn gitaar, zucht bij de gedachte aan het moeten formuleren van een antwoord.

Al vrij snel is het duidelijk dat hij het praten net zo lief aan de andere twee overlaat. ‘Het personage My Baby is eigenlijk een optelsom van ons drieën,’ zegt hij, met een duidelijk hoorbaar accent. (Twee maanden per jaar woont en speelt My Baby in Nieuw-Zeeland; het was de voorwaarde die Daniel stelde toen hij de gitarist en tekstschrijver werd.) ‘Het personage is wie we zouden willen zijn. Ze is een heroin. Ze is het hoogst haalbare. Namens haar schrijf ik de teksten. Wij drieën zijn heel verschillend, maar op het podium vormen we één energie.’

People in nature, People, Yellow, Walking, Tree, Leaf, Adaptation, Friendship, Outerwear, Woodland, pinterest
Jochem van Grunsven

Gaat het personage daardoor ook steeds echter voelen?

Joost: ‘We praten best weinig over elkaars persoonlijke dingen. Het gaat altijd over de band, welke richting we opgaan, de artistieke kant, of ook vaak over de praktische zaken. Onze persoonlijkheden verdwijnen daardoor vaak in het verhaal van My Baby.’ Cato: ‘Laatst schreef Daniel een tekst die precies de situatie beschreef waar ik me in bevond, zonder dat hij dat kon weten. Toen was er dus een volledige overlap tussen mij en het personage van My Baby. Dat was heel confronterend en bevreemdend.’

Wat houdt jullie momenteel bezig?

Joost: ‘We zijn tegelijkertijd bezig met alles rondom de nieuwe plaat, die in oktober uitkomt, en met de Europese festivals.’ Cato: ‘Onze lichamen gaan naar de festivals toe en onze hoofden blijven bij de nieuwe plaat. Tussen de optredens door werken we aan de plaat. Dat is telkens een harde switch. Het is een intense periode. Wat helpt is als je in het moment leeft. Morgen spelen we bijvoorbeeld in Schotland, maar daar ben ik nu niet mee bezig. Nu doe ik dit interview. Door al het reizen hebben we dat wel geleerd, want anders word je gek.’

Alles gaat jullie dus voor de wind. Veel optredens, een nieuwe plaat is aanstaande, veel reizen.

Joost: ‘Zeker. Je leest weleens van die zelfhulpboeken over the law of attraction en zo. Onze band is daar het voorbeeld van. Het leven dat we leiden is puur een consequentie van onze dromen. Soms is het moeilijk te geloven hoever we ermee gekomen zijn.’ Cato: ‘We hebben altijd die focus gehad. Wat willen wíj? Nooit handelen naar wat je denkt dat anderen willen, of naar de muziekmarkt. Het is ónze visie die mensen aantrekt. We zijn daar nooit van afgeweken.’ Joost: ‘We hebben onze eigen niche gecreëerd. Onze eigen fans. Op festivals staan we vaak tussen artiesten die hits op de radio hebben. Zo zijn wij niet, we zijn geen popact, we hebben geen hits. Onze band is een verhaal en een beleving. Dat onderscheidt ons.’

Hoe voel je je vandaag? Daniel, deze is voor jou.

Daniel kijkt kalmpjes op van zijn gitaar. ‘O, dit antwoord gaat heel lang duren.’ Hij denkt na en staart naar de hals van zijn gitaar. Weer dat afwezige. ‘Daar ben ik nog niet achter,’ zeg hij dan eindelijk. ‘I think I feel a bit dreamy today. Normaal ben ik juist best praktisch ingesteld en clear headed. Maar vandaag niet. Soms slokt je fantasie je op. Dat kan heel fijn zijn. Just run with it.’ Met een traag glimlachje: ‘Misschien ligt het aan de aardbeien die ik eerder heb gegeten.’

Wie is je stijlicoon?

Cato en Daniel kijken allebei naar Joost. Hij, de artdirector van de band, is dus bij uitstek degene die deze vraag kan beantwoorden. ‘Sly Stone,’ zegt hij met een grijns. ‘Zeker weten. Sly & the Family Stone. Ze hadden een politieke boodschap, maar brachten die op een heel artistieke en vrolijke manier. In de jaren zestig en zeventig heeft hij heel die stijl gepionierd. De eerste echte r&b-ster. Flamboyant.’ Cato: ‘Ons personage van My Baby leeft ook in de jaren zeventig. Ze is een bohemien. Terwijl zij juist weer de jaren twintig romantiseert.’ Daniel: ‘She’s a girl from the seventies, dreaming about being a dancer in the twenties.’ Cato, lachend, maakt het nog ingewikkelder: ‘Terwijl het verhaal zich óók afspeelt in de toekomst.’

Waardoor werd je voor het laatst geraakt?

Cato: ‘Nou, pas geleden door die tekst van Daniel dus, die over mij leek te gaan. Maar dat was eigenlijk heel prettig. Soms kun je een situatie zelf nog niet onder woorden brengen, dan is het alleen nog maar een gevoel, en als je het dan ineens omschreven ziet dan maakt dat de situatie veel duidelijker en helderder. Het ging over het loslaten van iets ouds en het accepteren van iets nieuws. Ik wist nu beter wat ik ermee moest en welke richting ik op moest.’

Je mooiste reis ooit?

Cato, licht gegeneerd: ‘Nu kom ik met een cliché, maar een optreden is voor ons een reis. Een optreden waarin alles samenkomt, dat is de mooiste reis die je kunt hebben.’
Joost, zoals het een goede broer betaamt, weerlegt haar zelfondermijning: ‘Dat is helemaal geen cliché hoor!’ Cato: ‘Het is een bestemming die je niet kunt bezoeken, je kunt hem alleen maar opwekken. Op zo’n moment voel je dat alle drie, en je merkt dat het publiek het ook voelt.’ Joost: ‘Soms overkomt het je op plekken waar je het helemaal niet verwacht. Dan ben je overdonderd. Het is dan echt een trip. Ik hou ervan als er van dat soort onverwachte dingen gebeuren.’ Cato: ‘Je wordt een superversie van jezelf. Het is een transcendente ervaring. Ik kan me voorstellen dat sporters dat ook kunnen hebben. Daarmee vergeleken kan de dagelijkse realiteit wel een beetje tegenvallen. Misschien dat sommige mensen hetzelfde daarom zoeken in drugs.’

Jullie staan helemaal nuchter op het podium?

Cato: ‘Zeker. We hebben het ook niet nodig. De stofjes komen toch wel vrij.’ Joost: ‘Ik ben eigenlijk altijd een beetje aan het hallucineren. Misschien ben ik als kind in de ketel gevallen.’ Zelfs Daniel, die de indruk wekt een stoner te zijn, knikt instemmend.

'Drugs hebben we niet nodig. De stofjes komen toch wel vrij'

Bij welk concert had je aanwezig willen zijn?

Unaniem: ‘Woodstock.’ Daniel: ‘Ik heb er heel lang niet meer naar gekeken, maar laatst ben ik weer beeldmateriaal gaan youtuben. Het concert van Jimi Hendrix, hoe goed dat was. Sly, natuurlijk. Santana, amazing. Over drugs gesproken! Zij waren totally on drugs. Santana vertelde later dat hij de hals van zijn gitaar alle kanten op zag buigen, als een slang. Toch speelde hij perfect. Ja, daar had je bij willen zijn. De counterculture heeft nooit meer dat niveau gehaald.’ Cato: ‘Iedereen wilde erbij zijn.’ Joost: ‘Bovendien was het in feite het eerste echte festival. Dat fenomeen bestond toen nog helemaal niet. De apparatuur had je er nog niet voor. Onze festivalcultuur is ermee begonnen.’

Die periode was heel anders. Een periode van hoop en verandering. Jullie spelen in een tijd van veel angst en cynisme. Hoe is dat? Zijn jullie geen anachronisme?
Joost: ‘Ik denk dat we met onze optredens dat gevoel van toen een beetje kunnen terugbrengen.’ Cato: ‘Er is juist in deze tijd steeds meer hang naar spiritualiteit, als een tegenbeweging. Ik denk dat die behoefte goed aansluit bij onze muziek en optredens, en dat we misschien – dit klinkt vast heel stom – een beetje verlichting kunnen brengen. Mensen willen niet meer naar de grote ketens, maar naar de kleinere winkeltjes. Ze willen weer authenticiteit. Misschien is dit daarom wel de perfecte tijd voor ons.’

Wat zijn jullie grootste onhebbelijkheden?

Cato, lachend: ‘Ik vind mezelf het vervelendst. Als je steeds met elkaar bent dan verhoud je je tot hen, en daardoor oordeel je ook meer over jezelf. We zijn ongeveer driehonderd dagen per jaar samen. Als je alleen bent, merk je niet echt hoe je doet of wat je maniertjes zijn.’ Joost: ‘Ik kom altijd te laat als we moeten verzamelen.’ Cato: ‘Jij droomt soms te veel.’ Daniel: ‘Ik ben vaak somber, en daar houden zij niet van, maar ik kan er erg van genieten. Dan ben ik stil en somber en dan willen zij me opvrolijken, maar dat wil ik helemaal niet. Dus eigenlijk is het hún onhebbelijkheid.’

Het moedigste dat je ooit hebt gedaan?

Ze denken na. Er komt niks. ‘Ik heb nooit iets moedigs hoeven doen, volgens mij.’ Daniel, na lang mijmeren: ‘Ik heb een schaap gered, maar dat heeft iedere Nieuw-Zeelander wel ooit gedaan.’

Met wie zou je een dag willen ruilen?

Cato, zonder aarzelen: ‘Met Joost! Om te weten hoe het werkt in dat hoofd.’ Joost: ‘Ik zou wel met een vrouw willen ruilen. Een willekeurige vrouw. Dat hele mannelijkheid versus vrouwelijkheid dingetje onderzoeken en op z’n kop zetten.’

Het is hen aan te zien: de aandacht is verslapt. Ze lijken te zijn uitgepraat. Toegegeven, deze plek nodigt uit tot afdwalen, tot baden in de wind en zon, tot middagdutjes waarin vogelzang je naar abstracte vormen en kleuren leidt. Je ziet het zo voor je, hoe deze drie onder een boom liggen, nog net niet met een lange grasspriet tussen de lippen. Helaas zit het er nog even niet in voor ze. De stylist vraagt of ze met haar mee willen lopen. Het is tijd voor de foto’s. Ze moeten in de make-up, omgekleed, gepositioneerd. Dan terug het busje in, het grind weer knisperend onder hun banden. Daarna het vliegveld, daarna Schotland, daarna de wereld. En dat alles in een droom.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ELLE september 2018.

preview for ELLE mini docu: OUT OF OFFICE
ELLE's favorieten van de dag
Corduroy tuinbroek mango
Corduroy tuinbroek

Mango, € 49,99

SHOP

Mango
Kiehls lippenbalsem
Lippenbalsem

Kiehl's, € 20

SHOP

Kiehl's - via de Bijenkorf
gestreepte muts
Muts

Stüssy, € 37

SHOP

Stüssy