Op deze plek schrijft ELLE’s Lisa Goudsmit om de week over hoe het écht is om een tweeling te hebben. Over nooit meer slapen, twijfelen aan alles, pogingen jezelf te blijven, realiseren dat je een andere zelf bent nu, (gebrek aan) fesjun, veel lachen en huilen maar vooral over hoe je je leven met dit alles toch nog een beetje spic, span en spang houdt. En daar genadeloos in faalt. #tiredbutnotsexy

Echte baby's huilen niet

Als ik vroeger het vliegtuig in stapte, had ik een paar angsten. 1. Dat het vliegtuig neer zou storten. 2. Dat de koptelefoon niet zou werken. 3. Dat er een baby in mijn buurt zou zitten. Net als legio andere mensen leek huilend grut me bijna het ergste wat me aan boord kon overkomen.

Hartstikke egoïstisch natuurlijk, want ik stond er niet bij stil hoe dat voor de ouders moest zijn. Nu, als moeder, snap ik het wel. Als mijn jongens in een bus huilen, krijg ik al klotsende oksels en een druipende bilnaad, en dan kan ik er - als het echt te gortig wordt - de volgende halte tenminste nog uit. In een vliegtuig zit je uren, zonder dat je er makkelijk uit kan, én je zit met allemaal types - zoals mijn vroegere zelf - die zich rot ergeren.

Goed, met dit alles in mijn achterhoofd besloten de vader des huizes en ik dat we toch graag met de tweeling op vliegvakantie willen. Ook dat is egoïsme natuurlijk: we hebben zin in de zon en zien het ook weer niet zitten twintig uur te rijden. Dan liever drie uur in het vliegtuig, met alle risico's van dien. Voor ons en medereizigers. Kinderen vliegen tot twee jaar oud gratis - omdat ze op schoot moeten en dus geen stoel in beslag nemen - en aangezien de tweeling al bijna anderhalf is, is dit het moment te gaan.

Opgestaan, plaats vergaan

We zijn nog niet eens geweest, maar alleen het boeken van een vakantie is al gedoe. Een volle dag was ik bezig met de vliegticktets. Elke keer als ik de gewenste stoelen bij KLM had gereserveerd (naast elkaar en vooraan in het vliegtuig), zei het systeem bij het betalen dat de plaatsen weer weg waren. Ook een belletje naar de klantenservice lost dit mysterie niet op.

Uiteindelijk kom ik er, dankzij een tweelingmoeder op Instagram, achter waar deze bug vandaan komt: je mag niet met een tweeling samen op dezelfde rij zitten als ouders. Eigenlijk best logisch, want boven je hoofd hangen voor het geval van nood slechts vier zuurstofmaskers, dus het is onmogelijk om met vijf mensen (drie volwassenen en twee kinderen op schoot) op één rij te zitten. De oplossing: als ouders kun je of achter elkaar zitten, of allebei aan het gangpad en zo toch 'naast' elkaar.

Goed, de de tickets zijn binnen. Volgend item op de to do-lijst: paspoorten voor de kinderen. Dat betekent eerst pasfoto's regelen. Die waren een half jaar geleden al gemaakt, maar inmiddels lijken de jongens daar niet meer op; ze zijn van kale paaseieren inmiddels stoere jochies met middellang haar (slechts twee centimeter verwijderd van een mannenknot) geworden. (Hier huil ik nu 'het gaat zo sneeeeel'). Enfin, nieuwe pasfoto's dus. Krijg dat maar 'es voor de bakkert met een tweeling die altijd lacht, maar nooit op commando.

Paspoorten, dat is pas gedoe

Na minutenlang proberen bij de fotowinkel, ontelbaar veel digitale takes en dansjes met en zonder een badeend door zowel de fotograaf als deze malle moeder, is het resultaat: twee foto's van droeftoeters de luxe met pruillippen en snotneuzen. Zoon 1 ziet er op zijn plaat uit alsof hij door de politie is opgepakt: zo'n geschrokken Bambi die in koplampen kijkt. Zoon 2, normaal altijd in voor de slappe lach, heeft nét de moeite genomen om zijn rechter mondhoek omhoog te trekken. Leuk, want daar moeten we nu nog vijf jaar tegenaan kijken.

Met die foto's moet je dan paspoorten aanvragen, maar dat kan alleen als beide ouders erbij zijn. Naar het stadsdeelkantoor met zijn allen voelt als een generale repetitie voor het vliegveld: veel mensen, veel rijen, veel ongeduld en natuurlijke andere huilende kinderen a.k.a. de ultieme test van mijn geduld, overigens niet iets waar ik veel van heb. Bij binnenkomst stond op de schermen 'de wachttijd is minder dan 30 minuten', wat volgens mij ook een psychologische bewoording is voor 'de wachttijd is minstens een half uur, waarschijnlijk een uur, misschien wel anderhalf'. Want dat was het uiteindelijk.

Na een uur begonnen de jongens - terecht - te jengelen en werd ik zelf ook vervelend. Rondjes lopend met een kleine op mijn arm, liep ik voor de balies langs en mompelde expres net iets te hard 'kijk knul, sommige mensen werken heel bedachtzaam, knap hè? Ook vervelend, want mama heeft wel iets beter te doen, maar goed.' Ik weet niet of ze het hoorden, maar toen we eindelijk aan de beurt waren duurde het hele aanvragen als wraak nog 20 minuten. ('O, een tweeling, wat leuk. Wie is wie? En wie is nou de oudste? O, hij is de drukste, hè? Ja, leuk hoor.' Dat werk.)

Aaaaanyway, de voorbereidingen zijn getroffen, nu kan het verheugen op de vakantie beginnen. Meer gedoe dan dit kan het niet worden. Toch? (O hellup ik moet nog een auto huren bedenk ik me nu, wat is 'kinderstoeltje' in het Portugees?!)

Auteursbio, auteur, Lisa Goudsmit
.