'Ezra heeft een berenkontje en een heel klein berenmondje. Ezra is een domme baby. Ezra. Hoei Hoei!'

'Hallo, dikke hamlap. Hoe staat het met uw dikke buik? Is uw buik nog zo dik? Ik heb nog nooit zo'n dikke babybuik gezien. Dik dik dik dik. En vet.'

'Zeg, meneer. Kijk nou toch eens naar uw eigen domme tandjes. Het zijn er maar twee. Ik heb nog nooit zulke domme tandjes gezien. Wie heeft er nou zulke domme tandjes? Wat wilde u nou met die domme tandjes beginnen? Waardeloze kleine fluttandjes zijn het. De lekkerste tandjes die ik ooit gezien heb.'

Echt een sexy sexy prutbaby. Later wil iedereen hem doen, ik zweer het je.

'Wat zou jij het eerst van hem opeten? Z'n arm? Even voelen. Ja. Mals. Goed in het vet. En dan bakken of in de oven? Ik zou z'n dikke kontje bakken. Nee, alleen in boter en zout en peper. Of z'n wang, maar dat is een echte delicatesse. Daar betalen de mensen geld voor. Smelt in je mond, dat wangetje. SMELT IN JE MOND DAT WANGETJE.'

'Hij ziet er vandaag uit alsof hij ergens massavernietigingswapens verstopt heeft. Kim Yong Un. Kleine, dikke Kim Yong Un. Waar liggen je kernraketjes, Kim? In je box? Of heb je ze onder die romper van je verstopt? Ben je daarom zo dik? Jij kleine, bolle liefdesdictator van ons. Mjamjamjamjam.'

'Ik vind hem eigenlijk best sexy voor een baby. Viriel? Ja, viriel. Maar echt. Hij is een hot mama. Voor een baby dan. Met z'n kapsel en z'n oogopslag. Echt een sexy sexy prutbaby. Later wil iedereen hem doen, ik zweer het je.'

'Ik hou zoveel van hem dat ik hem een klap voor z'n bakkes wil geven. Zoveel hou ik van hem. Zoveel. ZOVEEL. IK STOMP HEM HELEMAAL IN ELKAAR VAN LIEFDE.'

Binnen de veilige wanden van ons huis, als we met z'n drieën zijn, bestaat er geen grens aan wat we in dolle liefdesdrift naar onze zoon roepen terwijl we grommend doen alsof we hem van top tot teen verslinden.

Toen hij geboren was begon het beschaafd, zoals je met een nieuwe liefde ook nog niet het achterste van je tong laat zien. 'Wat is hij mooi.' 'Kijk nou naar die kleine teentjes.' 'Wat een lange wimpers.' Maar naar mate we meer aan elkaar gewend raakten, werden we vrijer in onze uitingen van genegenheid. We eigenden ons zijn lichaam toe, zoals je dat precies zo kan doen bij iemand die inmiddels al maandenlang iedere nacht in je bed ligt. En op het punt dat je in zo'n romance door al dat lichamelijke contact en het eindeloze gestaar in elkaars ogen de hoofse liefdesverklaringen inruilt voor wat directere liefkozingen, weet je dat je steeds meer in een staat van dierlijkheid terecht zal komen waarin er op een gegeven moment alleen nog maar waanzinnig gepruttel over billen, benen, buikjes uit je komt.

Wel, in die staat zijn wij terecht gekomen.

Ik noem deze nieuwe situatie, waarin kind en vader beiden ongeremde liefde van mij ontvangen ook wel aaiverwarring.

En het is niet alleen zo dat wij op die manier met ons kind praten, of hem eigenlijk waanzinnige teksten toewerpen. Ook in verhouding tot elkaar zijn we deels weer in de beginmaanden van onze verkering terecht gekomen toen we van verliefdheid niet meer wisten hoe we elkaar aan moesten raken.

Ik noem deze nieuwe situatie, waarin kind en vader beiden ongeremde liefde van mij ontvangen ook wel aaiverwarring. Ik kan Ezra grommend in zijn nekje kriebelen en in een moeite door hetzelfde bij Willem doen. Omdat ik er simpelweg niet over na denk. Omdat alles een grote, fuzzy Pixarbende is geworden.

Maar zoals je in een relatie, na die eerste tijd van gekte, zo langzaamaan het lichaam van de ander wel kent en misschien iets minder geneigd bent om elkaar op te eten, zo kom je in de verhouding tot je kind misschien wel dezelfde fase terecht. Ezra is op een gegeven moment misschien niet meer zo gediend van al die liefkozingen, omdat hij wil ravotten. Rennen. Met zijn vriendjes spelen. Van ons weg. En op een dag voel je misschien zelf ook wat minder behoefte tot fysieke liefkozing, omdat hij opeens vreselijk naar zweet stinkt. De puberteit doet z'n intrede en daarmee moet een nieuwe verhouding worden gezocht. Hij is boos op je. Jij bent boos op hem. Je knuffelt zelden nog maar iets goed. Een koud zoentje of een aai over z'n bol die hij onwillig ondergaat. En misschien raken Willem en ik elkaar in een en dezelfde zucht dan ook wel weer minder aan. De tijd van liefkozing is voorbij, het is weer ieder voor zich.

Ja, het leven met je kind is misschien net zo als de verhouding tot je grote liefde. Je leert elkaar kennen, je vreet elkaar op, je neemt afstand en na nog meer lange jaren vind je een zeker wederzijds begrip en rust.

Voorlopig bevinden wij ons in het aaiverwarrende, allesverterende tederheidsstadium. Met z'n drieën. Aan elkaar vast geklonken als een zeemonster met drie koppen en zes benen. Waar de een begint en de ander ophoudt is soms maar de vraag.

Op een dag rukken we ons los. Maar nu nog even niet. Nu nog lang even niet.