In Mentorles vragen we oprichters, besluitvormers, spinnen-in-het-web en andere vrouwen die in hun werk aan belangrijke knoppen zitten of vakinhoudelijke invloed hebben, hoe ze hun werk doen.


Natalie Wanga is sinds april de nieuwe directeur van Bont voor Dieren. Hiervoor zat ze in de politiek (als Leids gemeenteraadslid voor de SP) en was ze senior projectadviseur (voor het Haags 5 Mei Comité ). Tot voor kort zat ze ook in diverse besturen; zo had ze een voorzitterschap bij kinderrechtenorganisatie Terre des Hommes. Ze woont in Leiden.

Over de gemiddelde ochtend ‘Ik zet mijn wekker om 6.15 uur. Dan kan ik mijn ochtend rustig en zonder haast beginnen, en ik heb geleerd dat je dan de rest van de dag energie overhoudt. Ik reis met het openbaar vervoer naar werk, en ik let erop dat ik niet negatief word beïnvloed door gehaaste, soms chagrijnige passagiers. Na het opstaan doe ik eerst een kort gebed, daarna douche ik en trek ik de kleren aan die ik de avond van tevoren al heb klaargelegd. Goed ontbijten vind ik belangrijk: meestal ontbijt ik met havermoutpap met notenmelk of sojamelk, gedroogd fruit, en iets als chiazaad of lijnzaad. Soms ook met een hardgekookt eitje. Ik ben tussen 8.30 en 8.45 uur op werk; we beginnen officieel om 9.00 uur, maar ook hier ben ik graag iets te vroeg. Ik heb een vast ritueel zodra ik ons kantoor binnenkom: van lichten en printer aandoen, het halen van de afwas uit de afwasmachine tot het ondertekenen van wat papieren voor de office manager.’

Over hoe ze haar inbox leeghoudt ‘Ik ben op 1 april begonnen bij Bont voor Dieren en kreeg de eerste weken natuurlijk een lava aan mails. In het begin kon ik nog niet goed inschatten wat het belangrijkst was. Ik wilde ook eerst alle poppetjes op de juiste plek krijgen; intern, maar ook extern. Nu heb ik mijn mail goed onder de knie – ik scan mails en antwoord altijd als eerste de belangrijkste. Als ik dat niet meteen kan doen, omdat ik bijvoorbeeld in een bespreking zit, sleep ik de mail in een mapje ‘Urgent’ en check ik het op het eerstvolgende moment dat ik er tijd voor heb.’

Over het boek dat veel invloed heeft gehad op haar werk ‘Als student las ik de hele autobiografiereeks van schrijver Maya Angelou. Het maakte grote indruk op me, en dan vooral de manier waarop ze haar verhaal vertelde: niet als slachtoffer, maar als overwinnaar. Sindsdien neem ik dat mee als stem in mijn leven en dus ook mijn werk: geen spijt hebben van verkeerde beslissingen, leren om jezelf te vergeven, dankbaar zijn voor de lessen die je door je fouten leert en weer door, voorwaarts. Die boodschap klinkt vaak filosofisch, maar voor mij is het een veel praktischere les dan mensen denken. Hetzelfde heb ik met het boek Paula van Isabel Allende. Ze schrijft vanuit het magisch realisme; je moet het een beetje zien als werk van Salvador Dalí, maar dan in woorden. Paula omvat ieder thema dat je maar kunt bedenken: verdriet, verraad, oorlog, vrede, misbruik, liefde. Ze schreef het na het overlijden van haar dochter. Als ik het boek aan mensen aanraad, zeg ik weleens: het is alsof ze letterlijk haar hart uit haar borst heeft gerukt en met haar hart in haar hand dat boek heeft geschreven.’

Over hoe ze ontspant ‘Doordeweeks kom ik rond 19.00 uur thuis en dan maak ik het mezelf comfortabel door meteen mijn hoge hakken uit te doen, muziek aan te zetten, mijn make-up eraf te halen en lekker iets makkelijks aan te trekken. Ik houd van koken en bel ’s avonds vaak even met familie en vrienden om bij te praten, dat vind ik heel belangrijk. Niet alleen als ontspanning, maar ook om je banden te onderhouden. Ik kijk ook graag series.

Mijn weekeinden zijn verschillend; soms trek ik erop uit met mijn partner, gaan we uiteten of maken we lange strandwandelingen. En andere weekenden breng ik door met vrienden en familie of lig ik op de bank met mijn laptop of een goed boek.'

Over hoe ze fit blijft ‘Ik ga binnenkort weer aan zelfverdedigingssport doen. Ik heb Aikido gekozen, want dat is een van de weinige zelfverdedigingssporten waar het niet om winnen gaat. Je probeert bij Aikido jezelf te verdedigen en tegelijkertijd de aanval van de ander tot rust te brengen – een win/win-situatie.’

Over geld en veel verdienen ‘Twintig jaar geleden heb ik in de financiële sector gewerkt. Ik verdiende goed en had riante secundaire voorwaarden waar ik nog steeds verbaasd over ben. En toch was ik niet gelukkig. Ik had vaak het gevoel dat ik door mijn werk de inkomensverschillen tussen mensen alleen maar vergrootte. Het ging er niet om de mensen, maar echt alleen om het grote geld – ik was niet verbaasd toen de financiële crisis insloeg. Als je te vaak het gevoel hebt dat je werk tegen je normen en waarden in gaat, wil je er weg – ik althans. Ik ben enorm opgelucht dat ik eruit ben gestapt. Bont voor Dieren is een non-profitorganisatie. Natuurlijk kan ik niet van de lucht leven en kan ik mijn rekeningen ook nu betalen, maar relatief ben ik er op achteruit gegaan. Je doet dit werk dan ook niet voor het geld, maar vanuit een passie en rechtvaardigheidsgevoel. Ik ben nu, samen met mijn kleine team, heel tevreden.’

Over wat ze een interessante ontwikkeling vindt ‘Steeds meer modehuizen weren bont, dat heeft de laatste jaren echt een vlucht genomen. Ook steeds meer bekende mensen met een publiek imago stoppen met bont. Dat is het resultaat van een strijd van meer dan dertig jaar, gevoerd door mijn voorgangers. Daarom ben ik dankbaar dat ik vanuit deze positie deze ontwikkeling mee mag maken. Dat deze juist nu plaatsvindt, ligt denk ik aan diverse factoren. Mensen zijn nu veel beter voorgelicht – daarin heeft Bont voor Dieren veel betekend. Grote bedrijven kunnen het consumentisme niet meer negeren. En doordat het klimaatprobleem urgenter is geworden, kan de bont-industrie ook niet meer wegkomen met de slechte impact die het heeft op het milieu.’

Over wat voor soort baas ze is ‘Ten eerste heb ik een hekel aan het woord ‘baas’. Ik ga altijd uit van participerend leiderschap. Ik wil dat mijn team zich goed voelt op het werk, dat ze hun ei bij me kwijt kunnen. Ik heb duidelijke grenzen, maar daarbinnen ben ik heel coulant. Ik doe als directeur ook alles wat nodig is en voel me nergens te goed voor – tot en met vlekken wegwerken op de vloer. In een klein team als onze moet je je zo opstellen. Dat is af en toe ook uitdagend, omdat je op verschillende niveaus bezig bent; op strategisch beleidsniveau, maar ook op uitvoerend niveau. Dat was ik vanuit andere organisaties waar ik werkte niet gewend. Ik vind het leuk om dat te leren. Ik ben iemand die denkt: gewoon doen, leren, en geduld hebben met jezelf. Aan dat laatste moet ik er soms nog aan werken.’

Over je emoties gebruiken op de werkvloer ‘Ik vind het een groot misverstand dat het als professioneel wordt gezien als je geen emoties toont op werk. Ik hoor vooral vrouwen weleens zeggen: “Thuis ben ik gevoelig en zacht, op het werk ben ik de taaie.” Dat vind ik jammer. Ik vind dat je je emoties – binnen grenzen, natuurlijk – heel goed kunt verenigen met je werk, ze zelfs kunt gebruiken. In dit werk zie je veel dierenleed. Het verdriet en de boosheid die dat oproept druk ik niet weg, want die geven me de energie en de drive om een plan te maken. Op publieksniveau, maar ook op hoger strategisch niveau. Welke organisaties en politieke partijen moeten we benaderen, welke juridische wegen zijn er te begaan om praktijken te stoppen? Dus ik transformeer mijn emoties naar iets productiefs: hoe gaan we dit aanpakken? Ik moet er niet aan denken om dat allemaal emotieloos te moeten starten.’

Over een groot misverstand over haar werk ‘We hebben in Nederland als een van de eerste landen ter wereld een nertsenfokverbod voor elkaar gekregen. De overgangsperiode is in 2014 gestart, in 2024 is het verbod definitief van kracht; dan moeten alle 160 nertsenfokkerijen, waar jaarlijks zo’n 6 miljoen nertsen worden vergast, gestopt en opgedoekt zijn. Er zijn mensen die daardoor denken: dan is het doel bereikt en is het niet meer druk, toch? Maar er moet nog ongelofelijk veel werk gedaan worden. Vooral voorlichtingswerk, want wat je nu ziet, is dat er veel echt bont wordt gebruikt in bontkragen, sleutelhangers, accessoires – dat is nog steeds legaal, alleen kan de consument nu vaak helemaal niet weten dat hij echt bont koopt. In Amerika wordt er zelfs nog steeds gebruik gemaakt van wildklemmen, waarbij dieren worden gevangen voor hun vacht en langzaam sterven in zo’n klem. Daarnaast heeft Bont voor Dieren een voorbeeldfunctie voor veel landen, qua wat we hier voor elkaar hebben gekregen. We zijn dus ook veel bezig met het voorlichten van jonge organisaties, zoals in Oost-Europa, die pas een paar jaar bezig zijn en praktisch en strategisch advies nodig hebben om in hun eigen land hetzelfde voor elkaar te krijgen.’

Over haar mentor(s) ‘Als ik denk aan wie mijn mentor is geweest, zie ik meteen een mozaïek voor me, dat voornamelijk uit verschillende vrouwen bestaat. Dat zijn mensen die ik al mijn hele leven ken en veel voor me hebben betekend: mijn moeder, mijn zus, nichten, tantes, maar ook vriendinnen. In Nederland horen we graag over één bepaald iemand of coach, maar ik geef graag credits aan wie credits toekomen, en dat is echt een groepseffort geweest. Ik vind het fijn dat ze ook heel erg meeleven met mijn werk en mijn doelen. Maar als ik toch iemand moet benoemen, dan is het Rita de Caluwé-Sharpe. Ze is een familievriendin en toevallig ook psychotherapeut, die me in moeilijke jaren goed heeft bijgestaan. Ze zei: “Geloof niet alles wat je denkt”. Aan dat zinnetje heb ik veel gehad. Het hangt ook aan mijn spiegel.’