Op deze plek schreef ELLE’s Lisa Goudsmit de afgelopen maanden over hoe het écht is om een tweeling te hebben. Dit is haar (voorlopig) laatste column over nooit meer slapen, twijfelen aan alles, pogingen jezelf te blijven, realiseren dat je een andere zelf bent nu, (gebrek aan) fesjun, veel lachen en huilen, maar vooral over hoe je je leven met dit alles toch nog een beetje spic, span en spang houdt. En daar genadeloos in faalt. #tiredbutnotsexy.

Jullie zijn rijk!

‘Een tweeling: jullie zijn rijk! Rijk! Rijk!’ De vrouw met slecht gebit en duidelijk al wat neutjes achter haar verrotte kiezen, kirt het uit van plezier. Ze zit deze veel te zonnige middag op een terras van een kroeg met ietwat discutabele reputatie bij ons om de hoek. Wij – de geliefde, de tweeling en ik – lopen rood aangelopen langs. De kleur is een gevolg van de hitte maar ook van het blozen.

Heel het terras - een ratjetoe van Ajax-supporters, motorrijders en jolige vrouwen - kijkt ons aan en schuddebolt goedkeurend de rozige koppies mee. Wat bierglazen gaan bij wijze van proost omhoog. Het is zo vertederend dat ik er van moet lachen en huilen tegelijkertijd. Wat meters verder kijken de vader des huizes en ik elkaar aan. ‘We zijn inderdaad rijk, kijk ons nou’, zeggen we alsof we zelf opeens echt beseffen hoe bijzonder onze situatie is. Het is een momentje hoor.

De opmerkingen op onze tweeling zijn weleens wat anders geweest, namelijk. Toen ik nog zwanger was, kreeg ik (zoals ik hier in een van mijn eerste columns schreef) een hoop op zijn zachtst gezegd bijzondere dingen naar mijn hoofd. Eerlijk gezegd: zelf reageerde ik van de schrik ook niet honderd procent positief toen we ontdekten dat er twee hartjes in mijn buik klopten. Oké, ik vloekte alles bij elkaar. En toen de jongens er eenmaal waren, heb ik vaker dan eens op straat dingen naar mijn hoofd gekregen als ‘sjeumig, zwaar zeg’ of 'jezus, een tweeling'. Natuurlijk zijn er genoeg mensen die vertederend glimlachen als ze langs de kinderwagen lopen of vertellen hoe leuk de jongens zijn, maar zo ronduit positief als de vrouw op het zonnige terras vorige week: nee.

Ik tel mijn zegeningen

Sinds het uitroepen van onze rijkdom door de kroegtijger vorige week, realiseer ik me heel bewust hoe gezegend we inderdaad zijn. Natuurlijk, vaak genoeg klaag ik over hoe zwaar we het hebben en hoe dramatisch het slaapgebrek is – ook in de columns op deze plek. Dit is na acht maanden schrijven de laatste, dus ik hoop dat je tussen de regels door ook genoeg mijn trots proefde. Trots op mijn lichaam dat het toch maar mooi volhield en houdt, trots op mijn man en ik die het ondanks alles nog steeds gezellig hebben samen, trots op onze familie die zo vaak helpt, trots op de vriendschappen die periodes met amper contact overleven en vooral – boven alles – een enorme, allesomvattende trots op onze zoons.

Want de verliefdheid op je kinderen is een niet uit te leggen gevoel. ‘Het doet een beetje pijn,' omschreef een vriendin de liefde voor haar kind vorige week. Inderdaad, het is bijna té veel. Soms vergeet je dat even door de dagelijkse beslommeringen. Tijdens het werken, oneindige wasjes draaien, boodschappen doen voor drie hongerige mannen, maaltijden met liefde maken die vervolgens tegen de muren en grond worden gegooid (door de kinderen, niet door de man) en het afvinken van to do-lijstjes is er vaak geen aandacht voor waar het echt om draait. En dat is die liefde.

Maar dan, dan loop je langs een terras vol mensen waarvan je geen idee hebt hoeveel liefde ze zelf in hun leven geven en ontvangen, en dan hoor je van een compleet onbekend iemand hoe rijk je bent. Apart dat je dat soms van een ander moet horen, maar ik kan niet anders dan dat beamen. Ik tel inderdaad mijn zegeningen en ben nog lang niet uitgeteld. Want een tweeling is heus niet alleen double the trouble; het is liefde in het kwadraat.

Auteursbio, auteur, Lisa Goudsmit
.