Verteerd door liefdesverdriet trekt schrijver Alma Mathijsen (35) zich terug in een Duits kasteel en uit één ononderbroken stroom van emoties ontstaat daar haar novelle Ik wil geen hond zijn. ‘Een beetje crazy natuurlijk,’ zegt ze zelf. Wat kunnen we van haar opsteken?

Ik wil geen hond zijn verschijn 12 november bij De Bezige Bij.


Het had weinig gescheeld of schrijver Alma Mathijsen was in 2013 gestorven. Dat zit zo: op een avond, zes jaar geleden, zit ze dronken in het café met goede vriend en cabaretier Stefano Keizers, als ze grapt dat ze ooit nog een muzieknummer wil opnemen. Keizers reageert streng: ‘Daar mag je geen grappen over maken – dat mag je alleen zeggen als je het serieus meent.’ Als hij haar de volgende dag belt om in een studio de daad bij het woord te voegen, kan ze niet meer terug. Het resultaat: het oerslechte nummer Waterkracht, over een verboden liefde. Het opent met de diepgaande tekst: ‘Ik heb het warm / ik heb het koud / de thee is zoet / de zee is zout.’ De bijbehorende video staat nog steeds op YouTube, waarin ze met een bootje op een ijskoud meer varen. Daar gaat het mis. Het roer blijft ergens steken. Ze liggen midden in een vaarroute. Muurvast. Paniek. Een enorm vrachtschip kan ze nog maar net ontwijken. Ze bellen 112, er moeten twee waterbrigades aan te pas komen om ze te redden. Naderhand spreken ze af: alle royalty’s van het nummer zullen voorgoed naar die brigades gaan.

Er vallen heel veel absurde, niet serieuze verhalen over Mathijsens leven te vertellen, maar nu even niet – hou dat vooral in je achterhoofd tijdens dit interview. Want haar nieuwe novelle, Ik wil geen hond zijn, gaat over liefdesverdriet. Haar eigen liefdesverdriet: op de valreep van 2018 ging het na vijf jaar uit tussen haar en haar vriend. In Ik wil geen hond zijn heeft ze, zoals ze het zelf zegt, ‘een microfoon bij dat verdriet gehouden.’ Ze verkent in de novelle ook een absurd verlangen: wat als je kon transformeren in een hond en teruggeplaatst kon worden bij je ex, bij wie je dan mag janken wat je wil, en dat het dan niks uitmaakt, want je bent een hond en dan mag dat?

Je zou Alma Mathijsen kunnen kennen van De wereld draait door, dat haar vorige roman Vergeet de meisjes – over een symbiotische, vurige vriendschap tussen twee vrouwen – opnam in het jaarlijkse boekenpanel. Mathijsen schoof de afgelopen twee jaar zo nu en dan ook zelf aan de DWDD-tafel aan, om het over #MeToo te hebben. Ze schreef in 2015 – ver vóór #MeToo – in NRC een veelbesproken artikel over de jongen die haar op een dronken vakantienacht misbruikte. Bewust, onbewust; dat is voor Mathijsen ook nog steeds onduidelijk, want als ze hem jaren later tegenkomt, zegt hij: ‘Dat was grappig hè? Weet je nog die ene nacht?’ Ze kreeg er een paar vervelende, maar vooral ook veel mooie reacties op. ‘Eén reactie brak mijn hart, die van een meisje, zestien jaar nog maar. Ze mailde: “Ik heb hetzelfde meegemaakt, ik wist niet wat het was, nu begrijp ik het, en dat ik niet alleen ben.” Ohh! Dwars door mijn hart. Want je beseft: wat als ik zoiets had gehad toen ik zestien was, weet je? Pfff. Het verschil dat het had gemaakt. Niet normaal.’

Het had Mathijsen ruim tien jaar gekost voor ze voor haar NRC-artikel de juiste toon had gevonden. Ook met het schrijven over haar vader – de flamboyante musicus Hub Mathijsen, die op haar negende overleed – wachtte ze jarenlang; pas in 2014 schreef ze er het boek De grote goede dingen over.

'Ik schreef diep in de nacht hele slechte gedichten, op muziek van Pink Floyd'

Alma, in een interview met kunst- en literatuurmagazine Oogst zei je eens: ‘Zonder afstand kun je volgens mij niets zinnigs vertellen. Afstand vergt tijd.’ Waarom durfde je over je liefdesverdriet wel direct te schrijven? ‘Ik heb dat toen vooral gezegd omdat het er bij jonge schrijvers wordt ingestampt. “Als je gaat schrijven, moet je afstand hebben, anders is het een dagboek.” Maar ik geloof daar niet meer in. Ik ben niet bang om soms van gedachten te veranderen. De boeken die ik nu zelf mooi vind, zijn eigenlijk allemaal boeken die in een razernij zijn geschreven.’

Hoe lang duurde het om Ik wil geen hond zijn te schrijven?
‘Vier weken. Dat is natuurlijk echt een beetje crazy.’

Waar schreef je het? Thuis? ‘Nee, in een soort kunstenaarskasteel in Duitsland, in Kalkhorst. Dat kasteel is van een steenrijke Nederlander, maar een vriend van me, kunstenaar Aldo van den Broek, is er beheerder, dus hij kon er een plekje voor me regelen.’

Hoe kwam je op het idee voor het boek? ‘Ik werd in het begin van 2019 benaderd door uitgeverij De Bezige Bij met de vraag of ik een novelle voor ze wilde schrijven, ter ere van het 75-jarig bestaan. Ik zei: graag, maar dan gaat het wel over liefdesverdriet. Het was toen net een maand uit – ik sliep slecht, eten lukte nauwelijks, laat staan dat ik aan iets anders kon denken. Ik schreef toen ook heel veel hele slechte gedichten, midden in de nacht, op zo’n repetitief nummer met weinig tekst van Pink Floyd. Heel melodramatisch. Een van die gedichten ging over een vrouw die in een kliniek terechtkwam waar ze in een hond veranderde, om teruggeplaatst te worden bij haar ex. Dat bleef maar in mijn hoofd zitten. Toen wist ik: dat wordt het verhaal. Toen ik eenmaal in het kasteel zat, kwam het er allemaal uit, met tweeduizend woorden per dag.’

Heb je veel moeten schrappen? ‘Ja, maar dat kostte niet zo veel tijd als je zou denken, want ik had drie maanden nagedacht over de structuur van het boek; het begin, het midden, het einde. Ik wist: het moet er in één keer uit kunnen komen, want ik ga het schrijven niet lang volhouden. Ik loog ook tegen De Bezige Bij dat ik al verder was dan ik eigenlijk was.’

Hoe veel pagina’s loog je vooruit? ‘We tekenden het contract een paar maanden na dat eerste gesprek en toen zei ik dat ik al op tweederde was. Ik had nog niets op papier. Maar ik wist dat het goed zou komen als ik eraan zou beginnen. Ik wilde naast dat meerkoppige liefdesmonster gaan zitten, waar volgens mij iedereen mee te maken krijgt als iemand verdwijnt van wie je wil dat hij blijft. Ik dacht: ga maar zeggen wat je allemaal wil zeggen, maakt niet uit hoe raar het is. Nou, de ráárste dingen kwamen eruit.’

'Ik dacht: ik geef alles op, zo lang ik maar bij jou ben'

Zoals in een hond willen veranderen zodat je kunt huilen op de schoot van je ex? Lachend: ‘Don’t do it. Maar het is een heel aanlokkelijk idee, en ik denk dat er de eerste paar maanden bij mij wel zo’n soortgelijke wens was. Niet letterlijk, maar wel het gevoel van: ik geef gewoon alles op, het maakt niets meer uit, ik hoef de seks niet meer, ik hoef dit niet meer, dat niet meer, als ik maar weer bij jou ben. Dat je bereid bent om bijna alles in te leveren.’

Heb je veel gegoogeld: hoe lang duurt liefdesverdriet?
‘Ja.’

Waar kwam je dan terecht?
‘TED Talks. Er is één TED Talk die ik wel vijftig keer heb gekeken, van een Fransman, Guy Winch, die uitlegt dat je een reden moet vinden waarom het uit is gegaan om het te kunnen accepteren. Een soort he’s just not that into you-achtige boodschap. Als ik daar nu naar kijk, denk ik: jezus, wat een onzin eigenlijk.’

Vond je ook gelijkgestemden op het internet? ‘Nou ja, mensen zeggen op internet soms rare dingen tegen je. Op een gegeven moment had ik voor NRC een stuk geschreven over het begraven van mijn liefdesverdriet. Daar gingen mensen op reageren. Een vrouw zei: “Het liefdesverdriet duurt drie keer zo lang als de relatie.” Ik reageer bijna nooit op iets, maar ik zat hier wel van: je bedoelt volgens mij eenderde van een relatie? Waarop zij antwoordde: “Nee, drie keer zo lang.” Daar reageerde een andere man dan weer op: “Volgens mij moet je dit nu niet tegen Alma zeggen.” Maar er was ook een jongen met wie ik een tijdje op Facebookchat een liefdesverdrietuitwisseling heb gehad. Een cabaretier, die in hetzelfde schuitje zat. We spraken af: laten we elkaar onze engste gedachtes sturen, de dingen waar we bij onze vrienden niet meer mee kunnen aankomen. Heel lief.’

Je zei op de radio eens dat je pas een boek kunt schrijven over iets als het je lang genoeg kan boeien, en dat dat meestal iets is waar je verdrietig of boos om bent. Kan het niet iets zijn wat je juist gelukkig maakt? ‘Ik denk het niet. Het is in ieder geval nog nooit voorgekomen. Wanneer wordt iets een verhaal? Voor mij moet er dan een bepaalde zwaarte in liggen.’

de-leerstoel-alma-mathijsen-ik-wil-geen-hond-zijn-elle-november-2019
Teska Overbeeke

Omdat het anders een reclame wordt? ‘Dat weet ik niet. Het is meer: dat is gewoon niet het leven. Het leven is niet alleen geluk, en het leven is ook niet alleen verdriet. Die twee staan altijd in verbinding met elkaar. Ook in dit boek: er zit ook een grote vrolijkheid in, een diepe verliefdheid. Maar ik geloof dat we een beetje uit het oog zijn verloren dat verdriet ook bij het leven hoort.’

In Ik wil geen hond zijn staan de woorden: ‘Seks is dood, dacht je dat? Ging je mee met je tijd? Was dat het? Je moet vooral op jezelf focussen. Op je eigen ontplooiing. Verlies jezelf niet in de huid van een ander. Daar heeft je feed niets aan.’ Over wat voor tijd schrijf je hier? ‘Zodra we emoties voelen, gaan we naar yogales en dan ademen we daar alles weer van ons af. Of we rennen naar therapie. Ik wil mensen zeker niet ontmoedigen om dat te doen, maar ik denk wel dat we minder bang moeten zijn om dingen te voelen, om ons uit te spreken, om boos te worden, om geil te zijn, om iemand te bespringen. Dat is misschien wel wat ik met het boek probeer te doen.’ Lachend: ‘Nederland weer een beetje te laten voelen. Want als ik naar mezelf kijk, dan voel ik zo vreselijk veel. En dat vind ik geweldig. Ik ben daar ook niet bang voor, en ik denk dat ik dat wel een tijdje was.’

Wanneer? ‘Toen ik in de comfortabele ruimte van een relatie kwam, want dan wil je die zekerheid niet beschadigen. Dus je gaat meer calculeren: wat zou er gebeuren als ik nu kwaad word? Dat neem ik mezelf kwalijk, dat ik dat zelf ook langzaam liet gebeuren. Want dat gebeurt dus langzaam. Dat je iets voelt en denkt: ik laat het eventjes, dat komt nog wel. Dan zakt het weg en ben je het weer kwijt. Tot je op een gegeven moment niet eens meer kunt benoemen wat je precies voelt.’

'Van het idee alleen al ga ik steigeren; dat een relatie alleen leuk moet zijn'

Je geeft ergens een lange opsomming van warrige dingen die de ex in het boek zegt: ‘Je moet gewoon eventjes de hele dag op het bankje gaan zitten en dan is het allemaal weer goed, laten we even zien dan wat er morgen gebeurt en elkaar wat minder zien alleen als het echt leuk is dat is veel beter voor ons allebei, gewoon twee keer in de week en dan met leuke dingen, dat zei je en knipperde niet eens.’ Gaat dat ook hierover? ‘Ja. Van het idee alleen al ga ik steigeren, dat iets alleen leuk zou mogen zijn. Ik geloof dat we in relaties veel meer het leven moeten toelaten.’

Zou je het aanraden, een boek schrijven over je liefdesverdriet in vier weken? ‘Dat vind ik moeilijk om te zeggen, want als je het me had gevraagd toen ik er middenin zat, had ik gegild van niet. Er was een moment waarop ik ook echt tegen vrienden zei: ik weet niet hoe ik dit vol ga houden. Maar dan zeiden ze: “Misschien werkt het ook wel als een snelkookpan.”’

Dacht je weleens: wat als het nou geen snelkookpan is, maar ik mezelf vooral heel erg veel pijn doe? Lachend: ‘Ja, soms. Maar ik dacht ook: ik ben hiermee begonnen, dan moet ik het afmaken ook. Anders had ik het voor de rest van mijn leven als enorme failure gezien.’

Weet je nog wanneer je de laatste zin schreef? ‘Ja, het is precies de laatste zin zoals hij nu in het boek staat. Ik voelde ook direct dat het klaar was. Ik weet nog dat ik ben gaan springen op mijn bed, misschien wel een kwartier lang.’

En daarna? ‘Ja, dan is het toch ook gewoon weer: o ja, ik heb honger, ik moet wat eten. Maar het liefst had ik in een club die enorme vreugde eruit gegooid. Volgens mij heb ik dat een dag later wel gedaan.’

In je vorige boek, Vergeet de meisjes, schreef je over een vriendschap tussen twee vrouwen die zo symbiotisch is, dat het bijna een relatie lijkt. Waarom wilde je onderzoeken wat het verschil is tussen romantische relaties en vriendschappen? ‘Omdat ik me niet kon vinden in de grenzen die we eromheen leggen: dit is vriendschap, dit is een romantische liefde, en van die laatste wil ik hele geile seks, hele goede gesprekken, hele gave reizen. En bij je vrienden vind je je rust en stabiliteit.’

Die kabbelen veilig op de achtergrond. ‘Ja, dat is het idee. Terwijl ik dacht: ik ervaar mijn vriendschappen helemaal niet zo, die kunnen net zo passievol zijn als romantische relaties, met eenzelfde afhankelijkheid van elkaar. Als iemand me bij het weggaan zei: “Doe de groeten aan je vriend!”, dacht ik: misschien heb ik wel zin om de groeten aan mijn beste vriendin te doen. Ik denk dat er duizend verschillende soorten relaties bestaan en dat de grenzen veel vager zijn dan wij ons voorhouden.’

de-leerstoel-alma-mathijsen-ik-wil-geen-hond-zijn-elle-november-2019
Teska Overbeeke

Je schreef het boek toen je net met je ex was. ‘Ja. Misschien is het wel vreemd om zo’n boek te schrijven als je net in een relatie zit. Wellicht wilde ik mezelf er ook aan herinneren dat die verwachtingen van de romantische liefde zo uit verhouding zijn. En wie weet floreren mijn vriendschappen daarom ook zo, omdat er minder druk op ligt.’

Is het verschil tussen romantische relaties en vriendschappen na dit grote liefdesverdriet weer scherper geworden voor je? ‘Nou ja, ik wilde dit afscheid natuurlijk niet. Als er een vriendschap tegen mijn wil in verbroken zou worden, zou ik denk ik ook hele sterke, verdrietige gevoelens hebben. Al was mijn leven zó ingericht op samen met hem zijn, dat er ook gewoon ineens allemaal praktische dingen anders zijn – dat is met vrienden minder. Maar op een gegeven moment zei een vriend ook tegen me: “Vergeet niet dat je Vergeet de meisjes hebt geschreven.”’

Kun je nog steeds geloven in de boodschap van Vergeet de meisjes? ‘Ik geloof nog steeds in veel dingen die ik in dat boek heb geschreven, zeker. Maar misschien is het ook enigszins een utopie.’

Dat al die relaties evenveel waarde kunnen hebben? ‘Ja. Dat ik dat eigenlijk wil, maar dat dat misschien toch nog niet helemaal zo is.’

Heeft Ik wil geen hond zijn je iets belangrijks opgeleverd? ‘Ik ben veel minder bang geworden. Mijn grootste angst was dat hij weg zou gaan. Die angst heb ik niet meer, want het is al gebeurd.’

Je schrijft in een fragment over alle dingen die je prima huilend kunt doen: de was opvouwen, koken, schrijven. Hoe vaak huil je nog? ‘Aanzienlijk minder. Eén keer in de week, en dat wil ik ook eigenlijk zo houden.’

Waarom? ‘In het begin zeiden mensen tegen me: “Het gaat nooit helemaal over.” Dan dacht ik: hou je bek, het móét over gaan, want zo kan ik niet leven. Maar op een gegeven moment denk je: oké, dat is fine. Want de liefde die je voor elkaar hebt gevoeld, verdwijnt niet. Mijn eerste liefde ging twaalf jaar geleden uit. Twáálf, en dat kan ik nog steeds voelen. Dan denk ik alleen: jezus, wat mooi. Dat dat dus niet overgaat. Dat is heel bijzonder.’

cara-delevingne-elle-november-2019-liz-collins 
Liz Collins

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ELLE november 2019. Je bestelt dit nummer (zonder verzendkosten!) in de digitale kiosk.

SHOP ELLE NOVEMBER HIER

ELLE's favorieten van de dag
Midnight recovery serum
Gezichtsolie

Kiehl's, € 26

SHOP

Kiehls
Chocolade bruine laarzen
Leren knie laarzen

Mango, € 129,99

SHOP

Mango
NA-KD kroko leather bag
Saddle flap tas

NA-KD, € 42,95

SHOP

NA-KD
Headshot of Malu de Bont
Malu de Bont
Malu de Bont (1989) voegde zich in 2021 bij Quote, na zes jaren bij Hearst-buurvrouw ELLE, waar ze onder andere het grote interview voor haar rekening nam. In dit nieuwe huwelijk met Quote tikt ze verhalen over het avontuurlijke, het politieke, het menselijke en het wonderlijke van geld. Intussen schrijft ze bij Das Mag een smeuïg boek over geld voor generatiegenoten, waarin ze ongemerkt zo veel mogelijk economie probeert te stoppen.