Daan Borrels laatste boek heet Jaar van het nieuwe verhaal (De Bezige Bij). Omdat ze haar oude verhaal van zich af wilde schudden. Het verhaal waarin ze op zoek was naar verbinding, maar die in haar relatie niet vond. Ze maakte het uit en nam daarna een jaar de tijd om een ander soort liefde vinden; voor zichzelf en voor anderen.

Haar boek maakt de balans op van het jaar. Wat heeft het opgeleverd, haar ex verlaten? Is er zoiets als ware intimiteit en zo ja, hoe vind je die? En hoe staan de traditionele verwachtingen van vrouwen en mannen daarbij in de weg? Daan keek ook naar de rol die haar menstruatiecyclus bij dit alles speelt. Het doel van haar zoektocht was om een nieuw verhaal te vinden, dat haar wél in staat stelt om diepe verbinding te maken. Eenvoudig bleek het uiteraard niet, maar haar jaar van zelfonderzoek leverde veel op.

Waarom koos je ervoor om je menstruatie zo’n grote rol te laten spelen in het boek?

‘Ik dacht: mijn cyclus is erg belangrijk voor hoe ik me voel, maar ik onderdruk dat. In elke fase ben ik een andere versie van mezelf en niet elke versie mag er zijn. Dat heeft vervolgens weer invloed op hoe ik intimiteit beleef. Als je denkt dat jij en je lijf er niet echt mogen zijn, kun je dan wel verbinding maken met een ander?’

‘Mijn menstruatiecyclus is erg belangrijk voor hoe ik me voel, maar ik onderdruk dat’

Wat heb je uitgevonden over je menstruatiecyclus door je erin te verdiepen?

‘Dat de cyclus echt uit vier seizoenen bestaat, zoals in het boek Period Power van Maisie Hill wordt beschreven. Tijdens je menstruatie is het winter, dan ben je heel intuïtief. Daarna is het lente en heb je veel energie, rond je ovulatie is het zomer en ben je sociaal. In de herfst, voor je menstruatie, ben je in jezelf gekeerd. Het is een periode van reflectie. Dat alles merk ik bij mezelf en probeer ik nu meer te accepteren. Daardoor verloopt het hele proces zachter. Want ik heb lang gedacht dat het een én het ander niet goed waren. Het heel sociaal en opgewonden zijn niet en het erg teruggetrokken zijn niet. Het is nog steeds heftig, maar nu zie ik er de schoonheid van in. Door me te verdiepen in mijn cyclus kon ik aanvaarden dat er meerdere versies, meerdere verhalen van mezelf zijn.’

Waarom stond je jezelf niet toe al die verschillende vrouwen te zijn?

‘Er heerst een idee over wat een goede vrouw is. Ze moet niet zeuren of boos zijn, en zich dienstbaar én opgewekt gedragen. Ik paste me daaraan aan. Dat doet natuurlijk niet iedereen. Een vriendin van mij heeft minder last van hoe een vrouw zogenaamd hoort te zijn. Ik denk dat het er erg aan ligt of je voorbeelden hebt van mensen die de status quo bevragen. Die vriendin is opgegroeid met een moeder die zich ook weinig aantrok van hoe een vrouw zou moeten zijn.’

Je schrijft dat je vaak last hebt van schaamte, maar in je boek bespreek je alles: je intiemste gedachten, je menstruatiebloed, hoe je seks hebt. Hoe gaat dat samen?

‘Ik voel tijdens het schrijven wel schaamte, ik moet de hele tijd tegen mezelf zeggen: je mág dit verhaal vertellen. Schaamte is aangeleerd. Toen mijn moeder het boek had gelezen, vertelde ze dat ze dacht: wat zit er veel seks in, straks willen alle mannen iets met je. Toen las ik het opnieuw en vond ik dat er inderdaad wel heel veel seks in zat. Zo zie je maar, één persoon zegt iets en je gaat je schamen. Maar omdat er iets speelt dat niet alleen voor mij interessant is, zet ik me over mijn schaamte heen. De menstruatiecyclus en intimiteit zijn niet alleen in mijn leven belangrijke onderwerpen. Ik geloof te zien dat andere vrouwen er, net als ik, niet helemaal vrij in zijn. En ik wil laten zien dat je er anders over kunt denken.’

Je noemt in het boek zaken die fijne seks in de weg staan. Wat heeft jou het meest belemmerd?

‘Eerst dat ik zelf niet zo goed wist wat ik fijn vond in bed. Daardoor was ik meer bezig met wat de ander wilde. Ook het idee dat je tijdens seks geen tegenstrijdige dingen mag zijn, beperkte me. Er is een keuze die vrouwen al heel lang wordt opgelegd: je bent een hoer of een madonna. Ik denk dat je het allebei kan zijn, zelfs in één vrijpartij. Soms zoek je iets zachts en soms iets hards. Soms wil je iets wilds en soms wil je geborgenheid in het vrijen.’

‘Ik denk dat je zowel een hoer als een madonna kunt zijn, zelfs in één vrijpartij’

Er leven ook ideeën over hoe mannen horen te zijn. Ze moeten stoer zijn, niet kwetsbaar. Dat staat volgens jou in de weg van intimiteit. Op een gegeven moment was je daarom klaar met mannen.

‘Ik ben een tijd heel boos geweest op mannen. Dat is een valkuil van het feminisme denk ik. In plaats van kwaad te zijn op het grotere systeem dat mensen zo maakt, was ik kwaad op individuele personen. Maar die kunnen er vaak ook niet zo veel aan doen. Deze zomer ben ik erg verliefd geworden op een man. Net toen ik dacht: nu snap ik mijn verhaal, kwam er weer een nieuw verhaal. Daarin loop ik natuurlijk ook tegen dingen aan die ik over mannen denk. Zoals: een man gaat me beperken. Maar dat doe ik zelf ook, dat doet hij niet alleen.’

Hoe zie je je eigen verantwoordelijkheid voor hoe er met je wordt omgegaan?

‘Ik denk dat die best groot is. Hoe je je opstelt naar een ander bepaalt natuurlijk hoe je behandeld wordt. Maar voor je die opstelling kunt veranderen, moet je je ervan bewust worden. Dat was voor mij een pijnlijk proces. Ik vond het verdrietig om in te zien dat ik me vrij onderdanig gedroeg naar mannen.’

Met wat voor mannen voel je nu een klik?

‘Ik vind het leuk als mannen inzien dat zij ook alles mogen zijn. Dat ze niet alleen nonchalant hoeven te doen, maar ook over emoties mogen praten of het allemaal niet weten. Volgens mij zijn er veel mannen die daar behoefte aan hebben. Zij lijken ook meer verbinding te willen met vrouwen en zich te realiseren dat zij dan ook moeten veranderen. Intimiteit kan nog zoveel gelijkwaardiger.’

Je citeert in je boek schrijver Connie Palmen, die stelt dat een goed boek de schrijver ervan radicaal verandert. Is dat bij jou gebeurd?

‘Het boek heeft me geleerd dat je snel vast komt te zitten in één verhaal. In mijn geval hield het verhaal van hoe een vrouw hoort te zijn me erg tegen. Maar er is niet één verhaal, er zijn veel meer verhalen. Dat inzicht heeft me bevrijd.’

instagramView full post on Instagram

Voorpublicatie

Uit: Jaar van het nieuwe verhaal, Daan Borrel (De Bezige Bij)

29 september 2018

dag 1

Het is nog geen eens half negen en ik heb nu al zin om iemand neer te knuppelen. De internationale trein van Arnhem naar Amsterdam zit propvol, ochtendspits. Alle stoelen zijn bezet. In het tweezitje naast me ramt een man van een jaar of vijftig met een verwaarloosbare kraag van haar op de onderkant van zijn schedel hard op het toetsenbord van zijn laptop. Wanneer er een Spaans meisje naast hem wil komen zitten, zegt hij dat de treinrit nog lang duurt en dat als ze een plekje voor haar alleen wil, er vast nog voldoende ruimte achter in de trein is.

‘Ik moet er bij het volgende station al uit,’ verontschuldigt het Spaanse meisje met het lange donkere glanzende haar zich terwijl ze met gebogen schouders naast hem plaatsneemt.

Er was even een kloteweek voor nodig maar ik denk dat ik eindelijk weet wat ik moet doen om het nieuwe verhaal te vinden. Ik neem één maand, precies de periode van één cyclus, vier seizoenen, waarin ik mijn lichaam ga volgen terwijl ik terugblik op het jaar nadat ik de Ex verliet.

Want als ik een nieuw verhaal wil kan ik niet meer doen alsof deze tien dagen in mijn cyclus niet bestaan. Ik wil eerlijk zijn. Tegen iedereen. Vooral tegen mezelf. Wie vertelt welk verhaal aan wie? Hier is mijn lichaam. Hier ben ik. En om eerlijk te zijn worden mijn hoofd en lichaam met de minuut kwader. Vanmorgen toen ik zat te ontbijten, krijsten er buiten in een boom in de tuin van de buren twee vogels tegen elkaar, en ik had zin om de tuindeur met een klap open te gooien en naar buiten te gillen: kapppeennnnn!

Het voelt alsof ik nu niet verantwoordelijk ben voor mijn daden. Dat ik nu iemand mag vermoorden, met een steen, zo met dat gezicht tegen de stoeprand, en dan flink doorslaan, terwijl ik mijn kiezen knarsend over elkaar laat gaan. Dat ik deze dagen iemand mag aanranden, iemand kan verplichten mij te strelen – want mijn hormoonspiegel schreeuwt daar nu eenmaal om. houd mij vast. ik kan niks aan dit verlangen doen.

Twee derde van mijn broeken past niet omdat mijn lijf zo opgezwollen is van het vocht dat ik vasthoud. Het enige waar ik naar verlang is suiker. Taarten, goedkope chocoladekoekjes, negen in één pak, achter elkaar opeten, verse boterkoek van de bakker. De afgelopen dagen gaf ik maar gehoor aan de cravings. Of eigenlijk: elke keer verbaasde ik me achteraf dat ik toch alweer acht lepels pindakaas met daarover een laagje pure hagelslag naar binnen had gewerkt. Mijn mond lijkt sneller te manoeuvreren dan mijn bewustzijn. Gisteravond ben ik na een gezonde salade en een zakje verantwoorde dadels toch nog naar de Albert Heijn gefietst om daar met een onschuldig gezicht een bakje karamelijs te kopen. Daarna heb ik een cracker met hüttenkäse en honing gemaakt, omdat dit in de verte toch nog een beetje op gebak leek, en dáárna heb ik een oud pakje crackertjes ergens achterin een kast gevist met een pot chocoladepasta. (Wil ik echt de waarheid zien?) Na een korte energieopleving stortte ik compleet in.

Mijn concentratievermogen is nihil deze dagen. Ik begin met de dagboekfragmenten, maar staar na een half uur alweer glazig voor me uit. Toen ik enthousiast ging hardlopen, voelde ik na een kwartier dat ik niet meer kon focussen op mijn voetstappen. Ik heb opvliegers, maar geen koorts, ik slaap minstens negen uur per nacht maar ben om twee uur ’s middags alweer uitgeteld. Het voelt alsof mijn rechteroog permanent naar beneden hangt. Ik heb deze dagen sowieso muizenogen. Mijn onderbuik zeurt en ik heb al drie dagen geen enkele opwinding gevoeld. Als iemand nu aan mijn kruis zou zitten, zou ik diegene vermoorden. Gelukkig is er ook geen haan die naar me kraait deze dagen, letterlijk niemand kijkt: alsof er uit mijn kruin een bord steekt met daarop:

Deze boodschap is voor uw eigen bestwil: ga nu niet (!!) met deze vrouw

Trouwens, ik heb zo’n uithangbord op mijn kop niet eens nodig, want dat regelt je lichaam schijnbaar gratis en voor niks voor je. Een kunstenares fotografeerde zichzelf elke dag van de maand, en liet mensen daarna aanwijzen wanneer ze haar het aantrekkelijkst vonden. Drie keer raden: halverwege haar cyclus, rond haar ovulatie. De foto’s van de dagen voor haar menstruatie schoof iedereen als eerste van tafel.

De jongen naast me in de trein zit inmiddels zowat met zijn voorhoofd tegen het scherm van zijn mobiele telefoon. Zo heerlijk bezig met de directe omgeving. In Japan schijnen de jonge mannen de deur al helemaal niet meer uit te komen. Ze nemen een robot als geliefde en als ze dan ook nog hun Virtual Reality-bril op zetten, worden ze naar believen tot in lengte van dagen gepijpt.

De jongeman naast me begint nu in zijn neus te peuteren, hij denkt vast dat ik het niet zie omdat ik op mijn laptop zit te typen, maar wat hij niet weet is dat vrouwen haviken zijn en alles zien. Hij steekt die neuspeuterende vinger met opbrengst in zijn mond, en terwijl ik dit typ, kijk ik opzichtig en lang opzij.

‘Je zit hier wel naast een dame, ja,’ zou ik in zijn oor willen roepen. Ik stel me mijn vermoeide, onopgemaakte kop voor. De huidschilfers op mijn droge neus, de slaapvegen rond mijn ogen. Mijn snorharen die nodig weer eens gebleekt moeten worden, en ik zeg niks.

In mijn onderbuik slaat iemand ritmisch op een grote trommel, de holle pijnlijke slagen dreunen na in mijn hoofd. Wanneer word ik nou eindelijk ongesteld? Ik stel voor dat het eitje in mijn eileider languit op een blauwwit gestreept strandbedje ligt met een martini in haar hand en een kekke witte sixties zonnebril met uitwaaierende uiteindes op haar kop. Het is maar goed dat ze die op heeft, anders zou ik de minachting in haar ogen zien.

‘Ben ik er al bijna?’ vraag ik zowat elke maand op mijn knieën in het hete zand aan de rand van haar strandbedje.

‘Wat denk je zelf?’ vraagt ze terwijl ze overdreven nonchalant een van de olie glimmende groene olijf van een houten prikkertje in haar rood gestifte mond laat vallen.

‘Volgens mijn berekeningen, en trouwens ook volgens die van mijn app, wel,’ zeg ik slaafs.

Daar lacht ze hard om.

Het spelletje bestaat eruit dat elke keer als ik denk dat ik bijna bij het moment ben dat zij mijn lichaam verlaat, ik toch nóg wat uitdagingen krijg. Naast haar op het strandbedje heeft mijn ei een afvinklijst liggen waar ik doorheen moet.

– op z’n minst drie dagen gevuld met zelfhaat;

– minimaal drie jankbuien;

– concentratieverlies;

– hoofdpijn;

– één telefoontje naar iemand om te zeggen dat ik het allemaal echt niet meer weet;

– scheuten buikpijn;

– drie nachten van minstens tien uur slaap;

– minstens twee kilo aankomen;

– verrassingselement (pijnlijke vagina/niet naar de wc kunnen/last van onderrug).

Kan zij niet alles afvinken, en let op: zij bepaalt of iets kan worden afgevinkt, niet ik, dan verlies ik het spelletje, en word ik nog niet ongesteld. Dat verrassingselement zorgt dat het nooit saai wordt.

Ik weet niet eens hoe andere vrouwen dit spelletje spelen.

Vorige maand bezocht ik een feministische debatavond over hormonen. De zaal zat helemaal volgestouwd met vrouwen van eind twintig en met vrouwen van dertig jaar ouder die vermoedelijk in de overgang zaten. Uitgenodigd was een gynaecoloog die beweerde dat alle vrouwen maar beter konden beginnen met het slikken van hormonen want daar zou hun leven een stuk gemakkelijker én langer door worden – ze zouden dan zelfs doorwerken als ze in hun pms-tijd of de overgang zaten. Naast haar zat een schrijver die juist pleitte voor het tegenovergestelde: als vrouw wilde ze juist ervaren wat haar lichaam doormaakte en daaraan toegeven; een vrouw zou geen constant leven hoeven te leiden zoals dat van een man verwacht wordt. Soms was haar productiviteit hoog, soms laag. Mannen hadden oorlogen nodig, en bonussen, wij vrouwen hadden transformatie en uitdaging in onszelf zitten.

De gemoederen liepen hoog op. Onder de gasten op het podium, maar ook onder het publiek. De ene helft verweerde zichzelf met woorden als ‘het patriarchaat’ en ‘het neoliberale systeem’, de andere helft schreeuwde dat ze niet zulke grote ongrijpbare woorden moesten gebruiken.

Door de oorlog tussen de twee kampen, kwamen we niet tot het eigenlijke onderwerp: hoe te leven met een wisselende hormoonspiegel.

Magazine, Text, Book cover, Hair coloring, Publication, Material property, Font, Poster, Photography,
Pablo Delfos


ELLE's maartnummer is het grote modenummer voor spring/summer 2020 en ligt NU in de winkel. Wie 'm online bestelt krijgt hem zonder verzendkosten thuisgestuurd. Wel zo makkelijk.

SHOP ELLE'S MODENUMMER

ELLE's favorieten van de dag
corunda sjaal in wolbend 215 x 35 cm